Operation Manual

- 27 -
Basiskennis
Opnamefunctie:
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
Scènedetectie/Tegenlichtcompensatie/Intelligente ISO-gevoeligheidsbediening/
Automatische witbalans/Gezichtsdetectie/[Quick AF]/[i. Exposure]/[I.resolutie]/[i.Zoom]/
[AF ass. lamp]/[Rode-ogencorr]/[Stabilisatie]/[Continu AF]/[Windreductie]
Beeldkwaliteit is vastgesteld op [A].
Raak de icoon van de opnamemodus aan
in de opnamemodus.
Raak [Intelligent auto] aan op het
beeldscherm met de lijst van de
opnamemodussen.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
1 Aanduiding voor de scherpstelling
De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van
het onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In
andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op
het onderwerp waarop scherp gesteld is.
Als het onderwerp aangeraakt wordt, zal AF Tracking
werkzaam zijn. Raadpleeg voor details P55.
2
1