Operation Manual

- 71 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling van geavanceerde
scènefunctie en scènefunctie)
¢
1
[ ] wordt afgebeeld. [ ], [ ], [ ] of [ ] is ingesteld afhankelijk van het type
onderwerp en helderheid.
¢
2 [EXPRESSIEF]/[RETRO]/[PUUR]/[ELEGANT]/[ZWART/WIT]/[SILHOUET]/[KLANT].
¢3 [HOGE DYNAMIEK]/[DYNAMIEK]/[DYNAMISCH] ( ).
¢4 [SPELDENPRIK]/[ZANDSTRAAL].
De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
De flitsinstelling wordt opgeslagen zelfs als het toestel uitstaat. De geavanceerde scènefunctie
of de flitsinstelling van de scènefunctie wordt teruggezet naar de begininstelling wanneer de
geavanceerde scènefunctie of de scènefunctie veranderd wordt.
De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld opneemt.
Œ Œ
ñ
±
¢1
———±¥ ± ——±
±±±± ±¥ ± ——±
±±±± ± ———¥ ±
±±±——± —————¥
±±±——± —————¥
—————± —————¥
¢2
—————± —————¥
¢3
———± ± 2 ———¥±±
¢4
± ± ——± 3 ———±¥±
±¥±——±
: ±¥±——±
±¥±——±
; ±¥±——±
¥±±——±
í ¥ ± ——±
±¥±——±
ï —————¥
±¥±——±
9 ¥ ± ——±
—————¥ ——¥ ———
—————¥¥ ± ——±
—————¥
5 —————¥
—————¥
4 —————¥
¥ ± ——±
6 ——¥ ——±
¥ ± ——±
8 ¥ ± ——±
¥ ± ——±
7 —————¥
¥ ± ——± ¥±±——±
¥ ± ——± —————¥
1 ¥ ± ——±