Operation Manual

Gevorderd (Opnamen maken)
- 78 -
[Witbalans]
Raadpleeg P39 voor meer informatie over de instellingen van het [Opname]-menu.
Onder zonlicht, gloeilampen of vergelijkbare omstandigheden waarbij de kleur van wit
naar roodachtig of blauwachtig neigt, wordt met deze functie de kleur van wit gekozen die
het meest overeenkomt met hetgeen het oog waarneemt bij die lichtbron.
Toepasbare functies: 1 < 5 / 6
[AWB] (automatische aanpassing) / [l] (buiten onder een heldere lucht) / [x] (buiten
onder een bewolkte lucht) / [c] (buiten in de schaduw) / [v] (onder gloeilamplicht) /
[b] (waarde die wordt ingesteld met gebruik van [n])
Opmerking
De optimale witbalans hangt af van het type halogeenverlichting tijdens de opnamen;
gebruik daarom [AWB] of [n].
De witbalansinstelling blijft opgeslagen, ook als u het toestel uitzet. (De
witbalansinstelling voor een scènefunctie keert echter terug naar [AWB] als u een
andere scènefunctie kiest.)
Bij gebruik van de scènefuncties hieronder wordt de witbalans vast ingesteld op [AWB]:
[Landschap] / [Nachtportret] / [Nachtl. schap] / [Voedsel] / [Party] / [Kaarslicht] /
[Zonsonderg.] / [Flitsburst] / [Sterrenhemel] / [Vuurwerk] / [Strand] / [Sneeuw] /
[Luchtfoto] / [Zandstraal]
De witbalans handmatig instellen
Stel de witbalans in. Gebruik de functie voor aanpassing aan de omstandigheden bij het
maken van opnamen.
1 Selecteer [b] en selecteer vervolgens [n].
2 Richt de camera op een vel wit papier of iets
dergelijks, zodat het kader in het midden alleen
wordt gevuld met het witte onderwerp, en raak
dan [Inst.] aan.
Als het onderwerp te helder of te donker is, kunt
u mogelijk de witbalans niet instellen. Pas de
helderheid aan als dat het geval is en probeer
opnieuw de witbalans in te stellen.