Gebruiks- en montage-aanwijzing voor de vrieskast F 9252 i (-1) F 9552 i (-1) Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan uw apparaat. nl - NL M.-Nr.
Inhoud Beschrijving van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Het besparen van energie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Het in- en uitschakelen van de vrieskast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoud Diepvriesplateau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Het gebruik van de koude-accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Het ontdooien van de vrieskast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Het reinigen van de vrieskast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Het reinigen van de binnenruimte en de toebehoren . . . .
Beschrijving van het apparaat a Controlelampje van de vergrendeling b Aan/Uit - toets c Temperatuuraanduiding d Toetsen voor het instellen van de temperatuur (+ = warmer; - = kouder) e Superfrost - toets met controlelampje f Toets voor het uitschakelen van de zoemer a Diepvriesladen met diepvrieskalender 4
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu Het verpakkingsmateriaal Het afdanken van het apparaat De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en veilig te laten functioneren.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ~ Personen die op grond van hun Deze vrieskast voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen. Door ondeskundig gebruik kunnen personen echter letsel oplopen en kan er materiële schade ontstaan. Lees deze gebruiksaanwijzing daarom eerst aandachtig door voordat u dit apparaat voor het eerst gebruikt. Hierin vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud van het apparaat.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Technische veiligheid ~ Controleer vóórdat het apparaat wordt ingebouwd, of het zichtbaar beschadigd is. Een beschadigde vrieskast mag niet in gebruik worden genomen. ~ Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze worden vervangen door een door Miele erkend vakman of vakvrouw. ~ Deze vrieskast bevat het koelmiddel isobutaan (R600a). Dit is een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ~ De elektrische veiligheid van de vrieskast is uitsluitend gegarandeerd als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd. Laat de huisinstallatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw inspecteren. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijv. een elektrische schok).
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen Doelgericht gebruik ~ Bewaar geen blikjes en flessen in de ~ Raak ingevroren levensmiddelen vrieskast die koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen. De blikjes en flessen kunnen in dat geval uit elkaar springen, u zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan. niet met natte handen aan. Doet u dat wel, dan zouden uw handen vast kunnen vriezen en zou u zich kunnen verwonden.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ~ Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingsapparaten of kaarsen in de vrieskast. Doet u dat wel, dan raakt het kunststof beschadigd. ~ Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien. Deze kunnen explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of ze kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. ~ Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
Het besparen van energie Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik Plaatsing van het apparaat In ruimten waar kan worden geventi- In gesloten ruimten waar niet leerd kan worden geventileerd Op een plaats waar de zon niet direct op kan schijnen Op een plaats waar de zon direct op kan schijnen Niet naast een warmtebron (verwarming, fornuis) Naast een warmtebron (verwarming, fornuis) Bij een kamertemperatuur van ca.
Het in- en uitschakelen van de vrieskast Voor het eerste gebruik ^ Reinig de binnenkant van de vrieskast en de toebehoren. Gebruik daarvoor lauwwarm water met een beetje reinigingsmiddel. ^ Wrijf daarna alles met een doek droog. Laat het apparaat nadat u het hebt geplaatst eerst ca. 1/2 tot 1 uur staan voordat u het aansluit. Dat is zeer belangrijk voor een goede werking van de vrieskast! Het uitschakelen van de vrieskast ^ Druk op de Aan/Uit - toets. De temperatuuraanduiding gaat uit.
Het in- en uitschakelen van de vrieskast 0 betekent: De vergrendeling is uitgeschakeld. 1 betekent: De vergrendeling is ingeschakeld. ^ Druk op de Superfrost - toets om de instelling op te slaan. Wanneer de vergrendeling is ingeschakeld brandt het controlelampje van de vergrendeling X.
De juiste temperatuur . . . in de vrieskast Het is voor de houdbaarheid van de levensmiddelen zeer belangrijk dat de juiste temperatuur wordt ingesteld. Door micro-organismen bederven de levensmiddelen erg snel. De temperatuur beïnvloedt de snelheid waarmee de micro-organismen groeien. Hoe lager de temperatuur, des te langzamer de micro-organismen groeien en des te langer het duurt voordat de levensmiddelen bederven.
De juiste temperatuur Wanneer u op de temperatuurtoetsen drukt dan ziet u in de temperatuuraanduiding het volgende veranderen. – Wanneer u voor het eerst drukt, dan verschijnt knipperend de temperatuurwaarde die u het laatst heeft ingesteld. – Vanaf de tweede keer dat u drukt verandert de temperatuurwaarde in stappen van 1°C. – Wanneer u de toets ingedrukt houdt, verandert de temperatuurwaarde continu.
De juiste temperatuur De lichtsterkte van de temperatuuraanduiding Bij 1 is de lichtsterkte minimaal. De lichtsterkte van de temperatuuraanduiding is zwak wanneer het apparaat wordt afgeleverd. Zodra er een deur wordt geopend, een instelling wordt veranderd of er sprake is van een alarmtoestand, dan brandt de temperatuuraanduiding met zeer grote lichtsterkte. ^ Druk op de Superfrost - toets om de instelling op te slaan.
Zoemer Dit apparaat is uitgerust met een waarschuwingssysteem, waarmee wordt voorkomen dat er om wat voor redenen dan ook teveel energie wordt verbruikt. Temperatuuralarm Wanneer de temperatuur in de vrieskast te veel stijgt, gaat er een zoemer. Gelijktijdig gaat de temperatuuraanduiding knipperen. Of het apparaat een temperatuur te hoog vindt is afhankelijk van de ingestelde temperatuur.
De functie "Superfrost" Het gebruik van de superfrost Het uitschakelen van de superfrost Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren. Alleen zo blijven voedingswaarde, vitaminen, vorm en smaak behouden. De superfrost wordt automatisch op zijn vroegst na 30 uur en op zijn laatst na 65 uur uitgeschakeld. Met behulp van de functie "Superfrost" kunt u verse levensmiddelen optimaal invriezen. De superfrost moet u al vóór het invriezen van verse levensmiddelen inschakelen.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen Maximale vriescapaciteit Levensmiddelen kunnen het best zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren. Daarvoor is het noodzakelijk dat de maximale vriescapaciteit niet wordt overschreden. De maximale vriescapaciteit binnen 24 uur vindt u op het typeplaatje "Vriescapaciteit ..... kg/24 h". Dit vermogen is berekend volgens de norm DIN EN ISO 15502. Wanneer de levensmiddelen ontdooien kan de kleine hoeveelheid vocht die vrijgekomen is naar de cellen terugkeren.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen Het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen Waar u daarbij op moet letten – Kruid en zout verse levensmiddelen en geblancheerde groente vóór het invriezen niet. Kruid en zout reeds bereide gerechten voor het invriezen slechts licht. Sommige kruiden veranderen de smaakintensiteit van de gerechten.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen Vóórdat u de verse levensmiddelen in het apparaat legt ^ Wanneer u meer dan 2 kg verse levensmiddelen heeft, schakel dan een tijdje vóórdat u deze in het apparaat legt de functie "Superfrost" in. De producten die al zijn ingevroren krijgen zo een koudereserve. Zie hoofdstuk: "De functie "Superfrost"". Het inruimen De levensmiddelen kunnen overal in de diepvrieszone worden ingevroren, bij voorkeur in de onderste diepvriesladen.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen Het ontdooien van ingevroren producten Het bereiden van ijsblokjes Dat kunt u doen – in de magnetron; – in de oven bij het verwarmingssysteem "Hetelucht" of "Ontdooien"; – bij kamertemperatuur; – in de koelkast (de koude die daarbij vrijkomt kan voor het koelen van de andere levensmiddelen worden gebruikt); – in de stoomoven. Platte stukken vlees en vis kunnen gedeeltelijk ontdooid in een hete braadpan worden gelegd.
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen Diepvriesplateau Het gebruik van de koude-accu Op het diepvriesplateau kunt u kleinere producten invriezen, niet alleen fruit en groenten maar ook kruiden, zonder dat dat ten koste gaat van de kwaliteit. De koude-accu voorkomt dat de temperatuur in de diepvrieszone snel stijgt wanneer de stroom is uitgevallen. ^ Leg de in te vriezen producten op het diepvriesplateau. ^ Hang het diepvriesplateau in één van de bovenste diepvriesladen.
Het ontdooien van de vrieskast Wanneer de vrieskast normaal in gebruik is, ontstaan er na verloop van tijd rijp en ijs op de vriesplaten. Daardoor wordt er minder kou afgegeven en meer stroom verbruikt. Krab de rijp- en ijslagen er niet af, want dan beschadigt u de vriesplaten en functioneert de vrieskast niet meer. Ontdooi de vrieskast van tijd tot tijd, echter in ieder geval zodra zich een ca. 0,5 cm dikke ijslaag heeft gevormd.
Het ontdooien van de vrieskast Na het ontdooien ^ Neem het dooiwater met een spons of doek op. ^ Reinig het apparaat en maak het droog. ^ Sluit de deur van de vrieskast. ^ Steek de stekker in het stopcontact. ^ Schakel het apparaat in. ^ Schakel de superfrost in zodat de vrieskast snel koud wordt. Het controlelampje gaat branden. ^ Schuif de glasplaten en de diepvriesladen met de ingevroren producten in de vrieskast zodra de temperatuur in het apparaat laag genoeg is.
Het reinigen van de vrieskast Gebruik nooit zand-, soda-, zuur- of schuurmiddelhoudende reinigingsmiddelen of chemische oplosmiddelen. Ongeschikt zijn ook zogenaamde "schuurmiddelvrije" schuurmiddelen, daar deze doffe plekken veroorzaken. Let erop dat er geen water in de elektronica terechtkomt. Gebruik geen stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met delen van het apparaat die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Het reinigen van de vrieskast Na het reinigen ^ Sluit de deur van de vrieskast. ^ Steek de stekker weer in het stopcontact. ^ Schakel het apparaat weer in. ^ Schakel de superfrost in, zodat het in de vrieskast weer snel koud wordt. Het controlelampje van de superfrost gaat aan. ^ Leg de ingevroren producten weer terug in de diepvriesladen en schuif de diepvriesladen weer in het apparaat, zodra de temperatuur laag genoeg is. ^ Schakel de superfrost weer uit. Het controlelampje van de superfrost gaat uit.
Nuttige tips Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Wanneer dit niet gebeurt dan kan de gebruiker grote risico's lopen. Wat moet u doen, wanneer . . . . . . de vrieskast het niet doet? ^ Controleer of: – de vrieskast is ingeschakeld (in dat geval moet de temperatuuraanduiding branden); – de stekker stevig in het stopcontact zit; . . . de temperatuur in de vrieskast te laag is? ^ Stel met de linker temperatuurtoets een hogere temperatuur in.
Nuttige tips . . . de ingevroren producten vastgevroren zijn? . . . er in de temperatuuraanduiding een streepje brandt of knippert? ^ Maak de ingevroren producten met een stomp voorwerp, bijv. met een lepelsteel los. ^ Controleer de temperatuuraanduiding ca. 6 uur na het inschakelen van het apparaat. . . . zich in de diepvrieszone een vrij dikke ijslaag bevindt? ^ Controleer of de deur van de vrieskast goed sluit. ^ Ontdooi het apparaat en reinig het.
Nuttige tips ^ Controleer of de levensmiddelen door de hoge temperatuur gedeeltelijk of zelfs geheel zijn ontdooid. Is dat het geval, kook of bak ze dan eerst voordat u ze weer invriest. . . . het controlelampje van de superfrost niet brandt, terwijl het apparaat wel werkt? Het controlelampje is defect. ^ Neem contact op met de afdeling Klantcontacten. . . . het apparaat niet kan worden uitgeschakeld? De vergrendeling is ingeschakeld.
Geluiden en de oorzaken ervan Vaak voorkomende geluiden Waar komen deze geluiden vandaan? Brrrrr... Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wanneer de motor aanslaat klinkt dit geluid nog iets sterker. Blubb, blubb.... Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van de koelvloeistof die door de leidingen stroomt. Klik.... Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de motor in- of uitschakelt. Sssrrrrr....
Afdeling Klantcontacten / Garantie Neem bij storingen die u niet zelf kunt verhelpen contact op met – uw Miele-handelaar of – de afdeling Klantcontacten van Miele Nederland B.V. Telefoonnummer en adres van Miele Nederland B.V. vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing. Geef bij het inschakelen van de afdeling Klantcontacten altijd het type en het nummer van het apparaat door. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het apparaat.
Elektrische aansluiting Dit apparaat mag alleen door een erkend elektricien op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Dit apparaat is voorzien van een aansluitkabel en een stekker met randaarde, geschikt voor aansluiting op 50 Hz 220 - 240 V. Dit apparaat mag uitsluitend worden aangesloten op een contactdoos met randaarde. Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat namelijk niet worden gewaarborgd in verband met het gevaar voor oververhitting.
Montage-instructies Luchttoevoer en luchtafvoer Een apparaat dat niet is ingebouwd kan kantelen! Plaats van opstelling Kies geen plaats direct naast een fornuis, een verwarming of in de buurt van een raam waar de zon direct door heen kan schijnen. Hoe hoger de omgevingstemperatuur is, des te langer het apparaat staat te ronken en des te hoger het stroomverbruik is. Geschikt is een droge ruimte waar kan worden geventileerd. Klimaatklasse Het apparaat is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse.
Montage-instructies Voordat u het apparaat inbouwt Had uw oude apparaat een andere scharniertechniek? ^ Haal de opvulstrip, de afdichtingsband en andere toebehoren uit het apparaat of van de achterwand van het apparaat. Wanneer uw oude apparaat een andere scharniertechniek had kunt u toch de meubeldeur gebruiken. Verwijder in dat geval het oude beslag van de inbouwkast. We hebben dit niet meer nodig daar de meubeldeur op de deur van het apparaat wordt gemonteerd.
Inbouwmaten Hoogte van de inbouwkast [mm] A F 9252 i (-1) 874 – 890 F 9552 i (-1) 1397 – 1413 36
Het instellen van de deurscharnieren De deurscharnieren zijn vanuit de fabriek zo ingesteld, dat de deur van het apparaat ver open kan. Wilt u dat de deur van het apparaat zacht open- en dichtveert, dan moet u de veerkracht van de deur vergroten. Zijn er echter redenen dat de deur niet zo ver open mag, dan kunnen de deurscharnieren worden aangepast en de deuropeningshoek worden verkleind. Stel de deurscharnieren met de bijgevoegde inbussleutel in.
Het veranderen van de draairichting van de deur Het apparaat wordt geleverd met een rechtsscharnierende deur. Moet de deur linksscharnierend zijn, verander dan de draairichting. Daarvoor hebt u het volgende gereedschap nodig: – een kruiskopschroevendraaier; – een sleufschroevendraaier; ^ Schuif de deur van het apparaat naar buiten en licht deze eruit e. ^ Draai de bevestigingsschroeven d er helemaal uit en schroef ze er boven en onder aan de tegenovergestelde kant f losjes weer in.
Het veranderen van de draairichting van de deur De deursluitingsdemper trekt in gedemonteerde toestand samen. Let erop dat u zich niet bezeert. ^ Gebruik voor het vastschroeven van de scharnieren een accu-schroevendraaier. De schroeven a zijn zelfsnijdend. ^ Schroef houder b eraf en verwijder deursluitingsdemper c. Het vastmaken van de deursluitingsdemper ^ Maak kogelpen d met behulp van de steeksleutel los en verwijder de pen.
Het veranderen van de draairichting van de deur ^ Schuif de deur op de voorgemonteerde schroeven a en draai de schroeven stevig aan. ^ Klik de afdekkingen a, b en c erop. ^ Plaats de stiften ter verkleining van de deuropeningshoek altijd van boven in de scharnieren.
Het inbouwen van het apparaat Inbouw in een scheidingswand Alle stappen bij de montage worden gedemonstreerd met een apparaat met een rechtsscharnierende deur. Hebt u een apparaat met een linksscharnierende deur, houd daar dan bij de montage rekening mee. Voor het inbouwen van het apparaat hebt u nodig: Wanneer het apparaat in een scheidingswand wordt ingebouwd, moet de achterkant van de inbouwkast op de plek worden afgedekt waar het apparaat moet komen.
Het inbouwen van het apparaat Voordat u het apparaat inbouwt ^ Open de deur van het apparaat. ^ Schuif opvulplaat a in de houder. De bultjes moeten daarbij naar beneden wijzen. ^ Klik de opvulplaat met de bultjes in de sleutelgaten. ^ Zorg ervoor dat de aansluitkabel zo komt te liggen dat het apparaat makkelijk kan worden aangesloten nadat het is ingebouwd. ^ Schuif het apparaat voor tweederde in de inbouwkast. Let er daarbij op dat de aansluitkabel niet ergens tussen beklemd raakt.
Het inbouwen van het apparaat Het inbouwen van het apparaat ^ Plaats afdekking g op bevestigingshaak h. ^ Maak bevestigingshaak h met de schroeven i (M5 x 15) aan de onderkant van het apparaat vast. ^ Trek de beschermfolie van afdichtingsband j af. ^ Plak de afdichtingsband parallel aan de voorkant en wel aan die kant waar de deur wordt geopend. Houd de afdichtingsband daarbij tegen de onderkant van de bovenste afdekking d en knip de band 2 3 mm boven de onderste bevestigingshaak h af.
Het inbouwen van het apparaat Zo wordt over de hele breedte tussen het apparaat en de voorkant van de zijwanden van de kast een afstand aangehouden van 42 mm. Het vastmaken van het apparaat in de inbouwkast Bij meubels met deurelementen zoals deurbeslagen, deurstuiters en stootblokjes moet rekening worden gehouden met de afmetingen van deze elementen, zodat ook hier over de hele voorkant een afstand van 42 mm wordt aangehouden.
Het inbouwen van het apparaat ^ Breek het uitstekende gedeelte van de onderste afdekking e af. Dit hebt u niet meer nodig. ^ Plaats afdekking g op de onderste bevestigingshaak c. ^ Sluit de deur van het apparaat. Het monteren van de meubeldeur ^ Draai de schroeven b die aan de bevestigingshaken c aan de bovenen onderkant zitten een beetje los. ^ Schuif de bevestigingshaken c tot aan de meubelwand en draai de schroeven b weer vast. ^ Maak de bevestigingshaken c met de schroeven d aan de meubelwand vast.
Het inbouwen van het apparaat ^ Teken met een potlood een middellijn op de binnenkant van de meubeldeur. ^ Hang bevestigingstraverse d met de montagehulpstukken op de binnenkant van de meubeldeur. Stel de bevestigingstraverse precies in het midden. ^ Maak de bevestigingstraverse met minstens 6 korte spaanplaatschroeven e (4 x 14 mm) vast. Gebruik bij cassettedeuren slechts 4 schroeven aan de rand. ^ Trek de montagehulpstukken naar boven en trek ze eruit f.
Het inbouwen van het apparaat Het vastschroeven van de deur van het apparaat aan de meubeldeur ^ Schroef bevestigingshaak a met de zeskantige schroef b op de voorgeboorde gaten in de deur van het apparaat. ^ Let erop dat de beide metalen randen c (symbool II) evenwijdig lopen. ^ Boor de bevestigingspunten d vòòr en draai er de schroeven e (4 x 14 mm) in.
Het inbouwen van het apparaat ^ Zet de afdekplaatjes erop. U kunt er zeker van zijn dat het apparaat goed is ingebouwd, als: – de deur van het apparaat goed sluit; – de deur van het apparaat niet tegen de kast aan komt; – de dichting in de hoek aan de bovenkant waar het handvat zit stevig zit. Controle ^ Leg een zaklamp in het apparaat en doe de deur van het apparaat dicht. ^ Doe het licht in het vertrek uit. ^ Controleer of het licht in het apparaat aan de zijkanten naar buiten dringt.
Wijzigingen voorbehouden / 0709 F 9252 i (-1), F 9552 i (-1) M.-Nr.