Operation Manual

16
EN
FR
DE
NL
ES
IT
PT
GR
NO
SE
FI
DK
RU
11. VOORBEREIDINGEN VOOR OPSLAG
12. OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Onderstaande procedures dienen gevolgd te worden voordat uw generator wordt
opgeslagen voor een periode van
6 maanden of langer.
Laat de brandstof voorzichtig uit de tank lopen door de brandsto eiding los te koppelen. Benzine die
achterblijft in de tank zal na een tijdje achteruit gaan in kwaliteit en het moeilijk maken de motor te starten.
Verwijder de aftapschroef van de vlotterkamer van de carburateur en tap de brandstof af. (Zie Afb. 󱌸-)
AFTAPSCHROEF
Ververs de motorolie.
Controleer of er bouten en schroeven zijn losgeraakt, schroef deze vast als dit nodig is.
Reinig de generator grondig met behulp van een doek met olie. Spuit met een beschermingsmiddel indien dit
voorhanden is. GEBRUIK NOOIT WATER OM DE GENERATOR TE REINIGEN !
Trek aan de handgreep van de starter totdat u weerstand voelt en laat de handgreep in die positie staan.
Bewaar de generator in een goed geventileerde, niet te vochtige ruimte.
Als de motor van de generator na verscheidene pogingen weigert te starten of als er geen elektriciteit
geproduceerd wordt via de aansluitingen, dient u onderstaande tabel te raadplegen. Als uw generator vervolgens
nog steeds niet start of geen elektriciteit opwekt, Neem contact op met de dichtstbijzijnde Makita
vertegenwoordiger of een erkende onderhoudsmonteur voor meer informatie of maatregelen om het probleem te
verhelpen.
Als de motor weigert te starten:
Als er geen elektriciteit geproduceerd wordt via de aansluitingen:
(Zie Afb. 󱌸)
Controleer of de chokehendel in de juiste stand
staat.
Zet de chokehendel “DICHT”.
Controleer of de brandstofkraan open staat.
Open de brandstofkraan als deze dicht staat.
Controleer het brandstofpeil.
Vul de tank als deze leeg is, zorg er voor niet te
ver te vullen.
Controleer of de motorschakelaar niet op “UIT”
staat.
Zet de motorschakelaar op “AAN”.
Controleer of de generator niet aan een
apparaat is aangesloten.
Zet de stroomschakelaar van een eventueel
aangesloten apparaat uit en trek de stekker uit
de aansluiting.
Controleer de bougie op losse bougiedop.
Duw de bougiedop op zijn plaats als deze los
zit.
Controleer de bougie op vuil.
Verwijder de bougie en maak de elektroden
schoon.
Controleer of de wisselstroomonderbreker op
“AAN” staat.
Nadat u heeft gecontroleerd dat het totale
wattage van de aangesloten elektrische
apparatuur binnen de toegestane grenzen valt
en de apparatuur niet defect is, kunt u de
wisselstroomonderbreker op “AAN” zetten.
Als er zekeringen blijven doorslaan, moet u
contact opnemen met uw dichtstbijzijnde dealer.
Controleer het wisselstroom stopcontact en de
gelijkstroom aansluitingen op losse contacten.
Zet indien nodig de aansluitingen goed vast.
Ga na of het starten van de motor werd
geprobeerd terwijl er reeds apparaten waren
aangesloten.
Zet de schakelaar op het aangesloten apparaat
uit en trek de stekker uit de aansluiting. Doe de
stekker weer terug in het stopcontact nadat de
generator goed gestart is.
Te laag vermogen. De koolborstel is versleten.
EG671A_nl_GU6838.indd 16EG671A_nl_GU6838.indd 16 2010/01/04 11:41:252010/01/04 11:41:25