User manual

108
Menu's gebruiken
Configureer de Wi-Fi (draadloos LAN)-instellingen om de camera en een smarttoestel
te verbinden.
Het Wi-Fi-optiesmenu
Druk op de d-knop M J-menupictogram M k-knop
Optie Beschrijving
Verbind. met
smart app.
Selecteer dit tijdens draadloos verbinden van de camera met een smart-
toestel.
Zie “De Wi-Fi (draadloos LAN)-functie gebruiken” (A146) voor meer
informatie.
Uploaden
vanaf camera
Selecteer dit tijdens draadloos verbinden van de camera met een smart-
toestel. Zie “De Wi-Fi (draadloos LAN)-functie gebruiken” (A146) voor
meer informatie.
De over te dragen beelden kunnen worden geselecteerd op het
beeldselectiescherm voordat u een Wi-Fi-verbinding tot stand brengt
(A99). De SSID en het wachtwoord van de camera worden op het
scherm weergegeven nadat de beelden zijn geselecteerd.
Wi-Fi
uitschakelen
Selecteer dit om de draadloze verbinding tussen de camera en een
smart-toestel te verbreken. Zie “De Wi-Fi (draadloos LAN)-functie
gebruiken” (A146) voor meer informatie.
Opties
SSID: Wijzig de SSID. De geconfigureerde SSID wordt weergegeven op
het smart-toestel. Stel een alfanumerieke SSID in van 1-24 karakters.
Verificatie/encryptie: Selecteer of de communicatie tussen de camera
en het verbonden smart-toestel al dan niet moet worden beveiligd. De
communicatie wordt niet beveiligd als Open (standaardinstelling) is
geselecteerd.
Wachtwoord: Stel het wachtwoord in. Stel een alfanumeriek
wachtwoord in van 8-16 karakters.
Kanaal: Selecteer het kanaal dat wordt gebruikt voor draadloze
verbindingen.
Subnetmasker:
Gebruik de standaardinstelling (255.255.255.0) in normale
omstandigheden.
DHCP-server IP-adres:
Gebruik de standaardinstelling (192.168.0.10) in normale
omstandigheden.
Huidige
instellingen
Geef de huidige instellingen weer.
Standaardw.
herstellen
Herstel de Wi-Fi-instellingen naar de standaardwaarden.