Operation Manual

146
)
D
Automatisch uitschakelen
Witbalansmeting eindigt zonder dat er een nieuwe waarde wordt
verkregen als er gedurende de geselecteerde tijd voor Automatisch
uitschakelen in het setup-menu (0 158; de standaard is 1 minuut) geen
handelingen worden uitgevoerd.
D
Voorinstelling witbalans
De camera kan voor vooringestelde witbalans slechts één waarde tegelijk
opslaan; de bestaande waarde wordt vervangen wanneer een nieuwe
waarde wordt gemeten. Merk op dat de belichting automatisch wordt
verhoogd met 1 LW bij het meten van de witbalans; in stand M wordt de
belichting zodanig aangepast, dat de belichtingsaanduiding ±0 (0 39)
toont.
A
Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron hangt af van de kijker en van
andere omstandigheden. De kleurtemperatuur is een objectieve
maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd als de
temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met
dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een
kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.500 K er wit uitzien, hebben
lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilampen, een
enigszins gele of rode zweem. Lichtbronnen met een hogere
kleurtemperatuur hebben een blauwe zweem. De witbalansopties van de
camera zijn aangepast aan de volgende kleurtemperaturen (alle waarden
zijn bij benadering):
Natriumdamplampen: 2.700 K
J (gloeilamplicht)/
Warm wit tl-licht: 3.000 K
Wit tl-licht: 3.700 K
Koel wit tl-licht: 4.200 K
Dag wit tl-licht: 5.000 K
H (direct zonlicht): 5.200 K
N (flitser): 5.400 K
G (bewolkt): 6.000 K
Daglicht tl-licht: 6.500 K
Kwikdamplampen: 7.200 K
M (schaduw): 8.000 K