Operation Manual

Netwerk
Om dit toestel te gebruiken door het te verbinden met een thuisnetwerk (LAN), moet u de netwerkinstellingen configureren.
Als u uw thuisnetwerk instelt via DHCP, stelt u “DHCP” in op “Aan” (gebruik de standaardinstelling). Hierdoor kan dit toestel uw thuisnetwerk gebruiken.
Als u een IP-adres toewijst voor elk apparaat, moet u de instelling “IP Address” gebruiken om een IP-adres toe te wijzen aan dit toestel en de informatie
over uw thuisnetwerk, zoals het gateway-adres en het subnetmasker, invoeren.
Netwerk Informatie
Toont netwerkinformatie.
Friendly Name / DHCP Aan of Uit / IP Address / MAC Address
Netwerk controle
Hiermee is de netwerkcommunicatie mogelijk in stand-bymodus.
Aan:
Netwerk is aan tijdens stand-by. Het
hoofdtoestel is bedienbaar met een
netwerkcompatibele controller.
Uit (Standaard):
Tijdens stand-by is de netwerkfunctie
onderbroken.
Stel dit in op “Aan” wanneer u de webregelfunctie of een netwerk-compatibele
controller gebruikt.
OPMERKING
Wanneer “Netwerk controle” is ingesteld op “Aan”, verbruikt het meer stand-
byvermogen.
Friendly Name
De beschrijvende naam is de naam van dit toestel die wordt weergegeven
op het netwerk.
o
Friendly Name
Wanneer u op ENTER drukt, kunt u de Beschrijvende naam wijzigen
volgens uw voorkeur.
0
Deze naam mag maximaal 63 tekens lang zijn.
0
Ga naar “Tekens invoeren” (v
blz. 80) voor het invoeren van tekens.
0
De standaard Beschrijvende naam bij eerste gebruik is “NA8005”.
o
Standaard
Herstelt de beschrijvende naam die u hebt gewijzigd, naar de
standaardinstelling.
Inhoud
Aansluitingen Weergave Instellingen Tips Appendix
85
Voorpaneel Achterpaneel
Afstandsbediening
Index