Operation Manual

- 221 -
Overige
Is de functieknop correct ingesteld?
Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart?
> De onnodige beelden wissen om het beschikbare geheugen te vergroten. (P64)
Het beeld kan witachtig worden als er vuil zoals vingerafdrukken op de lens zit.
> Als de lens vuil is, et toestel uitzetten, de objectiefcilinder (P10) in doen gaan en voorzichtig
het lensoppervlak schoonvegen met een zachte droge doek.
Werd het beeld gemaakt met de flits op een korte afstand met de zoom heel dichtbij [W] (1k)?
> Zoom een beetje in en maak vervolgens de beelden. (P57)
> Is deze foto met de [SPELDENPRIK] My Colour-functie gemaakt?
> Controleer de instelling van de belichtingscompensatie. (P78)
Instellen van de [KORTE SLUITERT.] hogere snelheid zou het beeld donkerder kunnen maken.
> Stel de [KORTE SLUITERT.] (P145) in op langzamere snelheid.
> Maak de instellingen van Multi Film Bracket (P120) of Witbalans Bracket (P138) ongedaan.
> Zet Auto Bracket (P79) of de Burst-functie (P82) op [OFF].
Is de Zelfontspanner (P77) ingesteld op [10 S/3BEELDEN] of is die ingesteld op [FLITS-BURST]
in scènefunctie (P101)?
Het focusbereik varieert afhankelijk van de opnamefunctie.
> Stel op de juiste functie in voor de afstand naar het onderwerp.
Het onderwerp ligt buiten het focusbereik van het toestel.
Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins. (P55)
> De sluitertijd wordt langzamer wanneer beelden gemaakt worden op donkere plaatsen,
houd daarom het toestel stevig vast met beide handen om de beelden te maken. (P41)
> Wanneer u beelden maakt met een langzame sluitertijd, de zelfontspanner gebruiken.
(P77)
Opnemen
Heet beeld kan niet opgenomen worden.
Het opgenomen beeld is witachtig.
De zone om waar de beelden genomen werden wordt donker.
Het beeld is te licht of te donker.
Er worden 2 of 3 beelden één voor één genomen.
Het object is niet goed scherp.
Het opgenomen beeld is wazig.
De optische beeldstabiliseerder is niet effectief.