Operating Instructions

61
NEDERLANDS
Symptoom
Symptoom
Controleer
Controleer
Verwarmings-/Koelingswerking werkt niet
ef cient.
Stel de temperatuur correct in.
Sluit alle deuren en ramen.
• Maak de lters schoon of vervang ze.
Verwijder elke obstructie bij de lucht in- en openingen.
Het apparaat kan niet in de
verwarmingsmodus lopen.
Het apparaat moet uitsluitend in de koelmodus werken in een niet-
woonruimte, zoals bv. een computerruimte.
Luidruchtig tijdens werking. • Controleer, of het apparaat niet geïnstalleerd is op een schuine plaats of
het inlaatrooster niet goed gesloten is.
Afstandsbediening werkt niet.
(De controledisplay van de afstandsbediening
is gedimd of het transmissiesignaal is zwak.)
Plaats de batterijen correct.
Vervang zwakke batterijen.
Het apparaat werkt niet. Controleer of de stroomonderbreker ontkoppeld is.
Controleer of de timers zijn ingesteld.
Het apparaat ontvangt geen signaal van de
afstandsbediening.
Controleer, of de ontvanger niet geblokkeerd wordt.
Zorg, dat het adres correct ingesteld is.
Zorg, dat u met de afstandsbediening binnen het bereik van de
signaaltransmissie blijft.
Het een en ander uorescerend licht kan eventueel de signaalzender
storen. Vraag uw dichtstbijzijnde handelaar om raad.
Controleer het volgende voordat u een onderhoudsmonteur belt.
Controleer het volgende voordat u een onderhoudsmonteur belt.
Indien de CHECK-indicator op de bedrade
afstandsbediening knippert.
Schakel het apparaat uit.
Schakel het apparaat na 3 minuten weer in.
Indien CHECK voortdurend knippert, moet u op
CHECK
drukken voor
foutmeldingen. Indien het probleem blijft bestaan, moet u uw
dichtstbijzijnde geautoriseerde handelaar om advies vragen.
“CHECK” verschijnt op de display van de betrade afstandsbediening.
“CHECK” verschijnt op de display van de betrade afstandsbediening.
VOOR SEIZOENSINSPECTIE, NADAT HET
VOOR SEIZOENSINSPECTIE, NADAT HET
APPARAAT LANG NIET IN GEBRUIK WAS
APPARAAT LANG NIET IN GEBRUIK WAS
Controleer de batterijen van de afstandsbediening
(draadloze afstandsbediening).
Controleer de inlaat- en uitlaatopeningen op blokkades.
Het is normaal dat na 15 minuten gebruikstijd
het temperatuurverschil tussen de aanzuig- en
uitblaasopeningen als volgt is:
Bij koelen: 8°C Bij verwarmen: 14°C
OMSTANDIGHEDEN WAARIN U HULP MOET
OMSTANDIGHEDEN WAARIN U HULP MOET
INROEPEN
INROEPEN
SCHAKEL DE STROOMTOEVOER UIT en RAADPLEEG
een erkend dealer onder de volgende omstandigheden:
Een abnormaal lawaai tijdens de werking.
Water of vreemde deeltjes zijn in de afstandsbediening
binnengedrongen.
Er lekt water uit de binnendeel.
De zekering springt regelmatig uit.
De stroomdraad wordt onnatuurlijk warm.
De schakelaars of knoppen werken niet zoals het hoort.
De geur bestaat ook nog, nadat de geur voortdurend
uitgewassen werd.
BIJ LANGDURIGE INACTIVITEIT
BIJ LANGDURIGE INACTIVITEIT
Activeer de verwarmingsmodus (Inverter-/
warmtepompmodel) of de ventilatiemodus (Koelmodel)
voor 2 ~ 3 uur, om het vocht in de binnendelen volledig te
verwijderen.
Schakel de voeding uit.
Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening (draadloze
afstandsbediening).