User manual

21
Opnamefuncties
Opnamefuncties
De camera herkent automatisch het onderwerp van de opname wanneer u een
beeld kadreert, zodat u nog eenvoudiger beelden kunt maken met instellingen die
aangepast zijn aan het onderwerp.
Wanneer de camera automatisch het onderwerp van de opname herkent, verandert
het pictogram voor de opnamestand op het opnamescherm dienovereenkomstig.
*
De camera schakelt naar de onderwaterstand wanneer de camera in water wordt
ondergedompeld.
Wanneer de camera detecteert dat deze zich onder water bevindt terwijl
Locatiegegevens opnemen in Optiesmenu locatiegeg. in het optiesmenu
locatiegegevens is ingesteld op Aan en wanneer positionering is uitgevoerd, verschijnt
het scherm om te bepalen of locatiegegevens moeten worden opgenomen bij het
beeld dat onder water wordt gemaakt. Wanneer u Ja of Nee selecteert en op de
k-knop drukt, wordt het opnamescherm weergegeven.
B Opmerkingen over stand x (Autom. scènekeuzekn.)
Afhankelijk van de opnameomstandigheden selecteert de camera mogelijk niet de
gewenste onderwerpstand. Selecteer in dit geval een andere opnamestand (A18).
Wanneer de digitale zoom wordt gebruikt, verandert het pictogram van de opnamestand
in d.
x (Autom. scènekeuzekn.)-stand
Ga naar de opnamestand M A (opnamestand)-knop M x (autom.
scènekeuzekn.) stand M k-knop
e Portret (om close-up-portretten van een of twee mensen te maken)
b
Portret (om portretten van een grote groep mensen of beelden met veel
achtergrond te maken)
f Landschap
h Nachtportret (om close-up-portretten van een of twee mensen te maken)
c
Nachtportret (om portretten van een grote groep mensen of beelden met
veel achtergrond te maken)
g Nachtlandschap
i Close-up
j Tegenlicht (om foto's te maken van andere onderwerpen dan mensen)
d Tegenlicht (om portretfoto's te maken)
a Onder water*
d Andere onderwerpen