Operation Manual

6.2 Paniekalarm
Het paniekalarm kan in geval van nood direct worden ingeschakeld, onafhankelijk of het beveiligingssysteem in- of uitgeschakeld staat.
De gesproken telefonische boodschap geeft aan dat het om een noodsensor en niet om een inbraakmelding gaat. Dit wordt
gedaan door vooraf aan uw eigen gesproken boodschap een extra gesproken melding weer te geven.. Deze vaste boodschap
(4 talig: Engels, Duits, Frans Nederlands) is geprogrammeerd in uw systeem.
U kunt het paniekalarm op twee manieren activeren:
1. Inschakelen met de KR21 sleutelhangerafstandsbediening
Druk gelijktijdig op de onderste twee toetsen van de afstandsbediening. Het Paniekalarm wordt direct
ingeschakeld. Afhankelijk van de instellingen in de centrale wordt hierbij de sirene wel of niet ingeschakeld
(zie 9.1)
2. Inschakelen met de SH624 comfortafstandsbediening
Druk op de rode PANIC toets. Het Paniekalarm wordt direct ingeschakeld. Afhankelijk van de instellingen in
de centrale wordt hierbij de sirene wel of niet ingeschakeld (zie 9.1)
6.3 Wat gebeurt er tijdens een alarm?
1. Sirene
De ingebouwde sirene gaat af. U kunt ervoor kiezen om de sirene uit te schakelen (stil alarm, zie 9.1). Wanneer de centrale
werkt op de noodstroombatterijen zal de sirene niet worden gebruikt, om batterijen te sparen.
2. De telefoonkiezer
Als het laatste cijfer van het eerste telefoonnummer is gekozen, begint uw gesproken boodschap af te spelen en wordt enkele
malen herhaald. Wanneer de oproep beantwoord wordt door de 0 toets van de telefoon in te drukken, dan stopt de centrale
met bellen. Indien er geen bevestiging wordt gegeven, wordt het tweede tot en met het zesde nummer gekozen, totdat
iemand de oproep bevestigt met een druk op de 0 toets van de telefoon. Er kan dan gedurende 1 minuut in het beveiligde
pand worden ingeluisterd. Tijdens het inluisteren wordt de sirene uitgeschakeld.
De centrale blijft in de waakstand staan. Mocht
er op een later tijdstip weer een alarm plaatsvinden, dan start de melding opnieuw.
6.4 Het alarm uitschakelen
Druk op DISARM op uw afstandsbediening. In het scherm ziet u eventueel de zone waardoor een alarm is veroorzaakt. Om deze
melding te verwijderen drukt u op ARM en daarna op DISARM.
U kunt het systeem ook uitschakelen door uw PINcode in te geven op het toetsenbord van de centrale. Na het ingeven van uw
PINcode verschijnt de melding DISARMED op het scherm.
6.5 Foutmeldingen
Wanneer een zonenummer in het display langzaam knippert, dan betekent dit dat er een probleem is geconstateerd met deze
sensor. Het probleem kan wijzen op lege batterijen (zie hoofdstuk 12), bereikproblemen (1.2) of een sabotagemelding (sensor is
opengemaakt).
BASISMOGELIJKHEDEN
21SAFEGUARD / TOTALGUARD