User manual

18
Basisbewerkingen voor opname en weergave
De volgende opnamestanden zijn beschikbaar.
x Autom. scènekeuzekn.
De camera herkent automatisch het onderwerp van de opname wanneer u een
beeld kadreert, zodat u nog eenvoudiger beelden kunt maken met instellingen
die aangepast zijn aan het onderwerp.
b Onderwerpstand
De camera-instellingen worden geoptimaliseerd voor het onderwerp dat u
selecteert.
O Speciale effecten
Effecten kunnen tijdens het fotograferen op beelden worden toegepast.
F Slim portret
Gebruik glamour-retouchering om menselijke gezichten te verbeteren tijdens de
opname, en gebruik de glimlachtimer- of zelf-collage-functie om foto's te nemen.
M Korte filmvoorstelling
De camera maakt een korte film die tot 30 seconden lang is (e 1080/30p of
S 1080/25p) door meerdere filmclips die enkele seconden lang zijn, op te
nemen en automatisch met elkaar te combineren.
A Autostand
Gebruikt voor algemene opnamen. De instellingen kunnen worden gewijzigd
overeenkomstig de opnameomstandigheden en het gewenste type opname.
1 Wanneer het opnamescherm
wordt weergegeven, drukt u
op de A (opnamestand)-
knop.
2 Gebruik HI van de
multi-selector om een
opnamestand te
selecteren, en druk op
de k-knop.
Wanneer de onderwerpstand
of speciale effectenstand is
geselecteerd, selecteert u K
om een onderwerpstand of effect te selecteren vooraleer u op de k-knop drukt.
De opnamestand wijzigen
Autom. scènekeuzekn.