Instruction manual

113
NL
4 Het Gebruik
2. Daarna pompt de man chet
zich automatisch op tot de voor een meting
nodige druk bereikt is. Alternatief kan deze druk ook handmatig tot stand
gebracht worden door de START-toets
in te drukken en ingedrukt te
houden nadat het toestel automatisch een druk van minstens 30 mmHg
bereikt heeft. Als het toestel de volgens uw mening optimale uitgangsdruk
voor een meting bereikt heeft, laat u de START-toets
los. Hierbij wordt
de stijgende druk door getallen aangegeven.
3. Wanneer het opblazen is voltooid, wordt de meting automatisch gestart
terwijl de lucht binnen het manchet langzaam uitgelaten wordt. De in het
display getoonde waarde komt overeen met de actuele waarde van de druk
binnen het manchet.
AANWIJZING
Wordt de START-toets
tij dens het oppompen inge drukt,
onderbreekt u de op pomp bewerking. Het toestel schakelt uit
en de lucht ontsnapt uit de manchet.
4. De manchet wordt eerst met gelijkmatige snelheid ontlucht. Op het display
wordt het polssymbool
weergegeven. Wanneer de pols de eerste
keer kan worden vastgesteld, wordt de ontluchting met de hartslag ge-
synchroniseerd totdat de meting is voltooid. Deze bewerking wordt door
een pieptoon per hartslag begeleid als de pieptoonfunctie niet voordien
uitgeschakeld werd. Tegelijk knippert het polssymbool
.
5. De meting is beëindigd zodra de manchet plots ontlucht wordt en een lange
pieptoon te horen is.
6. De gemeten waarden
,
en
worden op het display weergegeven,
samen met de WHO-bloeddrukbalkindicatie
. Tegelijk is een lange piep-
toon te horen.
7. Als bij de meting door het toestel een aritmie vastgesteld wordt, knippert
tijdens de weergave van de gemeten waarden het aritmiesymbool
acht keer. Tegelijk zijn acht korte pieptonen te horen die de gebruiker op een
onregelmatige hartslag moeten wijzen.
8. Als u ca. 1 minuut lang op geen enkele toets drukt, schakelt het toestel
automatisch in de stand-bymodus.
3MAM-meetmethode
(3 metingen na elkaar voor het bepalen van een gemiddelde waarde)
Om een individuele meting uit te voeren, moet het toestel met de ON/OFF-
schakelaar
ingeschakeld zijn en zich in de stand-bymodus bevinden. De
3MAM-meetmethode is geselecteerd (zie hoofdstuk 3, paragraaf 3.6). Eventuele
instellingen volgens hoofdstuk 3, paragraaf 3.3, 3.5 en 3.7 moeten afgesloten
zijn.
1. Druk op de START-toets
. Het toestel voert een zelftest uit die met
” op het display afgesloten wordt. De bewerking wordt door 5 korte
pieptonen begeleid. Op het display worden
(average = gemiddel-
de) en “ 1 “ voor de eerste meting weergegeven.
51083_MTX_West_Final_08.06.qxd:Blutdruckmessgerät 08.06.2013 12:41 Uhr Seite 113