Operation Manual

19
2
Opnemen
2 Basisbewerkingen
2 Basisbewerkingen
De recorder heeft vijf mappen, A, B, C, D en E.
U kunt een map selecteren door op de knop
F1 (FOLDER) te drukken. Deze vijf mappen
kunnen naar keuze worden gebruikt om het
onderscheid te maken tussen de types
opnamen. Map A kan bijvoorbeeld worden
gebruikt om persoonlijke informatie op te slaan,
terwijl Map B speciaal voor bedrijfsinformatie
kan worden voorbehouden. Per map kunnen
200 berichten worden opgenomen.
Het standaardkwaliteitsniveau is QP.
Opnamefunctie
De functie RECORD wordt standaard
geconfigureerd om op te nemen op de
huidige positie (overschrijven).
Dit kan echter naar elk van de volgende
instellingen worden gewijzigd:
Append (toevoegen): voegt de opname toe aan
het einde van het huidige bestand (
Blz. 20).
Overwrite (overschrijven): overschrijft de opname
vanaf de huidige positie in het bestand (
Blz. 21).
Insert (invoegen): voegt de opname in op de
huidige positie in het bestand (
Blz. 22).
Instellingen met betrekking
tot de opname
U kunt instellingen met betrekking tot de
opname configureren om een geschikte
opnameomgeving te bieden.
• Microfoongevoeligheid (Mic Sense)
(
Blz. 23)
• Kwaliteitsniveaus (Rec Mode) (
Blz. 24)
• Gebruik van de Variable Control Voice
Actuator (VCVA) (
Blz. 25)
• Opnamemonitor (
Blz. 26)
Opnemen