Operation Manual

NE-29
Menubediening (vervolg)
4. SIGNAL menu 5. USER menu
R G B
R G B
SIGNAL
HORIZ. POSITION 0
VERT. POSITION 0
TRACKING 0
COMPUTER
INPUT
AUTO
FINE SYNC. 0
USER
opt.
OK
ON
HOLD
100%
OVER SCAN
AV MEMORY 1
CLAMP
POSITION
USER
1
CLAMP WIDTH 1
LPF OFF
SHUTTER(U) 0
SHUTTER(L) 0
VERT. SYNC AUTO
?
SHUTTER(LS) 0
SHUTTER(RS) 0
4. SIGNAL menu
FUNCTIE INSTELLING WERKING
HORIZ. POSITION
0 - 999 Voor het instellen van de horizontale positie van het geprojecteerde beeld.
VERT. POSITION
0 - 999 Voor het instellen van de verticale positie van het geprojecteerde beeld.
FINE SYNC. 0 - 31 Voor het minimaliseren van flikkeringen of waas tijdens het bekijken van
geprojecteerde beelden.
TRACKING 0 - 9999 Voor het minimaliseren van verticale, brede strepen tijdens het bekijken van
geprojecteerde beelden.
COMPUTER INPUT
AUTO De juiste instelling wordt automatisch geselecteerd.
RGB Kies deze optie indien u de projector heeft verbonden met “hoog-definitie”
videoapparatuur die R, G en B uitgangsaansluitingen heeft.
YC
B
C
R
/ YP
B
P
R
Kies deze optie als u de projector verbindt met een DVD-speler of ander
apparaat met een samengestelde YC
B
C
R
- of YP
B
P
R
-videouitgang.
OVER SCAN 100 - 90% Hiermee past u het weergavegebied van het geprojecteerde beeld aan
wanneer u LD en DVD’s afspeelt.
HOLD OFF / ON Voor het instellen van het beeld wanneer het bovenste gedeelte van het
scherm wat trilt.
Er kunnen horizontale strepen in een vergroot geprojecteerde beeld verschijnen.
Er is mogelijk wat ruis indien u de horizontale of verticale positie extreem verandert.
Het instelbereik van de verticale positie varieert afhankelijk van het soort ingangssignaal. Het beeld blijft mogelijk
op dezelfde positie, ook al verandert u de waarde. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
Als u de OVER SCAN instelling vergroot terwijl u videobeelden bekijkt, kan storing op het scherm verschijnen.
Verklein in dat geval de OVER SCAN instelling.
5. USER menu
FUNCTIE INSTELLING WERKING
CLAMP POSITION
1 - 255 Voor het corrigeren van het solide wit of solide zwart van het geprojecteerde
beeld.
CLAMP WIDTH 1 - 63 Voor het corrigeren van het solide zwart van het geprojecteerde beeld.
VERT. SYNC AUTO / OFF Het beeld aanpassen als de bewegingen niet soepel verlopen. Selecteer
AUTO voor normaal gebruik.
LPF ON / OFF Gebruik deze optie om te selecteren of u de LPF al dan niet wilt inschakelen.
SHUTTER(U) 0 - 32 Hiermee kunt u de zwarte balk boven aan het beeld weergeven.
SHUTTER(L) 0 - 32 Hiermee kunt u de zwarte balk onder aan het beeld weergeven.
SHUTTER(LS) 0 - 95 Hiermee kunt u de zwarte balk aan de linkerkant van het beeld weergeven.
SHUTTER(RS) 0 - 95 Hiermee kunt u de zwarte balk aan de rechterkant van het beeld weergeven.