Dynamic xs.
1.
2. Inhoudsopgave 1. Verklaring van de symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2 2. Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 3. Algemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4 4.
3.
3. Algemene veiligheidsinstructies Lees het onderstaande grondig door! Aanwijzingen voor de montage van het aandrijfsysteem • Verzeker u ervan dat de deur zich in een goede mechanische toestand bevindt. • Zorg er altijd voor dat de deur in balans is. • Verzeker u ervan dat de deur correct opent en sluit. • Zorg voor geschikte netspanningaansluiting voor het aandrijfsysteem aanwezig is. • Verwijder alle niet-benodigde componenten van de deur (bijv. kabels, kettingen, hoekstukken enz.).
4. Productoverzicht 4.1 Leveringspakket Dynamic xs.plus De aandrijving Dynamic xs.plus wordt naar keuze in één van de volgende versies geleverd: Versie snelontkoppeling gestuurd (SEG) 4.1 / 2 Versie ketting met onderhoudsontkoppeling (KE/WE) -y 4.1 / 1 -y 8 10 7 8 1 6 7 9 5 6 4 5 3 4 2 1 2 3 4 5 6 7 8 6 Aandrijving Dynamic xs.
4. Productoverzicht Versie snelontkoppeling (SE) Kabelwartelset 4.1 / 3 4.1 / 5 - 11 20 9 9 11 20 21 22 23 Ontkoppelingskoord (6.000 mm) Aandrijving Dynamic xs.plus SE Kabelwartel Kabelwartel Kabelwartel Kabelwartel 21 M16 M20 M16 M20 22 voor voor voor voor 4 6 4 6 23 pol. platte kabel pol. platte kabel - 6 mm ronde kabel - 9 mm ronde kabel Kabelboom aandrijving - externe besturing Externe besturing Control x.plus 4.1 / 6 4.
4. Productoverzicht Montagemateriaal voor opsteekmontage As-adapterset 4.1 / 8 Draaimomentconsole van staalplaat 25,4 30 27,55 6,35 31 29,4 6,35 4.
4. Productoverzicht Verlengstuk noodhandketting (optioneel) 4.1 / 9 35 35 Noodhandketting (optioneel) Veiligheidsinrichtingen (optioneel) Afstandsbediening (optioneel) i Informatie: Zie de bijgaande handleiding voor de omvang van de levering optionele toebehoren. Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.
4. Productoverzicht 4.2 Montagevarianten Opsteekmontage Montage met rolketting (optioneel) 4.2 / 1 y- 4.2 / 3 y- y- Montage met as-kettingaandrijving (optioneel) 4.2 / 2 Montage met steekas met adapter (optioneel) 4.2 / 4 - y- 10 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.
4. Productoverzicht 4.3 Afmetingen Dynamic xs.plus met ketting voor noodbediening Benodigde montageruimte bij verticale montage (aanbevolen voor aandrijvingen met noodhandketting) 4.3 / 1 104 ≥1 25 4.3 / 3 294 ≥1 10 y- ≥ 68. 68. ≥ 600 388 428 69. Externe besturing Control x.plus Benodigde ruimte externe besturing Control x.plus 4.3 / 2 4.3 / 4 240 60* 77 300 240 220 146. 150 * Openingszijde Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.
5. Montagevoorbereidingen 5.1 Algemene gegevens In de handleiding wordt de opsteekmontage beschreven voor de aandrijvingen in de uitvoeringen met: - onderhoudsontkoppeling (KE/WE) - snelontkoppeling (SE) - snelontkoppeling gestuurd (SEG) De afbeeldingen in deze handleiding zijn niet op schaal. Maten worden steeds in millimeter (mm) aangegeven. In deze handleiding wordt de montage van de deurvariant met normaal beslag binnen rechts beschreven.
5. Montagevoorbereidingen 5.2 Controles Attentie! Deurinstallatie Om een correcte montage te garanderen moeten, voor het begin van de werkzaamheden, de volgende controles steeds worden uitgevoerd. Attentie! Het aandrijfsysteem kan van buiten niet worden ontgrendeld. Om in het geval van een storing in de garage te kunnen, moet er een aparte ingang aanwezig zijn. Leveringspakket • Controleer of het leveringspakket compleet is.
5. Montagevoorbereidingen 5.3 Bekabelingsplan Opmerking: De bekabeling is als voorbeeld weergegeven en kan afhankelijk van het deurtype en de uitvoering afwijken. 5.3 / 1 F A C D G H I L B E J K H J G A B C D E Aandrijving Dynamic xs.plus Externe besturing Control x.plus Signalering (bijv.
6. Montage 6.1 Voorbereiding van de deur 6.2 Montage van de as-adapter Voorzichtig! Attentie! - De montage moet in een veilige positie plaatsvinden om te voorkomen dat de deur plotseling naar beneden valt. U kunt ook een hoogwerker of een steiger gebruiken. - Om letsel te voorkomen moet de deur moet tijdens de montage zijn beveiligd tegen openen en sluiten.
6. Montage 6.3 Bepalen van de montagepositie van de aandrijving De montageplaats van de aandrijving op de draaimomentconsole (A) is afhankelijk van de deur. De montagepositie (B) voor het vastzetten de krachtoverbrenging van de draaimomentconsole (A) kan zich op de verticale rail of een ander vast punt (bijv. de muur) bevinden.
6. Montage 6.4 Montage van de aandrijving op de deur 6.4 / 1 6.4 / 3 y- y- • Verwijder de aandrijving en de draaimomentconsole. • Steek de aandrijving in de vastgestelde positie op de as-adapter. Attentie! Voor een goede werking moeten alle nokken met inwendige draad op de aandrijving in het gatenpatroon van de draaimomentconsole vallen. 6.4 / 4 y- B 6.4 / 2 -y B 4,8 x 13 A • Schuif de borgring (B) op de veeras. • Draai de schroef van de borgring vast.
6. Montage 6.5 Montage van de draaimomentconsole 6.5.1 Montage met montagehoekprofiel Attentie! Om een goede werking van het aandrijfsysteem te waarborgen, mag de draaimomentconsole niet worden gebogen. Aanwezige gatenpatroon gebruiken 6.5.1 / 2 Opmerking: Afgebeeld is een montagevoorbeeld De draaimomentconsole kan: - Met een andere combinatie van hoekjes op de verticale rail worden vastgeschroefd. - Direct op de verticale rail worden vastgeschroefd. - Op een ander vaste plaats worden bevestigd.
6. Montage 6.5.2 Montage zonder montagehoekprofiel Attentie! 6.5.1 / 4 Om een goede werking van het aandrijfsysteem te waarborgen, mag de draaimomentconsole niet worden gebogen. 6.5.2 / 1 • Schroef de bevestigingshoek op de gekozen positie op het hoekprofiel van de staanderail. 6.5.1 / 5 M8 x 16 • Houd de draaimomentconsole tegen het hoekprofiel van de staanderail. • Schroef de draaimomentconsole vast aan de bevestigingshoek. • Bepaal de in uw situatie noodzakelijke positie.
6. Montage Aanwezige gatenpatroon gebruiken 6.5.2 / 4 6.5.2 / 2 M8 x 16 • Schroef de draaimomentsteun op het hoekprofiel van de staanderail. • Verwijder op de montagepositie de schroeven uit het hoekprofiel van de staanderail. • Verwijder alle vergrendelingen Nieuwe bevestigingsgaten boren 6.5.2 / 3 • Boor op de schroefpositie gaten in het hoekprofiel van de staanderail. 20 Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.
6. Montage 6.6 Noodhandketting vastschroeven 6.7 Noodbediening vastzetten Attentie! Attentie! Voor een goede werking van de noodbediening moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan: - De uiteinden van de noodhandketting moeten met elkaar zijn verbonden. - De zijden van de ketting verbindingsschakel moeten precies op elkaar aansluiten. - De noodketting mag niet zijn gedraaid. De noodhandketting moet worden beveiligd om te voorkomen dat de ketting bij het bewegen van de deur bekneld raakt.
6. Montage 6.8 Montage van externe besturing Control x.plus 7. Inbedrijfstelling 7.1 Bekabeling van aandrijfsysteem Attentie! 6.8 / 1 Voor een probleemloos functioneren moeten de stekkers van de kabelboommotor (A) in de desbetreffende aansluitbussen van de aandrijving (B) en de externe besturing (C) worden gestoken. 7.1 / 1 XB40 B XP10 • Monteer de externe besturing Control x.plus aan de aandrijfzijde.
7. Inbedrijfstelling 7.2 Bekabeling van de aandrijving 7.2.1 Voorbereiding Voorzichtig! Gevaar voor stroomstoten: Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor worden gezorgd dat er geen netspanning op de leidingen staat. Ook moet ervoor worden gezorgd dat dat niet per ongeluk netspanning op de leidingen kan komen te staan (bijv. voorkomen dat de netspanning kan worden ingeschakeld).
7. Inbedrijfstelling Aandrijfbesturing Control x.plus-uitvoering met 1 fase 7.2.1 / 2 A B i Benaming Type / functie A Positiebox (EPM) – B Weergave stand-by-modus EPM (LED uit) – C Weergave bedrijf (EPM) – D PE-aansluiting 7.4 HQ10 Weergave bedrijfsspanning aandrijfsysteem 7.4 / 2 XB40 Aansluiting externe besturing Control x.plus 7.2.2 XH19 Aansluiting signaalinrichting Relaisuitgang programmeerbaar 7.2.4 9.4 XM81 Aansluiting motor 7.4 XN81 Aansluiting voedingskabel 7.
7. Inbedrijfstelling Aandrijfbesturing Control x.plus-uitvoering met 3 fasen 7.2.1 / 3 A B i Benaming Type / functie A Positiebox (EPM) – B Weergave stand-by-modus EPM (LED uit) – C Weergave bedrijf (EPM) – D PE-aansluiting 7.4 HQ10 Weergave bedrijfsspanning aandrijfsysteem 7.4 / 2 XB40 Aansluiting externe besturing Control x.plus 7.2.2 XH19 Aansluiting signalering Relaisuitgang programmeerbaar 7.2.4 9.4 XM81A Aansluiting motor 7.
7. Inbedrijfstelling 7.2.2 Aansluiting besturingseenheid Control x.plus (XB40) 7.2.3 Aansluiting veiligheidselementen (XP10) 7.2.3 / 1 7.2.2 / 1 XB40 XP10 • Steek de stekker van de kabelboom in de aansluiting XB40 (witte stekker). • Steek de stekker van de kabelboom in de aansluiting XP10 (blauwe stekker).
7. Inbedrijfstelling 7.2.4 Aansluiting signaalvoorziening Signaallampen zijn niet in de levering van de aandrijving inbegrepen. Aansluiting signaallampen: 7.2.4 / 3 H1 M06E047 Attentie! 92 94 -XH19 Om beschadiging van de printplaat te voorkomen mag de opgegeven contactbelasting (max. 230 V / 0,5 A) niet worden overschreden. L1 -HH94 8-9 7.2.4 / 1 N Benaming Type / functie HH94 Signaallamp (op bouwlocatie) XH19 Aansluiting sinalering 7.2.
7. Inbedrijfstelling 7.3 Bekabeling van externe besturing Control x.plus 7.3.1 Voorbereiding Attentie! Voorzichtig! - Om beschadiging van de bekabeling te voorkomen moet er bij het sluiten van de deksel op worden gelet dat de kabels niet klem komen te zitten. - Om de aangegeven beschermklasse van het aandrijfsysteem te behouden, - dienen de openingen van passende kabelwartels te worden voorzien, - moeten de kabels correct in de kabeldoorvoeren liggen.
7. Inbedrijfstelling 7.3.2 Aansluitprintplaat externe besturing Control x.plus 7.3.2 / 1 7.3.1 / 1 XB42 XB43 XB11 SB59 ON OFF XB40 XB41 Opmerking: De schroeven hoeven niet te worden verwijderd om de behuizingsdeksel te openen. • Draai alle vier schroeven van de behuizingsdeksel los. • Draai alle vier schroeven van de behuizingsdeksel weg. XB50 XB53 XB90 i Benaming Type / functie SB59 Programmeerschakelaar (ON/OFF) 7.8.1 9.
7. Inbedrijfstelling MDS Marantec Diagnostic System Aansluiting sluitverhindering (XB53) XB50 Levering uit fabriek met doorverbinding. Als de aansluiting STOP wordt gebruikt, dient de doorverbinding te worden verwijderd. 7.3.2 / 3 B5 34 - + - XB53 M06E045 XB11 Als de aansluiting XB11 wordt gebruikt, dient de Kortsluitstekker te worden verwijderd. 11 Opmerking: 12 Met de schakelaar SB59 kan de programmering worden gedeactiveerd.
7. Inbedrijfstelling Aansluiting programmeerbare impulsingang (XB90) 7.3.2 / 4 B9 8 Aansluiting aandrijving Dynamic xs.plus (XB40) 7.3.2 / 5 - XB90 M06E045 XB40 13 - S B8 14 Benaming Type / functie SB8 Schakelaar impuls (programmeerbaar) i 9.4 / niveau 5 / menu 1 • Steek de stekker van de kabelboom in de aansluiting XB40 (witte stekker). Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.
7. Inbedrijfstelling 7.3.3 Aansluitprintplaat veiligheidsinrichting 7.3.3 / 1 Aansluiting kabelboom veiligheidselementen (XP10A) XP41 7.3.3 / 2 XP10A XP27 XP10A XP62A XP10B XP62B i Benaming Type / functie XP10A Aansluiting aandrijfbesturing Control x.plus 7.3.3 / 2 • Steek de stekker van de kabelboom in de aansluiting XP10A (blauwe stekker). XP10B Aansluiting deursensoren (veiligheidsstopcircuit SHK) – Alle aangesloten en functionerende veiligheidselementen worden automatisch herkend.
7. Inbedrijfstelling Aansluiting fotocel (XP62A) Attentie! - Om beschadiging van de bekabeling te voorkomen moet er bij het sluiten van de deksel op worden gelet dat de kabels niet klem komen te zitten. - Om de aangegeven beschermklasse van het aandrijfsysteem te behouden, - dienen de openingen van passende kabelwartels te worden voorzien, - moeten de kabels correct in de kabeldoorvoeren liggen.
7. Inbedrijfstelling 7.4 Aansluiting van de voeding Voorzichtig! Opmerking: Kans op stroomstoten: Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor worden gezorgd dat er geen spanning op de leidingen staat. Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor gezorgd worden dat er geen netspanning op de leidingen kan komen te staan (bijv. voorkomen van inschakelen van de netspanning). Als de externe besturing nog niet is geprogrammeerd (eerste installatie), dan wordt de start van de snelprogrammering weergegeven.
7. Inbedrijfstelling 7.4.1 Aansluiting 1-fase, 230 V De aansluiting XN81 is bij levering al bedraad. Een andere bedrading op aansluiting XN81 mag alleen bij vervanging van de stekkerverbinding of bij een directe aansluiting van de besturing op het elektriciteitsnet (vaste aansluiting) worden aangesloten. 7.4.1 / 3 B 7.4.1 / 1 A • Sluit de PE-draad (aarde) (A) van het elektriciteitnet aan op de PE- aansluiting (B) van de aandrijving. • Controleer of de draden goed zijn vastgeschroefd.
7. Inbedrijfstelling 7.4.2 Aansluiting 3-fasen, 400 V De aansluiting XN81 is bij levering al bedraad. Een andere bedrading op aansluiting XN81 mag alleen bij vervanging van de stekkerverbinding of bij een directe aansluiting van de besturing op het elektriciteitsnet (vaste aansluiting) worden aangesloten. 7.4.2 / 3 B 7.4.2 / 1 A • Sluit de PE-draad (aarde) (A) van het elektriciteitnet aan op de PE-aansluiting (B) van de aandrijving. • Controleer of de draden goed zijn vastgeschroefd.
7. Inbedrijfstelling 7.4.3 Aansluiting 3-fasen, 230 V Attentie! 7.4.3 / 3 Om schade aan de aandrijving te voorkomen mag de bekabeling alleen worden veranderd als er een 3-fasen draaistroomnet met een fasespanning van 230 V aanwezig is. B De sterschakeling (400 V) van de aandrijving kan worden gewijzigd in een driehoeksschakeling (230 V). A 7.4.3 / 1 • Sluit de PE-draad (A) van het elektriciteitnet aan op de PE-draad (B) van de aandrijving. • Controleer of de draad goed is vastgeschroefd. 7.4.
7. Inbedrijfstelling Attentie! Attentie! Voor een goede werking moeten de draden op aansluiting XM81B in dezelfde volgorde als op aansluiting XM81A worden aangesloten. - Om beschadiging van de bekabeling te voorkomen moet er bij het sluiten van de deksel op worden gelet dat de kabels niet klem komen te zitten. - Om de aangegeven beschermklasse van het aandrijfsysteem te behouden, - dienen de openingen van passende kabelwartels te worden voorzien, - moeten de kabels correct in de kabeldoorvoeren liggen.
7. Inbedrijfstelling 7.5 Draairichting controleren Attentie! Als de eindpositie OPEN en DICHT nog niet zijn ingesteld, kan de deur voorbij deze posities worden bewogen en kan daardoor beschadigd raken. Om de bediening te kunnen controleren moet: Om de bediening goed te kunnen controleren moet er bij de 3-fasige versie een rechtsdraaiend draaiveld tot aan de besturingsaansluiting aanwezig zijn. i De deur beweegt in de richting DICHT. De draden op de aansluiting met de motor moeten worden verwisseld.
7. Inbedrijfstelling 7.6 Overzicht van besturingseenheid Control x.plus Aansluiting 3-fasen, 400 V~ 7.6 / 1 A 7.5 / 4 1 W 1 V U1 B 8 1 2 3 12 7 6 5 4 D XM81A E • Verwissel op de motoraansluiting (XM81A) de draad (U1) met de draad (W1). F C Aansluiting 3-fasen, 230 V~ 7.5 / 5 1 1W V U1 XM81B 2 W V2 2 U Bedieningselementen XM81A • Verwissel op de motoraansluiting (XM81A) de draad (U1) met de draad (W1). Type / functie A Weergave carrousel 7.7 B Toets OPEN (+) (bijv.
7. Inbedrijfstelling 7.7 Overzicht van de LED-indicaties LED-indicaties in de bedrijfsmodus Veiligheidsstopcircuit aandrijving Status veiligheidselementen Commandogever geactiveerd Deur in deurpositie OPEN Afstandsbediening wordt geactiveerd Deur beweegt in richting OPEN of Aanloopwaarschuwing actief Gebruiksklaar Tussenpositie OPEN Voorbeeld: De deur bevindt zich in de deurpositie OPEN. Als de waarschuwingstijd / aanloopwaarschuwing is afgelopen, zet de deur zich in beweging in de richting DICHT.
7. Inbedrijfstelling 7.8 Snelprogrammering 7.8.1 Snelprogrammeren Opmerking: Voor een correcte inbedrijfstelling van het aandrijfsysteem moet de snelprogrammering worden uitgevoerd. Dit geldt voor de eerste ingebruikneming en na een reset. In de snelprogrammering worden de basisfuncties van het aandrijfsysteem ingesteld. - Eindpositie OPEN - Eindpositie DICHT - Radiografische besturing Dit programmeerproces is doorlopend en moet dwingend worden uitgevoerd. 7.8.
7. Inbedrijfstelling 7.8.3 Verloop van de snelprogrammering <4s Bedrijfsmodus 1. Snelprogrammering starten / Eindpositie OPEN programmeren 2. Deur in de positie OPEN bewegen 3. Correctie van de eindpositie OPEN met de (+) en (-) toetsen 1x <1s 4. Eindpositie OPEN opslaan / Eindpositie DICHT programmeren 5. Deur in de positie DICHT bewegen 6. Correctie van de eindpositie DICHT met de (+) en (-) toetsen 1x <1s 7. Eindpositie DICHT opslaan / Afstandsbesturing programmeren 8.
7. Inbedrijfstelling 7.9 Instellen van gestuurde snelontkoppeling Attentie! 7.9 / 2 Om te voorkomen dat de aandrijving wordt beschadigd moet de deur zich in de positie DICHT bevinden. • Beweeg de deur met de externe besturing in de eindpositie DICHT. Voorzichtig! Kans op stroomstoten: Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor worden gezorgd dat er geen spanning op de leidingen staat. Bij bedradingwerkzaamheden moet ervoor gezorgd worden dat er geen netspanning op de leidingen kan komen te staan (bijv.
7. Inbedrijfstelling 7.10 Deurinstallatie testen Leerbeweging • Beweeg het aandrijfsysteem (met ingekoppelde deur) zonder onderbreking één keer van de deurpositie DICHT in de deurpositie OPEN en terug. Signaalvoorziening • Test de werking van de signaalvoorziening. Noodbediening Het aandrijfsysteem bepaalt tijdens deze leerbeweging de maximale trek- en drukkracht en de krachtreserve die nodig is om de deur te bewegen.
8. Bediening 8.1 Standaardbediening • Draai de sleutel van de externe besturing Control x.plus in positie I. Deur in de richting OPEN bewegen 8.2 Noodbediening Voorzichtig! Om letsel te vermijden - Mag de noodbediening alleen vanuit een veilige positie plaatsvinden. - Moet de aandrijving spanningsvrij zijn. 8.1 / 1 Bij een elektrische storing kan de deur met behulp van de noodbediening OPEN en DICHT worden bewogen. • Druk op de toets OPEN op de externe besturing Control x.plus.
8. Bediening 8.2.1 Aandrijving met noodhandketting 8.2.1 / 1 8.2.2 Aandrijving met snelontkoppeling Om de deur met de hand te bedienen kan de aandrijving van de veeras worden ontkoppelt. De snelontkoppeling is uitgerust met een terugstelveer. Aandrijving ontkoppelen 8.2.2 / 1 • Haal de noodhandketting uit de bevestiging. • Beweeg de deur in de richting OPEN of DICHT door aan de noodhandketting te trekken. • Plaats na het bedienen de noodhandketting weer in de bevestiging.
8. Bediening 8.2.3 Aandrijving met gestuurde snelontkoppeling Om de deur met de hand te bedienen kan de aandrijving van de veeras worden ontkoppelt. De snelontkoppeling is uitgerust met een terugstelveer. Attentie! U beschadigt de aandrijving als u probeert om de deur te ontkoppelen terwijl deze zich 0,10 m – 1 m boven de grond bevindt. De gestuurde snelontkoppeling mag alleen worden gebruikt als de deur zich in de positie DICHT bevindt.
8. Bediening 8.3 Onderhoudsontkoppeling Voorzichtig! Ter voorkoming van persoonlijk letsel: - Mag de noodbediening alleen worden gebruikt vanuit een veilige positie. - Mogen zich tijdens de bediening geen personen in de gevarenzone van de deur bevinden. - Mag de noodbediening alleen door geschoold personeel worden uitgevoerd. Voor het onderhoud van de deur kan de aandrijving van de veeras worden ontkoppelt. De onderhoudsontkoppeling is uitgerust met een terugstelveer.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties 9.1 Aandrijvingsfuncties In de uitgebreide aandrijvingsfuncties worden de extra functies van het aandrijfsysteem geprogrammeerd. Voorzichtig! In de uitgebreide aandrijvingsfuncties kunnen belangrijke fabrieksinstellingen worden veranderd. De afzonderlijke parameters moeten correct worden ingesteld om lichamelijk letsel en materiële schade te vermijden. Opmerking: De programmeerschakelaar SB59 moet op ON staan om te kunnen programmeren.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties 9.2 Schema van de uitgebreide programmering (voorbeeld voor niveau 2, menu 2) Niveau Menu - - + Bedrijfsmodus Parameter - + Niveau 4 + Menu 3 P - - - + + + P Niveau 3 Menu 2 - P Parameter > 5 sec. - - + Programmering beëindigen Waarde verhogen + + P P Niveau 2 Waarde verlagen Menu 1 - - - + + + P <4s Niveau 1 Menu-exit (niveau 2) + + P P Niveau-exit Menu 8 + > 5 sec. + P Niveau 8 > 5 sec.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties 9.
9.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties 9.
9.
9.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties Menu 1: Automatisch sluiten Niveau openingstijd deur Waarschuwingstijd Auto.
9.
9.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties Menu 2: Onderhoudsteller De onderhoudsteller van de besturing wordt hier uitgelezen en vijfcijferig weergegeven (tot 99.999). De weergavefunctie wordt in het volgende stroomdiagram beschreven. De nog benodigde gebruiksgetallen worden als 1-tal, 10-tal, 100-tal etc. weergegeven. De weergave vindt plaats zoals onder menu 1 wordt beschreven. A2 B2 C2 D2 E2 Menu 3: – – – – – 10.000-tal 1.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties Stroomdiagram van deurcyclus- en onderhoudsteller (voorbeeld: 015.906 deurcycli) Niveau Menu - Parameter - + + 6 Bedrijfsmodus Menu 2 Niveau 7 + 6x - 1-tallen - P Programmering beëindigen - + + 0 P > 10 sec. Niveau 1 - + 10-tallen Menu 1 - + + 9 Menu-exit (niveau 7) 100-tallen - - + + 5 P 1.000-tallen + 1 10.000-tallen + 0 P > 5 sec. 100.000-tallen Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.
9.
9.
9. Uitgebreide aandrijvingsfuncties Menu 5: Functie van de richtingcommandogever (OPEN / DICHT) Richtingcommandogever A5 Niet actief De richtingcommandogevers geven alleen bij een stilstaande deur een commando af. B5 Alleen STOP Een bewegende deur wordt door iedere richtingcommandogever gestopt. Actief zonder STOP De deur beweegt na een druk op de knop OPEN in de richting OPEN. De deur beweegt na een druk op de knop DICHT in de richting DICHT.
10. Meldingen 10.1 Statusmeldingen Statusmeldingen geven naast de deurpositiemelding tijdens de werking uitsluitsel over de toestand van het aandrijfsysteem. Veiligheidselementen: LED 1 dient als statusaanduiding van de aangesloten veiligheidselementen (veiligheidscontactlijst, fotocel). Wordt het betreffende veiligheidselement in werking gezet, dan licht LED 1 op zolang deze in werking is.
10. Meldingen 10.2 Storingsmeldingen Storingen in de installatie worden met een overeenkomend meldingsnummer weergegeven. De besturing gaat naar de meldingsmodus. 1. Weergave van de meldingsnummers gedurende ca. 3 seconden (voorbeeld: melding 15). 2. Weergavepauze gedurende ca. 1 seconde. 3. Weergave van de bedrijfsmodus gedurende ca. 3 seconden (voorbeeld: bedrijfsspanning, Deurpositie OPEN). De foutmeldingsnummers hebben twee functies: 1.
10. Meldingen 10.3 Schema van storingsmeldingen van de besturing met druktoetsen in de deksel en sleutelschakelaar Bedrijfsmodus Meldingsmodus Diagnosemodus < 4s < 4s Meest actuele melding Storing + Statusweergave 3 sec. 1e geheugen - Pauze 1 sec. 2e geheugen - Meldingsweerg ave 15 3 sec. 3e geheugen - Pauze 1 sec. 4e geheugen P < 1 sec. Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.
10. Meldingen 10.4 Storingen oplossen 10.4.1 Storingen zonder indicatie van de storingsmelding Storing Oorzaak Oplossing Aandrijfsysteem loopt niet. - Spanning ontbreekt. - Voeding op bouwlocatie controleren. - Controleren of de voeding op bouwlocatie overeenkomt met de gegevens op het typeplaatje. - Voedingskabel controleren. 3-fasige uitvoering - Controleren of er tussen klem 3 en klem 4 een brug is geplaatst (standaarduitvoering).
10. Meldingen 10.4.2 Storingen met indicatie van de storingsmelding Storing Oorzaak Oplossing Melding 6 - Luitverhindering op bouwlocatie geactiveerd. - Deur controleren en evt. belemmering verwijderen. Melding 7 - Na 120 seconden zonder toetsbediening sluit de programmeermodus vanzelf af. Melding 8 - Programmeren van eindpositie OPEN en DICHT zonder passeren van referentiepunt. - Eindpositie OPEN en DICHT opnieuw instellen (punt 7.8.3). - Positiebox defect.
10. Meldingen Storing Oorzaak Oplossing Melding 15 - Test fotocel niet goed. - Fotocel controleren. - Fotocel uit programmering verwijderen indien niet aanwezig (punt 9.4 / niveau 1 / menu 8) - Doorverbinding aan aansluiting XP27 controleren (punt 7.3.3/1). Melding 28 - Hek loopt te stroef of onregelmatig. - Deurbeweging controleren en zorgen dat het hek soepel loopt. - Uitschakelmechanisme te gevoelig ingesteld. - Uitschakelmechanisme door de vakhandelaar laten controleren (punt 9.
11. Bijlage 11.1 Aansluitschema Dynamic xs.plus 11.1 / 1 #76 682 #76 691 #76 683 #83 499 Legende reserveonderdelen 11.1 / 1 Art.-nr. Beschrijving 76683 Noodhandkettinginrichting compleet 76682 Behuizingsdeksel 76691 Condensator 83499 Positiebox Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.
11. Bijlage 11.2 Technische gegevens Dynamic xs.plus Mechanische gegevens 80/19 60/24 45/30 110/16 95/19 75/24 60/30 Draaimoment gedreven as Nm 80 60 45 110 95 75 60 Nominaal toerental min-1 19 24 30 16 19 24 30 Max.
11. Bijlage Advies voor toepassing Dynamic xs.base en plus / geschiktheid bij kabeltrommel / deuroppervlak / gewicht *tot max. ø kabeltrommel bij deurpositie DICHT, draagkabel buiten liggend, Vmax. ca. 200 mm/s. Type 80/19 60/24 45/30 Kabeltrommel* 225 175 145 Askettingaandrijving 1:1,2* 270 210 Deuroppervlak max. m² 20 Gewicht max.
11. Bijlage 11.3 Fabrikantenverklaring 11.4 EG-Conformiteitsverklaring Hierbij verklaren wij dat het hierna beschreven product op basis van zijn ontwerp en model alsook in de door ons in omloop gebrachte uitvoering voldoet aan de geldende fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen van de EG-richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit, de machinerichtlijn en de laagspanningsrichtlijn. Bij een niet met ons afgesproken wijziging van de producten verliest deze verklaring haar geldigheid.
Montage- en bedieningshandleiding, Dynamic xs.
83221 Auteursrechtelijk beschermd. Nadruk, ook gedeeltelijk, uitsluitend met onze toestemming. Wijzigingen met het oog op de technische vooruitgang voorbehouden. Uitgave: 01.2008 #83 221 1 - NL 360266 - M - 0.