Operation Manual

3 Plaats de cartridge terug in de printer.
Opmerking: Als de afdrukkwaliteit niet verbetert, moet u de cartridge vervangen.
Als het probleem zich blijft voordoen, kunt u contact opnemen met de afdeling voor technische ondersteuning.
CONTROLEER OF DE CARTRIDGE NIET BESCHADIGD IS
Vervang de beschadigde cartridge.
Herhaalde storingen
) )
) )
SPOREN KOMEN GELIJKMATIG OVER DE GEHELE PAGINA VOOR
Vervang de laadrollen bij storingen na iedere 28,3 mm (1,11 inch).
Vervang de overdrachtsrol bij storingen na iedere 51,7 mm (2,04 inch).
Vervang de inktcartridge bij storingen na iedere:
47,8 mm (1,88 inch)
96,8 mm (3,81 inch)
Vervang het verhittingsstation bij storingen na iedere:
88,0 mm (3,46 inch)
95,2 mm (3,75 inch)
Scheve afdruk
Hieronder volgen mogelijke oplossingen. Probeer een van de volgende opties:
DE PAPIERGELEIDERS CONTROLEREN
Schuif de lengte- en breedtegeleiders in de juiste positie voor het papier dat in de printer is geplaatst.
Controleer of de geleiders zich niet te ver van de papierstapel bevinden.
Controleer of de geleiders niet te los tegen de papierstapel duwen.
HET PAPIER CONTROLEREN
Zorg ervoor dat u papier gebruikt dat voldoet aan de printerspecificaties.
problemen oplossen
318