Operation Manual

83
DVQP1230
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Als u de optimale of de automatische scherpstelmodus instelt voor het onderwerp of de
opnamesituatie, kan de camera in diverse scènes automatisch scherpstellen.
1
Druk op de [AF/AF /MF]-knop
2
Druk op om [AF] te selecteren en druk op [MENU/SET]
3
Druk op de [ ]-knop ( ) om te schakelen naar de [AF mode]
(→85)
• Stel in hoe moet worden scherpgesteld wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt (→84)
4
Druk de ontspanknop half in
Scherpstelaanduiding
( Scherpstelling is goed: brandt
Scherpstelling is niet goed: knippert)
AF-gebied
(Goed scherpgesteld: groen)
• U hoort twee pieptonen en de automatische scherpstelmodus wordt geactiveerd.
U hoort vier pieptonen als de scherpstelling niet goed is.
• Als u een foto maakt op een donkere locatie, verschijnt [ ] in de
scherpstelaanduiding en kan het langer dan normaal duren om de scherpstelling
aan te passen.
Onderwerpen/omgevingen waarbij scherpstellen een probleem kan zijn:
Snel bewegende of extreem lichte voorwerpen of voorwerpen zonder kleurcontrasten.
Foto’s maken door een ruit of vlakbij voorwerpen die licht uitstralen.
In het donker, of als de camera erg beweegt.
Wanneer u te dicht bij het voorwerp staat of wanneer u een foto maakt waarop zowel veraf
als dichtbij gelegen voorwerpen staan.