User manual

134
Locatiegegevensfuncties gebruiken/kaarten weergeven
B Opmerkingen over locatiegegevensfuncties
Voor u de locatiegegevensfuncties gebruikt, leest u “<Belangrijk> Opmerkingen over
locatiegegevensfuncties (GPS/GLONASS, elektronisch kompas)” (Axv).
Het duurt enkele minuten om locatiegegevens te berekenen wanneer de positionering
voor het eerst wordt uitgevoerd, nadat de positionering gedurende een lange tijd niet
kon worden uitgevoerd of net na het vervangen van de accu.
U kunt de tijd die nodig is voor het berekenen van de locatiegegevens, verkorten door
gebruik te maken van het recentste A-GPS-bestand (A110).
De positie van navigatiesatellieten verandert constant.
Afhankelijk van uw locatie en het tijdstip kunt u de positie eventueel niet bepalen of kan
dit enige tijd duren.
Om de locatiegegevensfuncties te gebruiken, gebruikt u de camera in openlucht met
weinig hindernissen in de lucht.
De signaalontvangst is beter als de positioneringsantenne (A1) naar de lucht gericht is.
De volgende locaties, die signalen blokkeren of weerkaatsen, kunnen aanleiding geven
tot een mislukte of onnauwkeurige positionering.
- In gebouwen of ondergrondse locaties
- Tussen hoge gebouwen
-Onder bruggen
- In tunnels
- Nabij hoogspanningslijnen
-Tussen bomen
-Onder water
Wanneer een mobiele telefoon in de 1,5 GHz-band in de buurt van deze camera wordt
gebruikt, kan de positionering verstoord raken.
Wanneer u de camera met u mee draagt terwijl de positionering wordt uitgevoerd, mag
u de camera niet in een metalen zak plaatsen.
De positionering kan niet worden uitgevoerd als de camera bedekt is met metalen
voorwerpen.
Wanneer er een groot verschil is in de signalen van de navigatiesatellieten, kan er een
afwijking van meerdere honderden meter zijn.
Let op uw omgeving tijdens het positioneren.
De opnamedatum en -tijd die worden getoond wanneer beelden worden weergegeven,
worden op het tijdstip van de opname bepaald door de interne klok van de camera.
De tijd waarop de camera de locatiegegevens heeft berekend, wordt bij de beelden
opgenomen, maar wordt niet weergegeven op het camerascherm.
De locatiegegevens voor het eerste beeld worden geregistreerd bij een reeks beelden
die werden opgenomen met continue opname.
B Batterijverbruik tijdens opname van locatiegegevens en logs
Wanneer Locatiegeg. opnemen is ingesteld op Aan, blijven de functies voor het
opnemen van locatiegegevens gedurende ca. zes uur werken met het opgegeven
interval, zelfs nadat de camera werd uitgeschakeld. De functies voor het opnemen van
locatiegegevens en logs blijven ook werken terwijl logs worden opgenomen (A141),
zelfs nadat de camera werd uitgeschakeld.
Wanneer Locatiegeg. opnemen is ingesteld op Aan of wanneer logs worden
opgenomen, raakt de accu sneller leeg dan gebruikelijk. Controleer het niveau van de
accu met name wanneer u een log opneemt met Alle logs starten of Dieptelog
starten.