Operation Manual

136
i
Flitscorrectie past de geadviseerde
flitssterkte van de camera aan, waardoor de
helderheid van het hoofdonderwerp ten
opzichte van de achtergrond verandert.
Kies uit waarden tussen –3 LW (donkerder)
en +1 LW (lichter) in stappen van
1
/
3 LW; kies
in het algemeen positieve waarden om het onderwerp lichter te
maken of negatieve waarden om het onderwerp donkerder te
maken.
Er wordt een
Y-pictogram weergegeven
wanneer flitscorrectie actief is. De normale
flitssterkte kan worden hersteld door de
flitscorrectie in te stellen op ±0. De
flitscorrectie wordt niet hersteld wanneer
de camera wordt uitgeschakeld.
Flitscorrectie