Operation Manual

68
x
Zie voor het bepalen van de reikwijdte van de flitser de
tabel (pagina 160).
Het instellen
• Schakel de flitser met de toets Ǽ
in.
Het opstartscherm verschijnt.
• Druk op de flitser op de toets 'TTL'
en stel de
flitsfunctie TTL in
.
• Stel op de camera een overeenkomende functie in,
bijv. P, S, A enz.
• Tip de ontspanknop op de camera even aan, zodat er
een uitwisseling van gegevens tussen camera en
flitser ontstaat.
5.1.1 E TTL en E TTL II flitsfunctie (Canon)
E-TTL en E-TTL-II zijn digitale TTL-flitsfuncties.
5.1.2 i-TTL / i-TTL-BL-flitsfunctie (Nikon)
De i-TTL- flitsfunctie wordt door CLS-compatibele
camera's van Nikon ondersteund.
De i-TTL-BL-flitsfunctie wordt alleen door CLS-compati-
bele camera's ondersteund wanneer objectieven
worden gebruikt die hun afstandsinstellingen aan de
camera doorgeven (bijv. de 'D-AF-Nikkor objectieven').
Bij de opname worden deze gegevens bij de dosering
van het flitslicht door de camera in acht genomen.
Bij sommige camera’s wordt de BL-functie bij SPOT-
belichtingsmeting niet ondersteund!
Er wordt dan de normale i-TTL-flitsfunctie uitgevoerd.
5.1.3 TTL-flitsfunctie flitsfunctie met meetflits vooraf
(Olympus)
De TTL-flitsfuncties met meetflits vooraf zijn een
doorontwikkeling van de standaard TTL-flitsfuncties op
analoge camera's.
Afhankelijk van het type camera worden de meetflitsen zo
kort voor de eigenlijke belichtingsflits ontstoken, dat deze
praktisch niet van die flits kunnen worden onderscheiden.
De meetflitsen dragen niet bij aan de belichting van de
opname.