Operation Manual

Gevorderd (Opname van beelden)
- 144 -
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P28 raadplegen.
Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden.
Toepasbare functies:
Aantekening
Wanneer [C] geselecteerd is en [AF MODE] ingesteld is op [š], zal het toestel de belichting
afstellen om geschikt te zijn voor het gezicht van de persoon.
Voor details over [OPNAME] functiemenu, P28 raadplegen.
Contrast en belichting zullen automatisch aangepast worden wanneer er een groot
verschil is in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp, om het beeld dichtbij te
brengen naar hoe u ziet.
Toepasbare functies:
[OFF]/[LOW]/[STANDARD]/[HIGH]
Aantekening
[ ] wordt afgebeeld wanneer deze ingesteld is op [LOW], [STANDARD] of [HIGH].
Zelfs wanneer de [GEVOELIGHEID] ingesteld is op [ISO100], kan [GEVOELIGHEID] ingesteld
hoger ingesteld worden dan [ISO100] als het beeld gemaakt wordt met [I. EXPOSURE]
ingesteld op geldig.
Compensatie-effect zou verkregen kunnen worden afhankelijk van de omstandigheden.
[ ] wordt geen in het scherm wanneer [I. EXPOSURE] effectief is.
[LOW], [STANDARD] of [HIGH] vertegenwoordigt het maximum bereik van het effect.
De instelling is vastgesteld op [OFF] als [KWALITEIT] op [ ] staat.
[MEETFUNCTIE]
[C]: Multipel
Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet
door de helderheid op het hele beeld automatisch te
berekenen. Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode
te gebruiken.
[ ]: Middenmeting
Dit is de methode die gebruikt wordt om scherp te stellen op
het object in het midden van het volledige beeld en de rest van
het beeld aan dit middelste beeld aan te passen.
[Ù]: Spot
Dit is de methode waarbij het object direct in het meetbereik te
meten A.
[I. EXPOSURE] (Intelligente belichtingsafstelling)