User manual

53
Opnamefuncties
AF met doelopsporing gebruiken
Wanneer AF-veldstand (A88) in de stand A (auto) is ingesteld op AF met
doelopsporing, stelt de camera scherp op de hierna beschreven wijze wanneer u
de ontspanknop half indrukt.
De camera detecteert het hoofdonderwerp en
stelt hierop scherp. Zodra het onderwerp scherp
is, wordt het scherpstelveld in groen
weergegeven. Als een menselijk gezicht wordt
gedetecteerd, stelt de camera hierop
automatisch de scherpstelprioriteit in.
Wanneer geen hoofdonderwerp wordt
gedetecteerd, selecteert de camera automatisch
een of meer van de negen scherpstelvelden met
het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera
bevindt. Wanneer het onderwerp scherp is,
worden de scherpstelvelden die scherp zijn in
groen weergegeven.
B Opmerkingen over AF met doelopsporing
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het onderwerp dat de camera als
hoofdonderwerp bepaalt, variëren.
Het hoofdonderwerp kan bij bepaalde instellingen voor de Witbalans mogelijk niet
worden gedetecteerd.
De camera kan in de volgende situaties het hoofdonderwerp mogelijk niet detecteren:
- Wanneer het onderwerp zeer donker of helder is
- Wanneer het hoofdonderwerp geen duidelijk gedefinieerde kleuren heeft
- Wanneer de opname dusdanig wordt gekadreerd, dat het hoofdonderwerp zich aan
de rand van de monitor bevindt
- Wanneer het hoofdonderwerp bestaat uit een terugkerend patroon
40
10
0
-10
30
20
1010hPa
1010hPa
1010hPa
15m
15m
15m
25
m
0s
25
m
0s
880
880
Scherpstelvelden
1/ 2 50
1/250
F2.8
F2.8
Scherpstelvelden