Operation Manual

192
Aanwijzingen:
•Studioflitsinstallaties hebben vaak een zeer lange flitsduur. Het kan
in dat geval daarom eventueel zinvol zijn een langere sluitertijd dan
1
/
180
s te kiezen.
•Hetzelfde geldt voor radiografisch gestuurde flitstriggers bij het
"draadloos flitsen", omdat de radiografische overdracht een
tijdvertraging kan veroorzaken.
•De instellingen en functies die in de volgende hoofdstukken zijn
beschreven, hebben alleen betrekking op de Leica M en
systeemcompatibele flitsapparaten.
•Een op de camera ingestelde belichtingscorrectie (zie pag. 184)
beïnvloedt uitsluitend de meting van het aanwezige licht! Wanneer
u in de flitsmodus gelijktijdig een correctie van de TTL-
flitsbelichtingsmeting wenst – parallel of tegengesteld, moet u deze
bovendien (op het flitsapparaat) instellen!
•Meer informatie over de flitsmodus, vooral in combinatie met
andere, niet speciaal op de Leica M afgestemde flitsapparaten,
evenals de verschillende modi van de flitsapparaten, vindt u in de
betreffende handleiding.
De instellingen van de door de camera geregelde,
automatische flitsmodus
Nadat u uw flitsapparaat hebt ingeschakeld en in de modus voor
regeling van het richtgetal (bijv. GNC = Guide Number Control) hebt
gezet, moet u hiervoor op de Leica M:
1. voor elke flitsopname eerst de belichtingsmeting inschakelen
door licht op de ontspanner te drukken, d.w.z. de weergave in de
zoeker moet omgeschakeld zijn op de sluitertijden of de
lichtschaal. Als dit door te snel en in één keer volledig indrukken
van de ontspanner wordt verzuimd, zal het flitsapparaat evt. niet
worden geactiveerd.
2. het tijd-draaiwiel op
A, op de flitssynchronisatietijd (
1
/
180
s), of op
een langere sluitertijd (ook
B) instellen. In de modus tijdautomaat
schakelt de camera automatisch over op de via het menu
ingestelde flitssynchronisatietijd, resp. op het tijdbereik (zie
„Keuze van de synchronisatietijd / het synchronisatietijd-bereik“,
pag. 194). Let daarbij op de kortste flitssynchronisatie-tijd,
omdat deze bepaalt of er een "normale" opnameflits of een
HSS-flits wordt gegeven (zie pag. 194).
3. het gewenste, resp. het voor de betreffende afstand tot het
motief benodigde diafragma instellen.