Operation Manual

232
VOOR HET OPLAADAPPARAAT
•Wanneer het oplaadapparaat in de buurt van radio-ontvangers
wordt gebruikt, kan de ontvangst worden verstoord; zorg voor een
afstand van minimaal 1 m tussen de apparaten.
•Het oplaadapparaat kan bij gebruik geluid (“zoemen“) veroorzaken
– dit is normaal en geen storing.
•Trek de netstekker van het oplaadapparaat eruit als dit niet wordt
gebruikt, omdat het ook zonder batterij (zeer weinig) stroom
verbruikt.
•Houd de contacten van het oplaadapparaat steeds schoon en
maak nooit kortsluiting.
•De meegeleverde autolaadkabel
mag alleen in 12 V stroomcircuits worden gebruikt;
mag in geen geval worden aangesloten als de batterijlader met
het net is verbonden.
VOOR GEHEUGENKAARTEN
•Zolang een opname wordt opgeslagen of de geheugenkaart wordt
uitgelezen, mag deze niet worden verwijderd en de Leica M niet
worden uitgeschakeld of aan schokken worden blootgesteld.
•Geheugenkaarten moeten als bescherming in principe uitsluitend in
het meegeleverde antistatische foedraal worden bewaard.
•Bewaar geheugenkaarten niet op een plaats waar ze aan hoge
temperaturen, direct zonlicht, magneetvelden of statische
ontlading worden blootgesteld.
•Laat de geheugenkaart niet vallen en buig deze niet, omdat deze
anders beschadigd kan worden en de opgeslagen gegevens
verloren kunnen gaan.
•Verwijder altijd de geheugenkaart als u de Leica M langere tijd niet
gebruikt.
•Raak de aansluitingen aan de achterzijde van de geheugenkaart
niet aan en houd ze vrij van vuil, stof en vocht.
•Het is raadzaam de geheugenkaart af en toe te formatteren, omdat
door het wissen fragmentatie optreedt, die een deel van de
geheugencapaciteit blokkeren kan.