Operation Manual

2.11 Alarmlogs verzenden
Gebruikershandleiding 65
4. Bij [How to authenticate] selecteert u de verificatiemethode die bij uw internetprovider vereist is voor het
verzenden van e-mailberichten. Voer indien nodig de gevraagde instellingen in.
[No authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail geen verificatie vereist
voor het verzenden van e-mailberichten.
[POP before SMTP authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail POP
before SMTP-verificatie vereist voor het verzenden van e-mailberichten. De volgende instellingen zijn
ook vereist. Voer dezelfde instellingen in als voor het ontvangen van e-mail.
a. Voer het IP-adres of de hostnaam
*1
in van de POP3-server (server voor inkomende mail).
U kunt ook een IPv6-adres invoeren.
b. Voer het poortnummer in dat door de server wordt gebruikt (poort 110 wordt normaal gebruikt
voor POP3).
c. Voer de inlognaam
*2
(gebruikersnaam) in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
d. Voer het wachtwoord
*2
in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
[SMTP authentication]: selecteer deze optie als de server voor uitgaande e-mail SMTP-verificatie
vereist voor het verzenden van e-mailberichten. De volgende instellingen zijn ook vereist. Voer
dezelfde instellingen in als voor het verzenden van e-mail.
a. Voer de inlognaam
*2
(gebruikersnaam) in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
b. Voer het wachtwoord
*2
in voor toegang tot de server (max. 63 tekens).
De camera ondersteunt LOGIN-, PLAIN- en CRAM-MD5-verificatie.
5. Klik op [Save] en vervolgens op [Go to Alarm Log page].
Opmerking
Wanneer de instellingen worden opgeslagen, wordt het aantal nieuwe alarmlogs 0.
*1 [Spatie], [“], [’], [&], [<] en [>] kunnen niet worden gebruikt.
*2 [“] kan niet worden gebruikt.