User manual

133
Locatiegegevensfuncties gebruiken/kaarten weergeven
Stel Tijdzone en datum (A119) correct in voor u de locatiegegevensfuncties
gebruikt.
1 Stel Locatiegeg. opnemen in op
Aan.
Druk op de d-knop of op de ontspanknop
om het menuscherm te verlaten als de
instelling is uitgevoerd.
Bedien de camera in openlucht voor een
betere ontvangst.
2 Controleer de ontvangststatus op
het opnamescherm.
n of o: De camera ontvangt signalen van
drie of meer satellieten en berekent de
locatiegegevens. De locatiegegevens worden
opgenomen bij beelden.
z: Signalen worden ontvangen van de
satellieten maar positionering is niet mogelijk.
De locatiegegevens worden niet opgenomen
bij beelden.
y: Signalen kunnen niet van de satellieten
worden ontvangen en positionering is niet mogelijk. De locatiegegevens worden
niet opgenomen bij beelden.
Druk op de U-knop terwijl de camera
positioneert om de huidige positie op een
kaart te controleren (A138).
3 Maak een foto terwijl de camera
positioneert.
De locatiegegevens worden opgenomen op
het vastgelegde beeld.
Opgenomen locatiegegevens kunt u
controleren op de kaart (A136).
Locatiegegevens bij beelden opnemen
Druk op de d-knop M z (opties locatiegegevens)-menupictogram M
Optiesmenu locatiegeg. M k-knop
Optiesmenu locatiegeg.
Locatiegeg. opnemen
A-GPS-best. bijwerken
Locatiegegevens wissen
40
10
0
-10
30
20
1010hPa
1010hPa
1010hPa
15m
15m
15m
25
m
0s
25
m
0s
880
880
Ontvangst van
locatiegegevens