Operation Manual

5.1.1 Netwerkinstellingen (IPv4)
92 Gebruikershandleiding
c. Voer de hostnaam
*1
in als dit vereist is voor uw internetprovider of netwerkbeheerder.
Als de camera verbonden is met een router, kunt u dit veld normaal leeg laten.
d. Bij [Default Gateway] voert u het IP-adres van de standaardgateway in als dit vereist is voor uw
internetprovider of netwerkbeheerder.
Dit veld kunt u normaal leeg laten.
e. Voer onder [DNS] de IP-adressen in van de primaire en secundaire DNS-servers als dit vereist is
voor uw internetprovider of netwerkbeheerder.
Deze velden kunt u normaal leeg laten.
f. Selecteer bij [Max. Bandwidth Usage] de maximale bandbreedte die u de camera wilt laten
gebruiken.
Deze instelling werkt zowel bij IPv4- als IPv6-verbindingen.
Raadpleeg de volgende informatie over bestandsgroottes als u de maximale bandbreedte
beperkt. Merk op dat dit geschatte bestandsgroottes zijn; de werkelijke bestandsgrootte kan
variëren afhankelijk van de beeldkwaliteit, de helderheid, enz.
–192× 144: 3,5 kB (28 Kbit)
–320× 240: 10 kB (80 Kbit)
–640× 480: 18 kB (144 Kbit)
g. Selecteer bij [Connection Type] het juiste type verbinding.
Normaal kunt u die instelling op [Auto Negotiation] laten staan.
Deze instelling werkt zowel bij IPv4- als IPv6-verbindingen.
2. Klik op [Save].
3. Klik op [Restart] als de melding [New settings are saved.] wordt weergegeven.
Alle gebufferde beelden in het interne geheugen worden verwijderd als de camera wordt herstart.
*1 [Spatie], [“], [’], [&], [<] en [>] kunnen niet worden gebruikt.
Opmerking
Als het IP-adres van de camera werd gewijzigd als gevolg van het wijzigen van de
netwerkinstellingen, gebruikt u het configuratieprogramma op de cd-rom om het nieuwe IP-adres van
de camera te zoeken (zie pagina 157).
U kunt de huidige netwerkinstellingen controleren op de pagina [Status] (zie pagina 133).