Operation Manual

37
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Bedieningshandleiding ModuLine 400 • uitgave 05/2008
Nefit B.V. • http://www.nefit.nl
Servicemenu 3.3 tot 3.6 10
10.4 Maximale aanvoertemperatuur
Voor iedere cv-groep kan een maximale aan-
voertemperatuur worden ingesteld. De aan-
voertemperatuur zal voor de cv-groepen 2, 3
en 4 (gemengd) dan in geen geval de hier
ingestelde waarde overschrijden. Bij cv-groep
1 (ongemengd) kan het gebeuren dat deze
temperatuur niet kan worden aangehouden.
Bestaat het afgiftesysteem uit radiatoren, dan
is het instelbereik 40 – 90 °C, met 90 °C als
fabrieksinstelling.
Bestaat het afgiftesysteem uit vloerverwar-
ming, dan is het instelbereik 25 – 60 °C, met
50 °C als fabrieksinstelling.
10.5 Minimale aanvoertemperatuur
De minimale aanvoertemperatuur kan worden
begrensd. De aanvoertemperatuur zal dan in
geen geval onder de ingestelde waarde
komen.
Het instelbereik is van 5 – 70 °C.
Fabrieksinstelling = 5 °C.
fig. 54 Maximale aanvoertemperatuur
Servicemenu
--------
3.3
Maximale aanvoer-
temperatuur?
90°C
Zorg altijd dat de instelling op het
cv-toestel hoger staat ingesteld dan
de hoogste maximale aanvoertempe-
ratuur die in de thermostaat is inge-
voerd.
De maximale aanvoertemperatuur
wordt anders begrenst door het
cv-toestel.
fig. 55 Minimale aanvoertemperatuur
Servicemenu
--------
3.3
Minimale
aanvoertemperatuur?
5°C