User manual

137
Locatiegegevensfuncties gebruiken/kaarten weergeven
Bewerkingen wanneer miniatuurbeelden geselecteerd zijn
* Alleen Hoogte-/dieptelogs kan worden geselecteerd als de camera een hoogte-/
dieptelog aan het opnemen was toen de geselecteerde beelden werden gemaakt.
Alleen Scrollen door kaarten kan worden geselecteerd als de camera geen hoogte-/
dieptelog aan het opnemen was.
B Opmerkingen over kaartweergave
Kaarten kunnen niet worden weergegeven terwijl de camera wordt opgeladen met de
lichtnetlaadadapter.
De kaartweergave kan niet worden gedraaid. Alleen weergave met het noorden
bovenaan (de bovenzijde van het scherm geeft het noorden aan) is beschikbaar.
De kaartschaal varieert afhankelijk van het land dat op de kaart wordt weergegeven.
Wanneer op de d-knop wordt gedrukt wanneer de kaart wordt weergegeven, kunnen
Tijdzone en datum, Geheugenkaart form./Geheug. formatteren, Taal/Language
en Standaardwaarden in het setup-menu (A119) niet worden geselecteerd.
Handeling Beschrijving
Multi-selector
Gebruik JK om naar het geselecteerde miniatuurbeeld te gaan.
De opnamelocatie van het geselecteerde beeld wordt geel op de
kaart.
Zoomknop
g (i): Toon het geselecteerde beeld in de schermvullende
weergavestand.
Gebruik JK om het vorige/volgende beeld weer te geven.
f (h): Terug naar de kaartweergave.
U-knop Terug naar het weergavescherm.
k-knop
Er verschijnt een menu en de hierna beschreven opties kunnen
worden geselecteerd.
Scrollen door
kaarten*
Terug naar het kaartbedieningsscherm en een
kaart weergeven met de opnamelocatie van het
geselecteerde beeld in het midden.
Hoogte-/
dieptelogs*
Een grafiek op basis van hoogte-/dieptelogs
weergeven (A145). Druk op de k-knop terwijl
de grafiek wordt weergegeven om terug te keren
naar het kaartbedieningsscherm.
Locatie opslaan
De opnamelocatie van het geselecteerde beeld
opslaan.
Centrum op
opgeslagen
locatie
Rechtstreeks naar de opgeslagen locatie gaan. Zie
“Kaartbewerkingen van opgeslagen locaties”
(A139) voor meer informatie.