Operation Manual

Aansluiten op andere apparatuur
93
VQT0Y27
Over de PTP-connectie
Als het OS “Windows XP” of “Mac OS X” is,
kunt u in PTP-functie verbinden als u het
toestel instelt op [ ]-functiedan en aan
uw PC verbindt.
Beelden kunnen alleen afgelezen worden
op het toestel. Ze kunnen niet op een kaart
geschreven worden of gewist worden.
Wanneer er 1000 of meer opnamen op
een kaart staan, zouden de opnamen niet
geïmporteerd kunnen worden.
Geen enkele andere USB-kabel
gebruiken dan de meegeleverde kabel.
De USB-kabel niet losmaken terwijl
[TOEGANG] afgebeeld wordt.
Wanneer er veel beelden op de kaart
staan, kan het even duren om deze te
verplaatsen.
U zou niet in staat kunnen zijn bewegende
beelden correct terug te spelen op de
kaart wanneer het toestel verbonden is
aan een PC. Importeer de bewegende
beeldenfiles naar de PC en speel ze dan
terug.
Als de batterijstroom laag is terwijl het
toestel en de PC communiceren, kunnen
de opgenomen gegevens beschadigd
raken. Wanneer u de fotocamera op de
PC aansluit, een batterij gebruiken met
voldoende stroom (P12) of de AC-adapter
(DMW-AC5; optioneel).
Als de resterende batterijstroom laag
wordt terwijl het toestel en de PC
communiceren, knippert het statuslampje
en hoort u een alarm. In dit geval
onderbreekt u de communicatie met de
PC onmiddellijk.
Wanneer u het toestel op een
“Windows 2000” OS PC aansluit met
de USB-kabel, de kaart niet vervangen
terwijl het toestel en de PC verbonden
zijn. De informatie op de kaart kan
beschadigd worden. De USB-kabel
losmaken voordat u de kaart vervangt.
Opnamen die bewerkt of omgedraaid zijn
op een PC kunnen zwart op het scherm
worden in de terugspeelfunctie (P32), de
meervoudige terugspeelfunctie (P63) en
de kalenderterugspeelfunctie (P64).
Voor informatie hierover, de aparte
handleiding voor aansluiting op de PC
raadplegen.
De gebruiksaanwijzingen voor de PC
lezen
.
De melding [SLUIT DE PRINTER
OPNIEUW AAN.] verschijnt als u de
keuzeknop op [ ] zet terwijl de camera
en de PC verbonden zijn. Zet de knop op
een andere dan de [ ] functie;
controleer of er geen gegevens over
worden geschreven en sluit dan weer de
printer aan. ([TOEGANG] verschijnt op het
LCD-scherm van de camera als gegevens
worden overgeschreven.)