Operation Manual

24
Temperatuur instellen
Temperatuur verhogen/warmer
Druk op de Up-insteltoets.
Temperatuur verlagen/kouder
Druk op de Down-insteltoets.
- Bij de eerste druk op de toets begint de weergave te knipperen.
- Door meermaals te drukken kan de temperatuur anders worden
ingesteld.
- Ca. 5 sec. na de laaste druk op een toets schakelt de electronica
automatisch om en wordt de daadwerkelijke temperatuur op dat
moment getoond.
Apparaat in- en uitschakelen
Inschakelen
Druk op de On/O-toets; het temperatuurdisplay licht op.
Uitschakelen
Houd de On/O-toets ca. 3 sec. ingedrukt; het temperatuurdis-
play gaat uit.
Bewaren van wijn
Voor het langdurig bewaren van wijnen adviseren wij een tem-
peratuur van 10 °C - 14 °C.
Bij deze temperaturen, die overeenkomen met die in een wijn-
kelder, kan de wijn optimaal rijpen.
De volgende drinktemperaturen zijn voor de verschillende wijn-
soorten aanbevelenswaardig:
Rode wijn +14 °C tot +18 °C
Rosé +10 °C tot +12 °C
Witte wijn +8 °C tot +12 °C
Sekt, Prosecco +7 °C tot +9 °C
Champagne +5 °C tot +7 °C
Bedienings- en controleelementen
1
Temperatuurdisplay
2
Temperatuurinsteltoetsen
3
Alarm Uit-toets
4
Symbool kinderbeveiliging actief
5
Aan/Uit-toets
6
Toetsencombinatie Ventilator Aan/Uit
7
Symbool ventilator aan
8
Aan/Uit-toets binnenverlichting
Opstellen
Plaats het apparaat bij voorkeur niet in direct zonlicht, naast het
fornuis, een radiator enz.
De ondergrond moet vlak en waterpas zijn.Compenseer onef-
fenheden d.m.v. de stelpootjes.
Ventilatieopeningen resp. -roosters
niet afdekken.
• De plaatsingsruimte van uw apparaat moet vol-
gens de norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa
R 600a 1 kubieke m bezitten zodat er in geval
van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen
ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaat-
singsruimte van het apparaat kan ontstaan.
Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt
u op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
Stel het apparaat altijd tegen een wand op.
Het apparaat op de opstellingsplaats
in zijn definitieve positie brengen.
Stelpoot er aan het onderste scharnier
uitdraaien, tot hij op bodem rust, dan
90° verder draaien.
Afmetingen
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend met wisselstroom gebruiken.
De toelaatbare spanning en frequentie staan op het typeplaatje.
De positie van het typeplaatje is te vinden in het hoofdstuk Be-
schrijving van het apparaat.
Het stopcontact moet correct geaard en elektrisch beveiligd zijn.
De uitschakelstroom van de zekering moet tussen 10 A en 16 A
liggen.
Het stopcontact mag zich niet achter het apparaat
bevinden en moet gemakkelijk toegankelijk zijn.
Het apparaat niet door middel van een ver-
lengkabel of aftakcontactdoos aansluiten.
Gebruik geen omvormer (omzetten van ge-
lijkstroom naar wisselstroom) of spaarstekker.
Gevaar voor beschadiging van de elektroni-
sche componenten!
WKt 4552 A = 1650 mm
WKt 5552 A = 1920 mm