Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken Digitale Camera Model Nr. DMC-FZ1000 Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
De benodigde informatie vinden In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken” kunt u de informatie die u nodig heeft op de volgende pagina’s vinden. Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de aangekoppelde pagina springen en snel de informatie vinden.
Gebruik van deze handleiding Klik op deze icoon om naar “De benodigde informatie vinden” te springen. Klik op deze icoon om naar “Inhoud” te springen. Klik op deze icoon om naar “Menulijst” te springen. Klik op deze icoon om terug te keren naar de eerder weergegeven pagina. Over de aanduiding van de toepasbare modus Toepasbare modi: De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn.
Inhoud De benodigde informatie vinden ...............................................................................2 Gebruik van deze handleiding ..................................................................................3 Inhoudsopgave van de functies ..............................................................................10 1. Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera .............................................................................13 Standaardaccessoires.....................
• Beelden terugspelen ......................................................................................68 • Bewegende beelden terugspelen ...................................................................70 • De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen ...................71 Beelden wissen .......................................................................................................73 4. Opnamemodussen Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus) ....
• Verminderen van het lange sluitergeluid ([Lang sl.n.red]) ............................136 • Instellen van de kleurruimte ([Kleurruimte])..................................................137 6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Foto’s maken met Auto Focus ..............................................................................138 • Over de focusmodus (AFS/AFF/AFC) ..........................................................139 • Soort Auto Focus modus .............................
• Synchroniseren van de output van de ingebouwde flitser en de belichtingscompensatie................................................................................207 • Veranderen van de afvuurmodus (handmatige flitser)..................................208 • Instellen van de draadloze flitser ..................................................................209 • Corrigeren van rode ogen ............................................................................ 211 10.
• [Bijsnijden] ....................................................................................................242 • [Roteren]/[Scherm roteren] ...........................................................................243 • [Favorieten] ..................................................................................................244 • [Print inst.] ....................................................................................................245 • [Beveiligen] .................................
Bewaren van foto's en films op uw PC..................................................................306 • Over de geleverde software .........................................................................307 Bewaren van foto's en films op een recorder........................................................312 Beelden afdrukken ................................................................................................313 14. Overige Optionele accessoires.............................................
Inhoudsopgave van de functies Opnemen Opnemen Opnamemodus ................................ P62 [Voorvertoning] ................................ P91 Macro-opname .............................. P155 [Multi-belicht.] ................................ P184 [Stille modus] ................................. P186 [Kwaliteit] .......................................P132 [Int.dynamiek] ................................P134 [I.resolutie] .....................................P134 [HDR] ...................................
Setup/Klant Basisinstellingen [Formatteren] ................................... P31 [Klokinst.] ......................................... P35 Instellen van menu-items ................ P37 [Q.MENU] ........................................ P40 [Toon] .............................................. P49 [Besparing] ...................................... P51 [Resetten] (initialisatie) .................... P54 Regelen van de diopter ................... P58 Omschakelen van de weergave .............................
Wi-Fi Verbinden “Image App” .................................. P254 NFC ............................................... P259 [WPS (knop)] .........................P289, 291 Directe verbinding ......................... P291 [Touch sharing] ..............................P298 In combinatie met andere apparatuur Afspelen van beelden op een TV...P268 Beelden afdrukken.........................P269 Beelden naar een AV-apparaat versturen........................................P270 Beelden naar een PC versturen ...
1. Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk. • De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij gebruik onder de volgende omstandigheden. Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet wordt opgenomen. – Het toestel laten vallen of er tegen stoten. – Hard op de lens of op de monitor duwt.
1. Voor Gebruik Standaardaccessoires Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen. • De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”. • Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst. • Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
1. Voor Gebruik Namen en functies van de componenten 1 2 3 Zelfontspannerlampje (P174)/ AF-lamp (P149) Flits (P201) Lensoppervlak 1 4 [LVF] knop (P57)/ [Fn5] knop (P44) 5 Oogsensor (P57) 6 Oogdop (P361) 7 Zoeker (P57) 8 [AF/AE LOCK]-knop (P157) 9 Hendel focusmodus (P138, 150) 10 Functieknop achterop (P19) 11 Luidspreker • Pas op de luidspreker niet te bedekken met 4 5 6 7 11 12 2 3 8 9 10 13 14 15 16 17 18 uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk hoorbaar kunnen maken. 12 Monitor (P18) 13 [Q.
1. Voor Gebruik 19 Schaalverdeling brandpuntafstand (equivalent aan een 35 mm filmcamera) • Geeft de waarden voor de 19 [3:2]-beeldverhouding aan.
1. Voor Gebruik 37 Handmatige ring (P150, 197) • Stelt u in staat de zoom of de scherpstelling 37 38 39 40 41 42 43 te regelen. 38 Keuzeschakelaar handmatige ring (P150, 197) 39 O.I.S.-schakelaar (P195) 40 [MIC] aansluiting (P322) 41 Lusje voor schouderriem (P23) • Zorg ervoor de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om ervoor te zorgen dat u deze niet zal laten vallen. 42 Hendel opening flitser (P201) • De flitser gaat open en het wordt mogelijk opnames met de flitser te maken.
1. Voor Gebruik Monitor Op het moment van aankoop van deze camera bevindt de monitor zich in de camera body. Haal de monitor tevoorschijn zoals hieronder getoond wordt. 1 Leg uw vinger op de inkeping op de rechterkant van de monitor om deze te openen. (Maximum 180o) 2 Deze kan 180o vooruit gedraaid worden. 3 De monitor terugzetten in zijn originele positie. • Draai de monitor pas nadat hij ver genoeg geopend is en zorg ervoor geen overmatige kracht uit te oefenen omdat dan beschadiging kan ontstaan.
1. Voor Gebruik Modusknop op de achterkant Er zijn 2 handelingen die u moet uitvoeren bij het gebruiken van de functieknop achterop, deze dient links- of rechtsom gedraaid te worden en vervolgens moet deze voor het beslissen ingedrukt worden. Draaien: De selectie van items of de instelling van waarden wordt uitgevoerd tijdens de diverse instellingen. Indrukken: Handelingen die hetzelfde zijn als die van de [MENU/SET]-knop, zoals het vaststellen van instellingen, enz.
1. Voor Gebruik Cursorknoppen/[MENU/SET] knop Op de cursorknop drukken: Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit. Op [MENU/SET] drukken: De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd. • Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en rechtsbeweging van de cursorknop weer als 3/4/2/1.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Bevestiging van de lenskap Bij fel zonlicht of fel achtergrondlicht zal de lenskap de efecten van lens flare en ghosting minimaliseren. De lenskap houdt overmatig licht tegen en zorgt voor een betere beeldkwaliteit. • Houd de lenskap niet vast zodat deze vervormd raakt of buigt. • Controleer dat het toestel uitstaat. • Sluit de flits. 1 Lijn het montageteken op de lenskap uit, net boven het naar buiten stekende montagedeel op de rand van de lens.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen • Als u flitsopnamen maakt terwijl de lenskap op de camera zit, kan het onderste gedeelte van de foto donker worden (vignetteneffect) en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt door de lenskap. Verwijder in dit geval de lenskap. • Als de lenskap tijdelijk losgemaakt en meegenomen moet worden, raden wij aan hem omgekeerd aan te brengen. Zet hem weer in de gewone stand wanneer u gaat fotograferen.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Het bevestigen van de Schouderriem • We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het vallen ervan tegen te gaan. 1 2 Steek de schouderriem door de opening in de ring van de schouderriem. Steek de schouderriem door de stopgesp en maak de schouderriem vast. A Trek de schouderriem 2 cm of meer aan. • Maak de schouderriem vast aan de andere kant van de camera maar zonder de riem te verdraaien. • Gebruik de schouderriem om uw schouder.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Opladen van de Batterij ∫ Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te voldoen aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen ∫ Over het [CHARGE] lampje Aan: Opladen. Uit: Opladen is voltooid. (Sluit de lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.) • Als het [CHARGE] lampje knippert – De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC. – De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
2.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen ∫ Films opnemen (met gebruik van de monitor) [AVCHD] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/17M/50i] staat) Opneembare tijd Ongeveer 135 min Huidige opnametijd Ongeveer 70 min [MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/20M/25p] staat) Opneembare tijd Ongeveer 140 min Huidige opnametijd Ongeveer 75 min • [AVCHD]-films: Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen De kaart (optioneel)/batterij in het toestel doen en eruit halen • Controleer of het toestel uit staat. • We raden een kaart van Panasonic aan. 1 Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl en open de batterij/kaartklep. • Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken. • Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen • Verwijder de batterij na gebruik. (Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.) • De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing. • Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten totdat de stroomlamp helemaal uitgegaan is.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Over de -kaart Kaarten die met dit toestel gebruikt kunnen worden De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt worden met dit toestel. (Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.) • SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB) SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB) SDXC-geheugenkaart (48 GB, 64 GB) kunnen alleen gebruikt worden in apparatuur die daarmee compatibel is.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen • Tijdens toegang (beeld schrijven, lezen en wissen, formatteren enz.) dit toestel niet uitzetten, niet de batterij of de kaart verwijderen en niet de netadapter (bijgeleverd) loskoppelen. Verder het toestel niet blootstellen aan vibratie, stoten of statische elektriciteit. De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit apparaat zou niet langer normaal kunnen werken.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd ∫ Aantal opnamen • [9999i] wordt weergegeven als er meer dan 10000 foto’s gemaakt kunnen worden.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen ∫ Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen) • “h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde. • De opneembare tijd is de totale tijd van alle films die opgenomen zijn. • [AVCHD] [Opn. kwaliteit] 2 GB 8 GB 32 GB 64 GB [FHD/28M/50p] 7m00s 35m00s 2h30m 5h00m [FHD/17M/50i] 12m00s 55m00s 4h05m 8h15m [FHD/24M/25p]/ [FHD/24M/24p] 9m00s 40m00s 2h50m 5h50m [Opn.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Omschakelen van de weergave tussen het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd MENU > [Voorkeuze] > [Rest-aanduiding] [ ] ([Rest.opnamen]): Dit zal het aantal opneembare beelden afbeelden voor stilstaande beelden. [ ] ([Rest.tijd]): Dit zal de beschikbare opnametijd voor bewegende beelden afbeelden. • [9999i] wordt weergegeven als er meer dan 10000 foto’s gemaakt kunnen worden.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) • De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt. 1 Zet het toestel aan. • De statusindicator gaat branden wanneer u dit ON apparaat op 1 zet. • Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld, overgaan op stap 4. 2 3 4 5 OFF Op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET]. Op [MENU/SET] drukken.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen De klokinstelling veranderen Selecteer [Klokinst.] in het [Set-up]-menu. (P37) • De klok kan opnieuw ingesteld worden zoals afgebeeld wordt in de stappen 5 en 6. • De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Menu instellen Deze camera biedt menuselecties die u in staat stellen de werking daarvan naar eigen goeddunken in te stellen zodat u uw ervaring met het fotograferen maximaal kunt benutten. In het bijzonder, bevat het [Set-up] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de klok en de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u overgaat tot het gebruik van het toestel.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen 2 [Opname] (P334) In dit menu kunt u de beeldverhouding, het aantal pixels en andere aspecten van de beelden die u aan het opnemen bent instellen. [Bewegend beeld] (P221) Dit menu laat u de [Opname-indeling], [Opn. kwaliteit] en andere aspecten voor bewegend beeldopname instellen. [Voorkeuze] (P337) De werking van het toestel, zoals het weergeven van het beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar goeddunken ingesteld worden.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen ∫ Sluit het menu Druk herhaaldelijk op [ ] tot het scherm terugkeert naar het opname-/ afspeelscherm. • In de opnamemodus kan het menuscherm ook verlaten worden door de sluiterknop tot halverwege in te drukken. ∫ Schakelen naar andere menu’s Schakel bijv. naar het [Set-up]-menu vanuit het [Opname]-menu 1 Druk op 2. 2 Druk op 3/4 om [ ] of een andere icoon voor het omschakelen van het menu te selecteren. 3 Op [MENU/SET] drukken.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick Menu) M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden worden. • De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt. De [Q.MENU]/[Fn3]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [Q.MENU] of als [Fn3] (functie 3). Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op [Q.MENU].
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Omschakelen van de methode voor het instellen van onderdelen van het Quick Menu MENU > [Voorkeuze] > [Q.MENU] [PRESET]: De fabrieksitems kunnen ingesteld worden. [CUSTOM]: Het Quick Menu zal uit de gewenste items bestaan. (P42) Gebruik van Quick Menu-opties op het beeldscherm met opname-informatie op de monitor van [ ] (monitorstijl) ISO 0 (P64) AUTO (Druk herhaaldelijk op [DISP.] tot het scherm weergegeven AFS wordt) Druk op [Q.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Stel het snelmenu in met uw favoriete items Als [Q.MENU] (P41) in het [Voorkeuze]-menu op [CUSTOM] gezet is, kan het Quick Menu naar wens veranderd worden. Er kunnen tot 15 items in het Quick Menu ingesteld worden. 1 Druk op 4 om [ ] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. AFS 3:2 L 2 3 Druk op 3/4/2/1 om het menu-item in de bovenste rij te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2. Voorbereidingen vóór het opnemen [Bewegend beeld]-menu [Voorkeuze]-menu – [Filmopnamestnd] – [Stille modus] (P186) – [Peaking] (P152) – [Histogram] (P66) – [Richtlijnen] (P66) – [Zebrapatroon] (P193) – [Zwart-wit Live View] (P194) – [Opn.gebied] (P216) – [Zoomschakelaar] (P200) – [Handm. ring (zoom)] (P200) ([Opname-indeling] (P212)/ [Opn. kwaliteit] (P212)) – [Foto/film] (P219) 4 Druk op [ ]. • Het zal naar het beeldscherm van stap 1 terugkeren.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen (functieknoppen) U kunt veel gebruikte functies aan specifieke knoppen toekennen. 1 Selecteer het menu. MENU > [Voorkeuze] > [Fn knopinstelling] 2 Op 3/4 drukken om [Instelling in opnamemodus] of [Instelling in afspeelmodus] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 3 Druk op 3/4 om de functieknop waaraan u een functie wilt toekennen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Instellen van de functieknop voor opnames U kunt de toegekende functies gebruiken door tijdens de opname op een functieknop te drukken. • De volgende functies kunnen aan de knop toegekend worden: [Fn1], [Fn2], [Fn3], [Fn4] of [Fn5]. [Opname] menu/Opnamefuncties – [Wi-Fi] (P251): [Fn2] – [Q.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen • Sommige functies kunnen niet gebruikt worden, afhankelijk van de modus of het weergegeven beeldscherm. • Als [Focus instellen] ingesteld is, is het mogelijk om het beeldscherm voor de instelling van of de AF-zone of MF Assist weer te geven. In deze gevallen niet beschikbaar: • [Fn1] kan in de volgende gevallen niet gebruikt worden. – [Miniatuureffect]/[Kleuraccent]/[Zonneschijn] (Creative Control modus) – [Multi-belicht.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Configureren van de basisinstellingen van dit toestel (instellingmenu) Voor details over hoe de [Set-up] menu-instellingen geselecteerd moeten worden, P37 raadplegen. [Klokinst.] en [Besparing] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan alvorens ze te gebruiken. — [Klokinst.] • Raadpleeg P35 voor details. Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden. U kunt het aantal dagen dat verstreken is weergeven wanneer u de beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die opgenomen zijn [Tekst afdr.] (P236). [Reissetup]: [SET]: De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden ingesteld. Het verstreken aantal dagen (het aantal dagen erna) van de reis wordt opgenomen.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Stel het volume in voor elektronische geluiden en voor het elektronische sluitergeluid. [Toon] [Beep volume]: [Shutter vol.]: [u] (Hoge) [ [t] (Laag) [ ] (Hoge) ] (Laag) [s] (OFF) [ ] (OFF) • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zullen [Beep volume] en [Shutter vol.] automatisch op [OFF] gezet worden. [Live View Modus] Stel de frame-snelheid van het opnamescherm in (Live Viewscherm). [30fps]: Verlaagt het energieverbruik en verlengt de werktijd.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Regelt de helderheid van de monitor op grond van het niveau van het omgevingslicht. [Helderheid scherm] „ [AUTO]: De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe helder het om het toestel heen is. … 1 [MODE1]: Maakt de monitor helderder. … 2 [MODE2]: Zet de monitor op de standaardhelderheid. … 3 [MODE3]: Maakt de monitor donkerder.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Het toestel kan zo ingesteld worden dat onnodig batterijverbruik voorkomen wordt. [Besparing] [Slaapsmodus]: Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde tijdsperiode. [10MIN.]/[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/[OFF] [Auto LVF/scherm uit]: De monitor/zoeker wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet gebruikt wordt gedurende de in de instelling geselecteerd tijd. [5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Hiermee wordt ingesteld hoe het toestel op een televisie, enz., aangesloten moet worden. [Video uit]: Stel in om in elk land het systeem van de kleuren-TV overeen te doen komen. [NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld. [PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld. • Dit zal werken wanneer de AV-kabel (optioneel) of de HDMI-microkabel aangesloten is. [TV-aspect]: De verschillende TV-typen instellen. [16:9]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen [HDMI-info tonen (Opn.)]: Stel in of u de informatie al dan niet wilt weergeven wanneer u een beeld op de camera opneemt terwijl u het op een TV controleert. [ON]: Het display van de camera wordt uitgezonden zoals dit zich voordoet. [OFF]: Alleen de beelden worden uitgezonden • Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel verbonden is. • Als de camera op een TV aangesloten is, zet het volume van de TV dan lager.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen — [Versie disp.] • Het is mogelijk te controleren welke versie van bedrijfswaren op het toestel zit. • Druk op [MENU/SET] op het beeldscherm voor de weergave van de versie om informatie over de software in het toestel weer te geven. [Belichtingscomp. reset] [Nr. resetten] Een belichtingswaarde kan gereset worden als de opnamemodus veranderd wordt of als de camera wordt uitgeschakeld. [ON]/[OFF] Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
2. Voorbereidingen vóór het opnemen Tekst Invoeren Het is mogelijk om de namen van baby's, huisdieren en plaatsen in te voeren terwijl u opneemt. Als een scherm weergegeven wordt dat er uit ziet zoals rechts getoond wordt, kunt u de karakters (alleen alfabetische karakters en symbolen) invoeren.
3. Basisbediening Tips om mooie opnamen te maken Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden. • Dek de flitser, het AF Assist-lampje A, de microfoon B (P16) of de luidspreker niet af met uw vingers of met voorwerpen. • Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt. • Wanneer u beelden maakt, ervoor zorgen dat u stabiel staat en dat er geen gevaar is van het tegen iemand of iets, enz. aan stoten.
3. Basisbediening Gebruik van de zoeker [LVF]-knop (schakelen tussen monitor/zoeker) Druk op [LVF] om tussen de monitor en de zoeker te schakelen. A Oogsensor De [LVF]/[Fn5]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [LVF] of als [Fn5] (functie 5). Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op [LVF/Scherm]. • Raadpleeg P44 voor details over de functieknop. ョㄏブ ロヷョ Druk op [LVF].
3. Basisbediening Instellen van de gevoeligheid van de oogsensor en de methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker MENU > [Voorkeuze] > [Oogsensor] [Gevoeligheid] Dit zal de gevoeligheid van de oogsensor instellen. [HIGH]/[LOW] [LVF/Scherm] Dit zal de methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker instellen.
3. Basisbediening Een foto maken • Zet de drive-modusknop op [ 1 2 ] (enkele opname). Selecteer de opnamemodus. (P62) De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen. D A Lensopening B Sluitertijd C • De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden weergegeven. (Het zal rood knipperen als de correcte belichting niet bereikt wordt, tenzij de flitser ingesteld is.) 2.
3. Basisbediening ∫ Over het focusbereik Het focusbereik wordt weergegeven als de zoom bediend wordt. • Het focusbereik wordt rood weergegeven als geen scherpstelling 0.3m 25 ∞ 400 plaatsvindt nadat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt is. Het focusbereik kan geleidelijk veranderen, afhankelijk van de zoompositie. b.v.
3. Basisbediening Films opnemen Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen. De audio zal stereo opgenomen worden. 1 Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken. A Verstreken opnametijd B Beschikbare opnametijd • Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie op te nemen. • De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen A C tijdens het opnemen van bewegende beelden.
3. Basisbediening Selecteren van de opnamemodus De functie schakelen door de functieknop te draaien. • Draai de instelknop langzaam maar zeker op elke functie. Intelligent Auto modus (P75) De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch gebruikt worden door het toestel. Intelligent Auto Plus modus (P75) Stelt u ook in staat om de helderheid en de kleurschakering in te stellen in Intelligent Auto modus.
3. Basisbediening Creatieve Videomodus (P118) Neemt een film op met een lensopeningwaarde en een sluitertijd die u specificeert. In deze opnamemodus worden alle filmfuncties beschikbaar. U kunt bijvoorbeeld films in 4K opnemen. ¢ U kunt geen foto’s nemen. Voorkeuzemode (P120) Gebruik deze functie om opnamen te maken met eerder geregistreerde instellingen. Scene Guide modus (P93) Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
3. Basisbediening Omschakelen van de informatie die op het opnamescherm weergegeven wordt Druk op [DISP.] om te wijzigen. ュリヴヱハ • U kunt kiezen tussen [ ] (monitorstijl) en [ ] (zoekerstijl) voor zowel de monitor als het scherm van de zoeker, met gebruik van [Scherm disp. stijl] en [LVF disp. stijl] in het [Voorkeuze]-menu.
3. Basisbediening ([ ] zoekerstijl) • Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden: (Voorbeeld van weergave op zoeker) Met informatie (gedetailleerde informatie)¢ 50 60 i 3:2 L Met informatie Met informatie (gedetailleerde informatie, weergave kantelsensor)¢ AFS 0 50 60 i 98 0 3:2 L AFS 0 98 Met informatie (weergave van de kantelsensor) 98 0 98 ¢ Histogrammen worden afgebeeld wanneer de [Histogram] van het [Voorkeuze] menu ingesteld is op [ON].
3. Basisbediening Weergeven/niet weergeven van het histogram MENU > [Voorkeuze] > [Histogram] > [ON]/[OFF] U kunt de positie instellen door op 3/4/2/1 te drukken. • Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld. Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
3. Basisbediening ∫ Over de weergave van de kantelsensor Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te corrigeren. 1 2 Druk op [DISP.] om de kantelsensor weer te geven. Controleer de kanteling van de camera. A Horizontale richting: Kanteling naar links toe corrigeren B Verticale richting: Corrigeren neerwaartse kanteling • Wanneer de kanteling van de camera klein is, verandert de indicator naar groen.
3. Basisbediening Afspelen van foto’s/films Beelden terugspelen 1 Druk op [(]. 2 Druk op 2/1. 1/98 2: De vorige opname terugspelen 1: De volgende opname terugspelen • Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter elkaar afspelen. • De snelheid van vooruit/achteruit spoelen van de beelden is afhankelijk van de afspeelstatus. ∫ Het terugspelen stoppen Druk opnieuw op [(], op de bewegend beeldknop drukken of de ontspanknop tot de helft indrukken.
3. Basisbediening Weergeven van meerdere schermen (Multi Playback) Het zoomhendeltje op [L] (W) zetten. 1 scherm 12 schermen mweergave 30 schermen • Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [ Kalenderscher 1/98 ] kunnen niet afgespeeld worden. ∫ Om terug te keren naar normaal terugspelen Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET]. Beelden afspelen op opnamedatum (Calender Playback) 1 2 3 4 Het zoomhendeltje naar [L] (W) zetten om het kalenderscherm af te beelden.
3. Basisbediening Bewegende beelden terugspelen Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD en MP4 formaten. Selecteer in de afspeelmodus een beeld met de filmicoon ([ ]) en druk op 3 om het af te spelen. A 12s A Opnametijd film • Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op het scherm weergegeven. 8 minuten en 30 seconden wordt bijvoorbeeld weergegeven als [8m30s]. • Sommige informatie (opname-informatie, enz.
3. Basisbediening De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen Druk op [DISP.] om het monitorscherm te schakelen. ュリヴヱハ • Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden: Met informatie¢1 3:2 L 1/98 98 Weergave van gedetailleerde informatie¢2 Weergave histogram¢2 Zonder informatie¢1, 2, 3 60 F2.8 0 AWB ISO 200 WB AFS P F2.8 60 STD. 0 ISO200 '(& F2.
3. Basisbediening Weergeven/niet weergeven van de wit verzadigde zones MENU > [Voorkeuze] > [Highlight] > [ON]/[OFF] Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen. Dit beïnvloedt het gemaakte beeld niet. • Als er wit verzadigde zones zijn, raden we aan de belichting naar negatief te compenseren (P159), onder raadpleging van het histogram (P66) en het beeld dan opnieuw te maken.
3. Basisbediening Beelden wissen Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden. • Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet gewist worden. Om een enkele opname uit te wissen 1 Selecteer het te wissen beeld in de afspeelmodus en druk vervolgens op [ ]. ョㄏフ 2 Druk op 3 om [Apart wissen] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het beeld wordt gewist door [Ja] te selecteren.
3. Basisbediening Wissen van meer beelden (tot 100¢) of van alle beelden ¢ De beeldengroepen worden als een enkel beeld beschouwd. (alle beelden in de geselecteerde beeldengroep zullen gewist worden.) 1 2 Druk in de afspeelmodus op [ ]. Op 3/4 drukken om [Multi wissen] of [Alles wissen] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • [Alles wissen] > Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. De beelden worden gewist door [Ja] te selecteren.
4. Opnamemodussen Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus) Opnamefunctie: Indien u de instellingen op de camera zo wilt laten en opnames wilt maken zonder aan de instellingen te hoeven denken, gebruik dan de Intelligent Auto Plus modus of de Intelligent Auto modus, die optimale instellingen van het onderwerp en de omgeving zullen maken.
4. Opnamemodussen ∫ Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus 1 Op [MENU/SET] drukken. • Druk op 2 en druk op 3/4 om [ ] of [ ] te selecteren. 2 Druk op 2/1 om [ ] of [ ] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Druk op [DISP.] om de beschrijving van de geselecteerde modus weer te geven. ∫ Scènedetectie Fotograferen ¦ > [i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]¢1 [i-Nachtl.schap] [iHandh. nachtop.]¢2 [i-Voedsel] [i-Baby]¢3 [i-Zonsonderg.
4. Opnamemodussen Wanneer u bewegende beelden opneemt ¦ > [i-Portret] [i-Landschap] [i-Zacht licht] [i-Macro] • [¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen ingesteld zijn. ], [ ] of [ ] ingesteld is, zal scherp gesteld worden op het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt terwijl de belichting geoptimaliseerd zal worden voor het gezicht. In de Intelligent Auto Plus modus of de Intelligent Auto modus kunt u het scherp gestelde oog niet veranderen.
4. Opnamemodussen ∫ Automatisch werkende functies • De volgende functies worden automatisch uitgevoerd om het toestel in staat te stellen optimale instellingen tot stand te brengen. – Scènedetectie – Compensatie van de achtergrondverlichting – [Gezicht/ogen detecteren] – Automatische witbalans – Intelligente regeling ISO-gevoeligheid – [Rode-ogencorr] – [I.resolutie] – [Int.dynamiek] – [Lang sl.n.red] – [Quick AF] – [AF ass.
4. Opnamemodussen ∫ Menu's die ingesteld kunnen worden Alleen de volgende menu’s kunnen ingesteld worden. Intelligent Auto Plus modus Menu Onderdeel [Opname] [Fotostijl]/[Aspectratio]/[Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[AFS/AFF]/[Burstsnelh.]/ [Auto bracket]/[Zelf ontsp.]/[Interval/animatie]/[iHandh. nachtop.]/[iHDR]/ [Sluitertype]/[Kleurruimte]/[Stabilisatie]/[Gezicht herk.]/[Profiel instellen] [Bewegend beeld] [Fotostijl]/[Opname-indeling]/[Opn. kwaliteit]/[AFS/AFF]/[Continu AF]/[Micr. weerg.]/[Micr.
4. Opnamemodussen Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]) Opnamefunctie: Als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat en [ ] gedetecteerd wordt terwijl nachtelijke beelden handheld opgenomen worden, zullen deze nachtbeelden gemaakt worden met een hoge burst-snelheid en in een enkel beeld samengevat worden. Deze modus is nuttig als u prachtige nachtopnames wilt maken met zo weinig mogelijk beweging en ruis van het toestel en zonder een statief te gebruiken. MENU > [Opname] > [iHandh. nachtop.
4. Opnamemodussen Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR]) Opnamefunctie: Als [iHDR] op [ON] staat en er is bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie. [iHDR] werkt automatisch zoals vereist wordt. [ ] wordt dan op het scherm weergegeven.
4. Opnamemodussen Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) Opnamefunctie: De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het beeldscherm controleert. 1 2 Druk op de modusknop op de achterkant om het instellingenscherm weer te geven. • Telkens wanneer in de Intelligent Auto Plus modus op de modusknop op de achterkant gedrukt wordt, schakelt de camera tussen werking met instelling van de helderheid (P83), werking met Defocus Control en gewone werking.
4. Opnamemodussen Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de kleurtoon Opnamefunctie: Deze modus stelt u in staat om de helderheid en de kleurtoon te veranderen en deze op uw favoriete instellingen te zetten in plaats van op die, die de camera ingesteld heeft. Instelling helderheid 1 Druk op de modusknop op de achterkant om het instellingenscherm weer te geven.
4. Opnamemodussen Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (Programma AE-modus) Opnamefunctie: Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu te veranderen. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Druk de sluiterknop tot halverwege in om de diafragmawaarde en de waarde van de sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven. SS F 250 125 60 30 15 2.
4. Opnamemodussen Programmaschakeling In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling. U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie. Voorbeeld van programmaschakeling 0 (A) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 2 17 2.
4. Opnamemodussen Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren Opnamefunctie: • De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P91) • De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer de beelden op het afspeelscherm. Lensopening-Prioriteit AE-modus Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
4. Opnamemodussen Sluiter-Prioriteit AE-modus Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Draai de functieknop achterop om de sluitertijd in te stellen. A Sluitertijd B Belichtingsmeter SS F 60 125 250 5.6 4.0 2.8 500 1000 250 A Sluitertijd: Langzaam Het wordt gemakkelijker om beweging uit te drukken.
4. Opnamemodussen Handmatige Belichtingsmodus Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen. De handmatige belichtingshulp verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm om de belichting aan te geven. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. A Draai de functieknop achterop om de opening en de sluitertijd in te stellen. • Deze zal schakelen tussen openingsinstelling-werking en sluitertijdinstelling, elke keer dat de functieknop achterop ingedrukt wordt.
4. Opnamemodussen Handmatige belichtingsassistentie 0 −3 0 De belichting is goed. +3 Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in. 0 Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in. • De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het weergavescherm te controleren. ∫ Over [B] (Bol) Als u de sluitersnelheid op [B] zet, zal de sluiter openblijven terwijl de sluiterknop volledig ingedrukt wordt (tot ongeveer 120 seconden).
4. Opnamemodussen Controleren/niet controleren van de effecten van de lensopening en de sluitertijd op het opnamescherm. MENU > [Voorkeuze] > [Constant preview] > [ON]/[OFF] • Sluit de flits. • Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie. • Draai aan de modusknop op de achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
4. Opnamemodussen Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) Toepasbare modi: De effecten van de lensopening en de sluitersnelheid kunnen met gebruik van de preview-modus gecontroleerd worden. • Bevestig de effecten van de lensopening: U kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik) controleren voordat u de foto neemt, door de bladsluiter te sluiten op de waarde van de lensopening die u instelt.
4. Opnamemodussen Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush AE) instellen Toepasbare modi: Wanneer de belichtingsinstelling te helder of te donker is, kunt u één druk-AE gebruiken om een geschikte belichtingsinstelling te verkrijgen. Hoe te weten of de belichting ongeschikt is • Als de lensopeningen en sluitertijd rood knipperen A wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. • Als de handmatige belichtingsassistentie anders is dan 4.
4. Opnamemodussen Foto’s maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt (Scene Guide modus) Opnamefunctie: Als u een scène selecteert die overeen moet komen met het onderwerp en de opname-omstandigheden, zal de camera de optimale belichting, kleur en focus instellen en u zo in staat stellen een opname te maken die passend is voor de scène. 1 2 3 Zet de modusknop op [ ]. Druk op 2/1 om de scène te selecteren. Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
4. Opnamemodussen Genieten van een verscheidenheid aan beeldeffecten Als de weergave van het beeldscherm van de scèneselectie op gidsweergave gezet is, worden tips gegeven voor de creatie van beeldeffecten die voor iedere scène, enz., geschikt zijn. Om van een grotere verscheidenheid aan beeldeffecten te genieten, raden wij aan dat u deze leest alvorens opnames te maken. • De pagina's kunnen omgeslagen worden door op 3/4 te drukken.
4. Opnamemodussen Raadpleeg P93 voor details over de instellingen van “Scene Guide modus”. [Geprononceerd portret] Past de helderheid van het gezicht aan en vervaagt de achtergrond voor een geprononceerd portret. Tips • U kunt het effect vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen. [Zachte huid] Maakt een helder portret met zachte, jonge huidtinten.
4. Opnamemodussen [Scherp tegenlicht] Buitenshuis wordt de flits gebruikt om het gezicht gelijkmatiger te verlichten. Tips • Open de flitser. (U kunt deze op [ ‰ ] zetten.) • De witverzadiging kan optreden als het onderwerp te dichtbij is. • Geflitste foto’s die dichterbij of buiten het bereik van de flitser genomen worden, kunnen te helder of te donker blijken te zijn. • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, wordt de flitser niet geactiveerd.
4. Opnamemodussen [Landschap] Landschappen worden nog pakkender door de lucht en de bomen iets verzadigder weer te geven. [Blauwe lucht] Maakt opnamen bij volle zon helderder met een stralende blauwe hemel. [Romantische zonsondergang] Versterkt de atmosfeer van een romantische zonsondergang door de paarstinten te accentueren. [Levendige zonsondergang] Creëert een krachtige zonsondergang door de roodtinten te accentueren.
4. Opnamemodussen [Glinsterend water] Maakt glinsterende waterpartijen helderder en versterkt de blauwtinten licht. • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. • Het sterrenfilter dat op deze wijze gebruikt wordt, kan glinstering veroorzaken op onderwerpen anders dan wateroppervlakken. [Heldere nachtopname] Verbetert opnamen bij weinig licht door de kleuren in het donkere beeld meer te verzadigen.
4. Opnamemodussen [Warme nachtopname] Creëert een gloeiende avondhemel door warme kleurtinten te versterken. Tips • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing. • Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken. [Artistieke nachtopname] Verleent nachtopnamen een artistiek effect door lichtsporen vast te leggen met een langzame sluitertijd.
4. Opnamemodussen [Nachtop. uit hand] Opnemen van meervoudige beelden en combineren van gegevens om wazigheid en ruis te minimaliseren bij het handmatig opnemen van nachtelijke taferelen. Tips • Beweeg het toestel niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is. • De gezichtshoek zal iets smaller worden. [Nachtportret] Maakt een helder portret tegen een nachtelijke achtergrond met de invulflits en een langere belichting. Tips • Open de flits. (U kunt instellen op [ ].
4. Opnamemodussen [Bloemen] Creëert een diffuus beeld met een zachte focus. Tips • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • Voor het maken van close-ups raden wij aan dat u de flitser sluit en het gebruik ervan vermijdt. • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. • Raadpleeg voor informatie over het brandpuntbereik “Over het focusbereik” op P60.
4. Opnamemodussen [Gerechten] Geeft gerechten op hun best weer door de helderheid van het beeld te verhogen. Tips • U kunt het effect vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen. • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • Voor het maken van close-ups raden wij aan dat u de flitser sluit en het gebruik ervan vermijdt. [Desserts] Geeft desserts verleidelijk weer door de helderheid aan te passen.
4. Opnamemodussen [Sport] Maakt scherpe opnamen van bijvoorbeeld sportevenementen met minder kans op beweging door een snellere sluitertijd. [Monochroom] Creëert monochrome opnamen die de unieke sfeer van het moment kunnen vastleggen.
4. Opnamemodussen [Panorama-opname] Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal of verticaal beweegt en deze worden gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken. 1 Controleer de opnamerichting en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Er wordt een horizontale/verticale richtlijn weergegeven. Veranderen van de opnamerichting 1 Selecteer het menu. MENU > [Opname] > [Panorama-instellingen] > [Richting] 2 Selecteer de opnamerichting en druk vervolgens op [MENU/SET].
4. Opnamemodussen 3 Druk de sluiterknop volledig in maak met de camera een kleine cirkelbeweging in de richting van de pijl op het scherm. Opnemen van links naar rechts A • Beweeg de camera op een contante A Opnamerichting en panoramabeweging (Richtlijn) snelheid. Beelden zouden niet goed gemaakt kunnen worden als de camera te snel of te langzaam bewogen wordt. 4 Druk de sluiterknop nog een keer in om de foto-opname te eindigen.
4. Opnamemodussen ∫ Over afspelen Door op 3 te drukken, zal het afspelen automatisch in dezelfde richting als die van de opname langs gelopen worden. • De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden tijdens het 1/98 langslopen. 3 Start panorama afspelen/Pauze 4 Stop 2 Frame-by-frame achteruit (tijdens pauzeren) 1 Frame-by-frame vooruit (tijdens pauzeren) • De zoompositie is vastgezet op Wide. • De focus, witbalans en belichting zijn op de optimale waarden vastgesteld voor het eerste beeld.
4. Opnamemodussen Foto's maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) Opnamefunctie: In deze modus maakt u opnames met extra beeldeffecten. U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren en deze op het scherm na te kijken. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. A Druk op 3/4 om de beeldeffecten (filters) te selecteren. • Het beeldeffect van het geselecteerde voorbeeldbeeld zal toegepast worden in een preview-weergave A.
4. Opnamemodussen Pas het effect aan om het overeen te doen komen met uw preferenties. De sterkte en de kleuren van de effecten kunnen gemakkelijk afgesteld worden om ze overeen te doen komen met uw preferenties. 1 2 Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven. Draai aan de modusknop op de achterkant om in te stellen. • De items die ingesteld kunnen worden verschillen afhankelijk van welke Creative Controle modus op dat moment ingesteld is.
4. Opnamemodussen Raadpleeg P107 voor details over de instellingen van “Creative Control modus”. [Expressief] Versterkt kleuren en geeft opnamen een popart-effect. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.) Frisheid Zwak uitgedrukte kleuren Popkleuren [Retro] Vervaagt de foto voor een ouderwetse indruk. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.
4. Opnamemodussen [Overbelichting] Dit effect geeft het beeld een heldere, luchtige en zachte uitstraling. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.) Kleur Roze benadrukt Aquamarijn benadrukt • Als u dit effect met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus selecteert, kan het zijn dat het effect op plaatsen met onvoldoende helderheid niet opvalt. [Donker] Dit effect geeft het beeld een donkere, ontspannen uitstraling en verbetert heldere delen.
4. Opnamemodussen [Dynamisch zwart/wit] Dit effect verhoogt het contrast voor indrukwekkende zwart-witopnamen. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.) Contrast Laag contrast Hoog contrast [Ruw zwart-wit] Dit effect veroorzaakt een zwart-witbeeld met een korrelachtig effect. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.
4. Opnamemodussen [Expressieve indruk] Geeft foto's een expressieve toon met sterkere contrasten. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.) Frisheid Zwart-wit Popkleuren • Als u dit effect met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus selecteert, kan het zijn dat u de naden tussen de beelden ziet. [Hoge dynamiek] Dit effect levert optimale helderheid voor zowel donkere als heldere delen.
4. Opnamemodussen [Speelgoedcam.effect] Dit effect vermindert de helderheid van omranding om de indruk te geven van een speelgoedcamera. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.) Kleur Oranje benadrukt Blauw benadrukt [Speelgoedcamera levendig] Dit effect creëert een levendig en helder beeld, alsof het door een speelgoedcamera gemaakt is. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.
4. Opnamemodussen [Miniatuureffect] Dit effect vervaagt de buitenranden van de foto om de indruk te wekken van een kijkdoos. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.) Frisheid Zwak uitgedrukte kleuren Popkleuren ∫ Instelling van het type defocus Met [Miniatuureffect] kunt u het onderwerp opzettelijk laten uitkomen door focus en defocus delen in te stellen.
4. Opnamemodussen [Zachte focus] Dit effect vervaagt het hele beeld om een zachtere uitstraling te creëren. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.) Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. [Fantasie] Dit effect creëert een fantastisch beeld in een bleke kleurtoon.
4. Opnamemodussen [Kleuraccent] Versterkt uw persoonlijke indruk door een kleur te accentueren en andere te vervagen. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.) Hoeveelheid overgelaten kleur Kleine hoeveelheid kleur Grote hoeveelheid kleur ∫ Stel de kleur in die u overlaat Stel de kleur in die u overlaat door een locatie op het scherm te selecteren. 1 Druk op [Fn1] om het instellingenscherm weer te geven.
4. Opnamemodussen [Zonneschijn] Dit effect voegt invallend licht toe aan de scène. Items die ingesteld kunnen worden (Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.) Kleur Gele toon/Rode toon/Blauwe toon/Witte toon • Selecteer de gewenste kleurtoon door aan de modusknop op de achterkant te draaien en druk vervolgens op [MENU/SET]. ∫ Instelling van de lichtbron U kunt de positie en de grootte van een lichtbron veranderen. 1 Druk op [Fn1] om het instellingenscherm weer te geven.
4. Opnamemodussen Films opnemen met de handmatig ingestelde lensopeningwaarde/sluitertijd (Creatieve Videomodus) Opnamefunctie: Het is mogelijk om de openingswaarde en de sluitersnelheid manueel te veranderen en video’s op te nemen. 1 2 Zet de modusknop op [ Selecteer het menu. MENU 3 ]. > [Bewegend beeld] > [Belicht.stand] Druk op 3/4 om [P], [A], [S] of [M] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4. Opnamemodussen Opnemen van slow motion beelden (hogesnelheidsvideo) U kunt slow motion beelden opnemen door een ultra-hogesnelheidsopname te maken. De beweging wordt tijdens het afspelen bij een lagere snelheid weergegeven. 1 2 Zet de modusknop op [ Selecteer het menu. MENU > ]. [Bewegend beeld] > [Film in hoge snelheid] 3 4 Druk op 3/4 om [ON] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Start de opname.
4. Opnamemodussen Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode) Opnamefunctie: U kunt de huidige camera-instellingen als klantinstellingen registreren. Als u vervolgens opnames maakt in de Klantmodus, kunt u de geregistreerde instellingen gebruiken. • Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de standaard instellingen.
4. Opnamemodussen Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling U kunt gemakkelijk de instellingen die u geregistreerd heeft met [Geh voorkeursinst.] oproepen. Stel de modusknop in op [ ] of [ ] • De klantinstelling zal opgeroepen worden. Als u de modusknop op [ klantinstelling die u de laatste keer gebruikt heeft ([ worden. ∫ Veranderen van een klantinstelling in [ 1 2 3 Stel de functieknop in op [ ], [ ], of [ ] zet, zal de ]) opgeroepen ] ].
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit Instellen van de beeldkwaliteit door een effect toe te voegen ([Fotostijl]) Toepasbare modi: U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken. U kunt de kleur- en beeldkwaliteit van de effecten aanpassen. MENU > [Opname] > [Fotostijl] [Standaard] [Levendig] ¢1 Dit is de standaard instelling. Prachteffect met hoge verzadiging en contrast. [Natuurlijk]¢1 Zacht effect met laag contrast.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit ∫ Bijstellen van de beeldkwaliteit • De beeldkwaliteit kan in de Intelligent Auto Plus modus niet 6WDQGDDUG afgesteld worden. 1 2 -5 0 +5 ±0 S ±0 Druk op 2/1 om het type Photo Style te selecteren. Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen. ±0 ±0 DISP.カスタム登録 [r] Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op het beeld.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit Bijstellen van heldere/donkere delen ([Schaduw markeren]) Toepasbare modi: U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes van een beeld bijstellen terwijl u de helderheid op het scherm controleert. 1 Selecteer het menu. MENU 2 > [Opname] > [Schaduw markeren] Druk op 2/1 om het item te selecteren. (Standaard) (Vergroot het contrast) Heldere zones worden helderder en donkere zones worden donkerder.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit • De beeldschermweergave kan omgeschakeld worden door op het scherm voor de instelling van de helderheid op [DISP.] te drukken. • De instellingen die op ヤヒ / ヤビ / ヤピ geregistreerd zijn, zullen zelfs bewaard blijven als dit toestel uitgeschakeld wordt. • Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met / / / opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit De witbalans instellen Toepasbare modi: In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron. 1 2 Druk op 1 [ ]. Selecteer de witbalans door aan de modusknop op de achterkant te draaien.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit • Onder fluorescente verlichting, LED-verlichting enz., zal de geschikte witbalans variëren afhankelijk van het verlichtingstype. Gebruik daarom [AWB] of [ [ 3 ], [ 4 ]. 1 ], [ 2 ], • De witbalans wordt alleen berekend voor onderwerpen die binnen het bereik van de flitser van het toestel liggen.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit De witbalans handmatig instellen Stel de witbalanswaarde in. Een gebruik voor het overeen doen komen van de omstandigheid waarin u foto’s maakt. 1 2 3 Druk op 1 [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant om [ 1 ], [ selecteren en druk vervolgens op 3. Richt de camera op een wit stuk papier of iets dergelijks zodat het frame in het middel gevuld is met het witte object en druk dan op [MENU/SET].
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit De witbalans fijn afstellen U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone witbalans. 1 2 Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4. Druk op 3/4/2/1 om de witbalans fijn in te stellen. 2: 1: 3: 4: A (AMBER: ORANJE) B (BLAUW: BLAUWACHTIG) G (GROEN: GROENACHTIG) M (MAGENTA: ROODACHTIG) G A B M • Door op [DISP.] te drukken, wordt de positie opnieuw op 3 het midden gezet. Op [MENU/SET] drukken.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit Witbalans bracket Bracket wordt ingesteld op basis van de afstellingen van de witbalansfijnafstelling; met één druk op de sluiterknop worden automatisch 3 opnamen ineens met verschillende kleuren gemaakt. 1 2 Verricht de fijnafstelling van de witbalans in stap 2 van “De witbalans fijn afstellen” en stel vervolgens de bracket in door aan de modusknop op de achterkant te draaien.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit Instellen van de beeldkwaliteit en -grootte Instellen van de beeldverhouding Toepasbare modi: Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het afdrukken of het terugspelen past. Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op [3:2]. MENU > [Opname] > [Aspectratio] [4:3] [Aspectratio] van een 4:3 TV [3:2] [Aspectratio] van een 35 mm filmcamera [16:9] [Aspectratio] van een hoge-definitie TV, enz.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit Wanneer de aspectratio [16:9] is. Instellingen Beeldformaat [L] (17M) 5472k3080 Wanneer de aspectratio [1:1] is. Instellingen Beeldformaat [L] (13,5M) 3648k3648 [ M] (8M) 3840k2160 [ M] (6,5M) 2592k2592 [ S] (2M) 1920k1080 [ S] (3,5M) 1824k1824 • Het beeldformaat zal vast op [S] gezet worden als [Burstsnelh.] op [SH] gezet is. In deze gevallen niet beschikbaar: • Niet beschikbaar met [Panorama-opname] in de Scene Guide modus.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit RAW Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die niet verwerkt zijn. Het afspelen en de bewerking van RAW-beelden vereist de aanwezigheid van de camera of de speciale software. U kunt geavanceerde instellingen uitvoeren door RAW-bestanden te bewerken. U kunt bijvoorbeeld de witbalans instellen nadat de foto's gemaakt zijn, of deze in bestandsformaten bewaren die in staat zijn ze op een PC weer te geven.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit Gebruik van functies voor de beeldcorrectie Compenseren van het contrast en de belichting ([Int.dynamiek]) Toepasbare modi: Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp groot is, enz. MENU > [Opname] > [Int.dynamiek] Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] • [AUTO] stelt automatisch de intensiteit van het effect in op grond van de opname-omstandigheden.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit Combineren van beelden met verschillende belichtingen ([HDR]) Toepasbare modi: U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren met rijke schakeringen. U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en donkere zones, wanneer het contrast tussen de achtergrond en het onderwerp bijvoorbeeld groot is. Een door HDR gecombineerd beeld wordt in JPEG opgenomen. MENU > [Opname] > [HDR] [ON] Neemt HDR-beelden op.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit Verminderen van het lange sluitergeluid ([Lang sl.n.red]) Toepasbare modi: De camera verwijdert automatisch ruis die ontstaat bij een tragere sluitertijd, wanneer u nachtscènes enz. wilt opnemen, zodat u toch mooie opnamen kunt maken. MENU > [Opname] > [Lang sl.n.red] Instellingen: [ON]/[OFF] • [Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wordt weergegeven gedurende dezelfde tijd als de sluitertijd voor de signaalverwerking.
5. Instellingen van beeld- en fotokwaliteit Instellen van de kleurruimte ([Kleurruimte]) Toepasbare modi: Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC, een printer enz. MENU > [sRGB] [AdobeRGB] [Opname] > [Kleurruimte] Kleurbereik is ingesteld op sRGB-Kleurbereik. Dit wordt het meeste gebruikt in computeruitrustingen. Kleurbereik is ingesteld op AdobeRGB-Kleurbereik.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Foto’s maken met Auto Focus Toepasbare modi: Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te selecteren onderwerpen past. 1 Zet de hendel van de focusmodus op [AFS/ AFF] of [AFC]. • De Focusmodus zal ingesteld worden. (P139) AFS/ AFC MF AFF 2 3 Druk op 2 ( ). Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • De Auto Focusmodus zal ingesteld worden.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Over de focusmodus (AFS/AFF/AFC) Toepasbare modi: Onderdeel De beweging van het onderwerp en de scène (aanbevolen) Beschrijving van instellingen “AFS” is een afkorting van “Auto Focus Single”. De scherpte wordt automatisch ingesteld als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. De scherpstelling wordt vastgezet als de knop tot halverwege ingedrukt wordt. AFS Onderwerp staat stil (Landschaps-, verjaardagsfoto, enz.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Soort Auto Focus modus Over [š] ([Gezicht/ogen detecteren]) De camera detecteert automatisch iemands gezicht en ogen. Het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt zal scherp gesteld zijn terwijl de belichting voor het gezicht geoptimaliseerd wordt (als [Meetfunctie] op [ ] gezet is). • Er kunnen tot 15 gezichten gedetecteerd worden. Alleen de ogen van een scherp gesteld gezicht kunnen gedetecteerd worden.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Opzetten van [ ] ([Tracking]) De focus en de belichting kunnen worden aangepast aan een specifiek onderwerp. De focus en de belichting zullen het onderwerp blijven volgen, zelfs als dat beweegt. (Dynamische opsporing) Plaats het onderwerp in het AF-tracking frame en druk de sluiterknop tot halverwege in om het onderwerp te vergrendelen. A AF-volgframe • De AF-zone wordt groen zodra de camera het onderwerp waarneemt.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Over [ ] ([49-zone]) Er kunnen tot 49 AF-zones scherp gesteld worden. Dit is zelfs werkzaam als een onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt • De zone die scherp gesteld moet worden kan ingesteld worden. (P145) Over [ ], enz. ([Voorkeur multi]) U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de AF-zone voor het onderwerp vrij instellen.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instellen van de vorm van de AF-zone ([Voorkeur multi]) U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de AF-zone voor het onderwerp vrij instellen. 1 2 3 Druk op 2 ( ). Selecteer een Custom Multi icoon ([ ], enz.) en druk op 3. • Als u op 4 drukt, zal het instellingenscherm voor de AF-zone weergegeven worden. Druk op 2/1 om een instelling te selecteren. • De huidige vorm van de AF-zone A wordt linksonder op ヤヒ ヤビ ヤピ FREE het scherm weergegeven.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Als u [ ]/[ ] selecteert Als [ ] geselecteerd is, kunt u het verticale formaat en de positie veranderen. Als [ ] geselecteerd is, kunt u het horizontale formaat en de positie veranderen. Beschrijving van de bediening Knopbediening 3/4/2/1 Beweegt de positie Verandert het formaat (tot 3 lijnen) [DISP.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de AF-zone Als [š], [Ø] geselecteerd worden De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. 1 Selecteer [š] of [Ø] en druk op 4. • Het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone wordt 2 Op 3/4/2/1 drukken om de AF-zone te verplaatsen. • Druk op [DISP.] om de AF-zone opnieuw naar het midden weergegeven. van het beeldscherm te brengen.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wanneer u [ ] selecteert U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten. • De focuspositie kan niet op de rand van het beeldscherm ingesteld worden. 1 2 3 Selecteer [ ] en druk op 4. Druk op 3/4/2/1 om de focuspositie in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Het hulpscherm voor het instellen van de brandpuntpositie wordt vergroot weergegeven. Verplaats [_] naar de brandpuntpositie met 3/4/2/1.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instelling van de duur waarbij het scherm vergroot is MENU > [Voorkeuze] > [Spot AF tijd] > [LONG] (Ongeveer 1,5 seconden)/[MID] (Ongeveer 1,0 seconden)/ [SHORT] (Ongeveer 0,5 seconden) • Als u de sluiterknop loslaat, zal de vergrote weergave zelfs tijdens de ingestelde tijd geannuleerd worden.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instelling van de gewenste focusmethode Door het [Voorkeuze]-menu te gebruiken, kunt u de focusmethode in detail instellen. Scherpstellen/niet scherpstellen wanneer de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt MENU > [Voorkeuze] > [Sluiter-focus] > [ON]/[OFF] Loslaten/Niet loslaten van de sluiter door de sluiterknop tot halverwege in te drukken MENU > [Voorkeuze] > [Ontsp. knop half indr.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wel/niet inschakelen van de AF Assist-lamp MENU > [Voorkeuze] > [AF ass. lamp] > [ON]/[OFF] De AF-hulplamp zal het onderwerp verlichten als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt en maakt het zo gemakkelijker voor het toestel om scherp te stellen als een opname bij weinig licht gemaakt wordt. (Al naargelang de opnameomstandigheden zal een grotere AF-zone weergegeven worden.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Opnamen maken met handmatig scherpstellen Toepasbare modi: Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken. 1 Zet de hendel van de focusmodus op [MF]. AFS/ AFC MF AFF 2 3 4 Zet de keuzeschakelaar van de handmatige ring op [FOCUS]. Druk op 2 ( ).
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Opnametips en -technieken: gebruik van de manuele focus De manuele focus is gemakkelijk als u een fijne scherpstelling in de macromodus wilt uitvoeren of de in-focusgedeeltes van tevoren wilt bepalen. Snel scherp stellen met gebruik van Auto Focus > MENU [Voorkeuze] > [AF/AE vergrend.] > [AF-ON] Als [AF/AE LOCK] op Manuele Focus geduwd wordt, zal Auto Focus werkzaam zijn. • Auto Focus werkt in het midden van het frame.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Accentueren/niet accentueren van de scherp gestelde delen MENU > [Voorkeuze] > [Peaking] • Deze functie werkt in Manuele Focus of wanneer de scherpstelling met de hand met [AF+MF] geregeld wordt. [ON] De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd. [OFF] De in-focus gedeeltes worden niet met een kleur geaccentueerd. [Niveau detecteren] [SET] [Kleur weergeven] Het detectieniveau van in-focus gedeeltes wordt ingesteld.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) MF-ASSIST ∫ Weergeven van MF Assist • Het wordt weergegeven door aan de handmatige ring te draaien. • Het kan ook weergegeven worden door op 2 te drukken om het instellingsbeeldscherm voor de vergrote zone weer te geven. Besluit met de cursorknop welke zone vergroot moet worden en druk daarna op [MENU/SET].
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Technieken voor Manuele Focus 1 Draai aan de handmatige ring om scherp te stellen. 2 Draai de handmatige ring een beetje verder in dezelfde richting. 3 Draai de handmatige ring een beetje in de tegengestelde richting om preciezer scherp te stellen. • Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Close-up’s maken Toepasbare modi: Deze functie laat het u toe beelden van dichtbij te maken van een onderwerp, bijv. wanneer u beelden maakt van bloemen. 1 2 Druk op 4 [AF#]. Op 2/1 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [ [ U kunt beelden maken tot op een afstand van 3 cm vanaf de lens, door de zoomhendel helemaal naar Wide (1k) te draaien.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • Er wordt aanbevolen om de flitserinstelling op [Œ] (sluit de flitser) te zetten als u foto’s van heel dichtbij neemt. • Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding brandt.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Zet de instelling van Focus en Belichting vast (AF/AE-vergrendeling) Toepasbare modi: Dit is handig wanneer u een opname wilt maken van een onderwerp dat zich buiten de AF-zone bevindt of wanneer het contrast te sterk is en u niet de juiste belichting vindt. 1 2 Lijn het scherm uit met het onderwerp. Houd [AF/AE LOCK] ingedrukt om de focus of de belichting vast te zetten. • Als u [AF/AE LOCK] loslaat, zal AF/AE-vergrendeling gewist worden.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Handhaven/niet handhaven van de vergrendeling wanneer [AF/AE LOCK] vrijgegeven wordt MENU > [Voorkeuze] > [AE-vergr.-vast] > [ON]/[OFF] • AF-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt in handmatige belichtingsfunctie. • De AE-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt met de Handmatige Scherpstelling. • Tijdens het opnemen van een film is alleen de AF-vergrendeling actief.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Belichtingscompensatie Toepasbare modi: Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. 1 2 Druk op de functieknop achterop om te schakelen naar Belichtingscompensatie-werking. Draai de functieknop om de belichting te compenseren. SS F 8 15 30 60 2.8 4.0 5.6 8.0 0 Onderbelicht Juistebelichting De belichting positief compenseren.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) De lichtgevoeligheid instellen Toepasbare modi: Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld. Als u deze hoger zet, kunnen ook op donkere plaatsen opnamen worden gemaakt zonder dat de opnamen donker worden. 1 2 3 Druk op 3 ( ). Selecteer de ISO-gevoeligheid door aan de modusknop op de achterkant te draaien. Druk op de modusknop op de achterkant om in te stellen.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis van de helderheid. AUTO • Maximum [3200]¢1 Het toestel spoort de beweging van het onderwerp op en stelt de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd vervolgens automatisch in zodat deze zo goed mogelijk bij de beweging van het onderwerp en de helderheid van de scène passen, om het schommelen van het onderwerp te minimaliseren.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instellen van de bovenlimiet van de ISO-gevoeligheid Toepasbare modi: Deze zal optimale ISO-gevoeligheid selecteren met ingestelde waarde als limiet afhankelijk van de helderheid van het onderwerp. MENU > [Opname] > [ISO-limiet] Instellingen: [200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]/[OFF] • Dit werkt wanneer de [Gevoeligheid] op [AUTO] of [ ] wordt gezet.
6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Selecteren van de methode voor het meten van de helderheid ([Meetfunctie]) Toepasbare modi: Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden. MENU > [Opname] > [Meetfunctie] [ ] (Meervoudig) Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door de helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen. Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken.
7. Instellingen van sluiter en drive Instellen van het type sluiter Toepasbare modi: U kunt foto's maken met een van de twee sluiters: de mechanische sluiter of de elektronische sluiter. Mechanische sluiter De camera start de belichting elektronisch en eindigt deze met de mechanische sluiter. Beschrijving Elektronische sluiter De camera start en eindigt de belichting elektronisch. Flits ± — Sluitertijd (Sec.
7. Instellingen van sluiter en drive • Als [ ] op het scherm weergegeven wordt, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt worden. • Als [Burstsnelh.] op [SH] gezet is, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt worden. • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt worden. • Als een bewegend onderwerp met de elektronische sluiter opgenomen wordt, kan het onderwerp vervormd op de foto verschijnen.
7. Instellingen van sluiter en drive Selecteer een drive-modus Toepasbare modi: U kunt veranderen wat de camera zal doen wanneer u op de sluiterknop drukt. Draai aan de drive-modusknop. Enkel Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt slechts één beeld opgenomen. Burstfunctie (P167) Er worden achtereenvolgende opnames gemaakt terwijl de sluiterknop ingedrukt is.
7. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met de burstfunctie Toepasbare modi: Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt. • Foto’s die met burst-snelheid [SH] genomen worden, zullen als een enkele burst-groep opgenomen worden (P225). 1 2 Zet de modusknop van de drive op [ ]. Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld. 50 i 3:2 L AFS H • De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de burstfunctie te activeren.
7. Instellingen van sluiter en drive Burstsnel heid (opnamen/ seconde) [SH]¢2 (Superhoge snelheid) [H] (Hoge snelheid) [M] (Mediumsne lheid) [L] (Lage snelheid) AFS 50 12 7 2 AFF/AFC — 7 7 2 Geen Geen Beschikbaar Beschikbaar Met RAW-bestanden — 10¢3, 4 10¢3, 4 10¢3, 4 Zonder RAW-bestanden Max. 60 Live View tijdens Burstfunctie ¢1 Afhankelijk van de capaciteit van de kaart¢4 ¢1 Aantal mogelijke opnamen ¢2 De elektronische sluiter zal werkzaam zijn.
7. Instellingen van sluiter en drive Scherpstellen in de burst-modus De manier om scherp te stellen varieert en is afhankelijk van de focusmodus (P139) en de instelling van [Prio. focus/ontspan] (P149) in het [Voorkeuze]-menu. Focus-functie AFS AFF/AFC¢1 MF Prior.
7. Instellingen van sluiter en drive In deze gevallen niet beschikbaar: • De Burstfunctie wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld. – [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Bloemen]/ [Panorama-opname] (Scene Guide modus) – [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus) – Als witbalans bracket ingesteld is – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Wanneer u opneemt m.b.v. de flits – Opnemen met [iHandh.
7. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket Toepasbare modi: Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er maximaal 7 opnamen met verschillende belichtingsinstellingen gemaakt, afhankelijk van het bereik van de belichtingscompensatie. Met Auto Bracket [Stap]: [3•1/3], [Serie]: [0/s/r] 1 2 1ste beeld 2de beeld 3de beeld d0 EV j1/3 EV i1/3 EV Zet de modusknop van de drive op [ ]. Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
7. Instellingen van sluiter en drive ∫ Veranderen van de instellingen voor [Enkel/Burst instellen], [Stap] en [Serie] in Auto Bracket 1 Selecteer het menu. MENU 2 3 > [Opname] > [Auto bracket] Druk op 3/4 om [Enkel/Burst instellen], [Stap] of [Serie] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4, selecteer de instelling en druk vervolgens op [MENU/SET].
7. Instellingen van sluiter en drive • Wanneer u opnamen maakt met Auto Bracket nadat u de waarde van de belichtingscompensatie hebt ingesteld, worden de foto's met de gekozen belichtingscompensatie gemaakt. In deze gevallen niet beschikbaar: • De Auto Bracket wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld. – [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop.
7. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met de zelfontspanner Toepasbare modi: 1 2 Zet de modusknop van de drive op [ ]. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken. • Focus en belichting zullen ingesteld worden als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. • Na het knipperen van het controlelampje van de zelfontspanner gaat de opname van start. ∫ Veranderen van de tijdinstelling van de zelfontspanner 1 Selecteer het menu.
7. Instellingen van sluiter en drive • De flitser-output kan licht variëren als [ ] geselecteerd is. In deze gevallen niet beschikbaar: ] gezet worden. • Onder de volgende omstandigheden kan het niet op [ – Als witbalans bracket ingesteld is – [Multi-belicht.] • De zelfontspanner is in de volgende gevallen uitgeschakeld.
7. Instellingen van sluiter en drive Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen ([Intervalopname]) Toepasbare modi: Als u de starttijd van de opname, het opname-interval en het aantal beelden instelt, kan de camera automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd verstrijkt, en een film creëren. • Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P35) • De beelden die met Time Lapse Shot opgenomen zijn, worden weergegeven als een reeks groepsbeelden.
7. Instellingen van sluiter en drive 6 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [Nu] [Starttijd] [Begintijd instellen] Start de opname door de sluiterknop volledig in te drukken. U kunt de tijd voor het starten van de opname instellen. U kunt ongeacht welke tijd tot 23 uur en 59 minuten later instellen. Selecteer het item (uur of minuut) door op 2/1 te drukken, stel de starttijd in door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op [MENU/SET].
7. Instellingen van sluiter en drive 8 9 Druk de ontspanknop geheel in. • De opname start automatisch. • Tijdens opname standby zal de stroom automatisch uitgeschakeld worden als gedurende bepaalde tijd geen handelingen verricht worden. Time Lapse Shot wordt zelfs voortgezet als de stroom uitgeschakeld is. Wanneer de opnamestarttijd bereikt wordt, wordt de stroom automatisch ingeschakeld. Om de stroom handmatig in te schakelen, drukt u de sluiterknop tot halverwege in.
7. Instellingen van sluiter en drive • Deze functie dient niet voor gebruik met een veiligheidscamera. • Als u het toestel ergens achterlaat om [Intervalopname] uit te voeren, let u dan op dat het niet gestolen wordt. • Het maken van lange opnames op koude plaatsen, zoals skioorden of op grote hoogte, dan wel in een warme, natte omgeving, kan een slechte werking veroorzaken, dus wees voorzichtig.
7. Instellingen van sluiter en drive Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie]) Toepasbare modi: Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden samen te voegen. • Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P35) • De beelden die met [Stop-motionanimatie] genomen zijn, worden weergegeven als een reeks groepsbeelden.
7. Instellingen van sluiter en drive 6 Druk op 3/4 om de opnamemethode te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. [Automatische [ON] opname] [OFF] Maakt automatisch foto's volgens een ingesteld tijdsinterval. Als de sluiterknop volledig ingedrukt wordt, gaat de opname van start. Dit is voor het handmatig, beeld voor beeld, foto's maken. (Alleen als [Automatische opname] op [ON] gezet is) Stelt het tijdsinterval voor de automatische opname in.
7. Instellingen van sluiter en drive [Opn. kwaliteit] Stelt de kwaliteit van de film in. [4K/25p]/[FHD/50p]/[FHD/25p]/[HD/25p]/[VGA/25p] Stelt het aantal frames per seconde in. Hoe groter het aantal hoe soepeler de filmbeelden in elkaar overgaan. [Beeldfrequentie] [50fps]¢/[25fps]/[12.5fps]/[8.3fps]/[6.25fps]/[5fps]/[2.5fps]/[1fps] ¢ Alleen als [FHD/50p] ingesteld is [NORMAL]: [Serie] 12 Voegt beelden samen in de opnamevolgorde. [REVERSE]: Voegt beelden samen in de omgekeerde opnamevolgorde.
7. Instellingen van sluiter en drive • Het kan zijn dat de automatische opname niet plaatsvindt met de ingestelde tijdsintervallen omdat de opname onder bepaalde omstandigheden tijd vergt, zoals wanneer de flitser bij de opname gebruikt wordt. • Als een andere beeldkwaliteit dan de beeldverhouding van de originele beelden geselecteerd wordt, zullen zwarte strepen op de boven- en onderkant en links en rechts van de film weergegeven worden.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Uitvoeren van meerdere belichtingen op één beeld ([Multi-belicht.]) Toepasbare modi: Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een afzonderlijk beeld) 1 Selecteer het menu. MENU > [Opname] > [Multi-belicht.] 2 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Bepaal de samenstelling en maak het eerste beeld.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden ∫ Over automatische instelling van controle krijgen Selecteer [Auto gain] op het beeldscherm dat getoond wordt in stap 2 en stel het in. • [ON]: Het helderheidniveau wordt afgesteld volgens het aantal gemaakte beelden en de beelden worden over elkaar heen gelegd. • [OFF]: De belichting compenseren om overeen te komen met het onderwerp zodat alle over elkaar heen gelegde belichtingseffecten precies goed zullen zijn.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Werkgeluiden en verlichting in een keer uitschakelen ([Stille modus]) Toepasbare modi: Deze functie is handig voor het opnemen van beelden in een rustige omgeving, in openbare gelegenheden, enz. of het opnemen van beelden van bijvoorbeeld baby's of dieren. Selecteer het menu.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Heldere beelden opnemen door de registratie van gezichten ([Gezicht herk.]) Toepasbare modi: Gezichtsdetectie is een functie die een gezicht vindt dat op een geregistreerd gezicht lijkt en het scherpstellen en de belichting automatisch prioriteit geeft.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden • [Gezicht herk.] werkt alleen als de AF-functie op [š] staat. • Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste beeld ingesteld worden. • Als groepsbeelden afgespeeld worden, zal de naam van het eerste beeld van de reeks weergegeven worden.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Gezichtsinstellingen U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van maximaal 6 personen. ∫ Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert • Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar wanneer u registreert.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 4 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren. Het is mogelijk namen te registreren. [Naam] 1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET]. 2 De naam invoeren. • Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P55. Het is mogelijk de verjaardag te registreren.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon U kunt de beelden of informatie modificeren van een al geregistreerde persoon. U kunt ook de informatie wissen van de geregistreerde persoon. 1 2 3 Druk op 4 om [MEMORY] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet worden te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Opnemen op foto's van profielen van baby's en huisdieren Toepasbare modi: Als u de naam en verjaardag van uw baby of huisdier van tevoren instelt, dan kunt u hun naam en leeftijd in maanden en jaren op de foto's opnemen. U kunt deze bij het afspelen weergeven of op de opgenomen beelden stempelen met gebruik van [Tekst afdr.] (P236). ∫ Instellen van [Leeftijd] of [Naam] 1 Selecteer het menu.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Gebruik van beeldschermen en weergaven die geschikt zijn voor opnames Weergeven van het midden van het beeldscherm ([Centrummarkering]) Toepasbare modi: Het midden van het opnamescherm zal weergegeven worden met [+]. Dit is handig bij het bedienen van de zoom terwijl u het onderwerp in het midden van het beeldscherm houdt.
8. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden • Als er wit verzadigde gebieden zijn, raden we aan de belichting naar negatief (P159) te compenseren, onder raadpleging van het histogram (P66) en om de foto vervolgens opnieuw te maken. Dit kan een betere beeldkwaliteit tot gevolg hebben. • De weergegeven zebrapatronen zullen niet worden opgenomen.
9. Stabilisator, zoom en flitser Optische beeldstabilisator De camera detecteert het schudden tijden de opname en corrigeert dit automatisch. U kunt dus beelden opnemen die minder bewogen zijn. Bevestig dat de O.I.S.-schakelaar op [ON] gezet is. ∫ Instelling van de stabilisator in het [Opname]-menu 1 Selecteer het menu. MENU 2 > [Opname] > [Stabilisatie] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
9. Stabilisator, zoom en flitser • Wij raden aan de O.I.S.-schakelaar op [OFF] te zetten als een statief gebruikt wordt. • Er wordt geadviseerd om foto’s met de zoeker te maken als u in [ ] aan het pannen bent. • De hybride beeldstabilisatorfunctie met 5 assen werkt automatisch wanneer bewegende beelden opgenomen worden. Dit zorgt voor een afname van het schudden van het beeld, wanneer films opgenomen worden terwijl u zoomt, loopt, enz. – Het opnamebereik kan smaller worden.
9. Stabilisator, zoom en flitser Beelden maken met de zoom Toepasbare modi: U kunt uitzoomen om landschappen, enz. op te nemen met groothoek (Wide) of inzoomen om mensen en voorwerpen dichterbij te laten lijken (Tele). Met de handmatige ring Met de zoomhendel 1 Zet de keuzeschakelaar van de handmatige ring op [ZOOM]. Draai aan de zoomhendel. W W 2 Draai aan de handmatige ring.
9. Stabilisator, zoom en flitser Extra optische zoom Deze functie werkt wanneer één van de beeldformaten (P131) geselecteerd is die aangeduid wordt met . U kunt verder inzoomen dan met de optische zoom, zonder dat de beeldkwaliteit aangetast wordt. Maximum vergroting: 32k (Dit bevat de optische zoomvergroting. Het vergrotingsniveau verschilt afhankelijk van [Fotoresolutie] instelling.) In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – [Speelgoedcam.
9. Stabilisator, zoom en flitser [Dig. zoom] Toepasbare modi: Ofschoon de beeldkwaliteit afneemt telkens wanneer u verder inzoomt, kunt u tot vier keer verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting. MENU > [Opname] > [Dig. zoom] > [ON]/[OFF] MENU > [Bewegend beeld] > [Dig. zoom] > [ON]/[OFF] • Als u [i.Zoom] gebruikt, wordt de maximumvergroting van de Digitale zoom beperkt tot 2k.
9. Stabilisator, zoom en flitser Veranderen van de zoominstelling MENU > [Voorkeuze] > [Zoomschakelaar] MENU > [Voorkeuze] > [Handm. ring (zoom)] Voert normaal zoomen uit wanneer u de zoom bedient. A Weergave opneembaar bereik B Optische Zoombereik C Intelligente Zoombereik D Digitale Zoombereik E Huidige brandpuntafstand (equivalent aan een 35 mm filmcamera) (Naadloze zoom) Stopt het zoomen op van te voren ingestelde brandpuntafstanden wanneer u de zoom bedient. • [Stapsg.
9. Stabilisator, zoom en flitser Foto’s maken met de flitser Toepasbare modi: Met de ingebouwde flitser kunt u foto's op donkere plaatsen maken of het gehele contrast van een beeld bijstellen door een onderwerp met een heldere achtergrond te verlichten. ∫ Openen/Sluiten van de ingebouwde flitser A De flits openen Verschuif de hendel voor het openen van de flitser. B De flits sluiten Druk op de flits totdat deze klikt. • Het geforceerd sluiten van de flitser kan de camera schade berokkenen.
9. Stabilisator, zoom en flitser Vakkundig gebruik van de flitser • Wanneer u opneemt met de flitser kan een witte verzadiging optreden als het onderwerp te dichtbij is. Als [Highlight] van het [Voorkeuze]-menu op [ON] gezet is, zullen de zones met de witte verzadiging zwart en wit knipperen wanneer u afspeelt of Auto Review gebruikt. In dit geval raden we aan dat u [Flitser instel.] (P207) afstelt in de minrichting en de beelden opnieuw opneemt.
9. Stabilisator, zoom en flitser Veranderen van de flitsermodus Toepasbare modi: Stel de ingebouwde flitser in voor de opname. 1 Selecteer het menu. MENU 2 3 > [Opname] > [Flitser] Druk op 3/4 om [Flitserfunctie] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. ‰ ([Flitser altijd aan]) ([Gdw. aan/ rode-og])¢ ([Langz. sync.]) ([Lngz. sync./ rode-og])¢ De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
9. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie Flitsinstelling ‰ Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) 1/60¢1 tot 1/4000e 1 tot 1/16000e 60¢2 tot 1/16000e Œ ¢1 Dit wordt 60 seconden in de sluiter-prioriteit-AE-modus en B (Bulb) in de Handmatige Belichtingsfunctie. ¢2 Dit wordt B (Bulb) in de Handmatige Belichtingsfunctie. • In de Intelligent Auto modus ( of ) verandert de sluitertijd afhankelijk van de geïdentificeerde scène.
9.
9. Stabilisator, zoom en flitser Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie Toepasbare modi: De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een lagere sluitertijd. 1 Selecteer het menu. MENU 2 3 > [Opname] > [Flitser] Druk op 3/4 om [Flits-synchro] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
9. Stabilisator, zoom en flitser De flitsoutput aanpassen Toepasbare modi: Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of onderbelicht zijn. 1 Selecteer het menu. MENU 2 3 > [Opname] > [Flitser] Druk op 3/4 om [Flitser instel.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt van [j3 EV] tot [i3 EV] in stappen van 1/3 EV instellen.
9. Stabilisator, zoom en flitser Veranderen van de afvuurmodus (handmatige flitser) Toepasbare modi: U kunt bij [Flitser functie] in [Flitser] een type flits instellen. [TTL] [MANUAL] De camera zal de flitser-output automatisch instellen. Stelt de lichtsterkteratio van de flitser handmatig in. In [TTL] kunt u zelfs wanneer u in het donker fotografeert de gewenste foto's maken die anders te helder door de flitser verlicht zouden worden.
9. Stabilisator, zoom en flitser Instellen van de draadloze flitser Toepasbare modi: Door flitsers te gebruiken die de draadloze bediening ondersteunen (DMW-FL360L, DMW-FL580L: optioneel) kunt u het afgaan van de ingebouwde flitser (of van een flitser die op de hete schoen van dit toestel bevestigd is), en drie flitsergroepen, afzonderlijk regelen. Voorbereiding: Open de flitser door de hendel voor het openen van de flitser, op dit toestel, te verschuiven.
9. Stabilisator, zoom en flitser [Draadloze setup] • Druk op de [DISP.]-knop om een testflits af te vuren. A B A Afvuurmodus B Flitser-output C Lichtsterkteratio C [Flitser functie] [Interne flitser]¢ [TTL]: De camera stelt automatisch de output van de ingebouwde flitser in. [OFF]: De ingebouwde flitser vuurt alleen een signaalflits af. [Flitser instel.] De output van de ingebouwde flitser wordt handmatig ingesteld.
9. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Controleerbaar bereik van de draadloze flitser Breng de draadloze flitser in positie met de draadloze sensor in de richting van de camera gekeerd. Het geschatte controleerbare bereik wordt in de volgende afbeelding getoond. Het controleerbare bereik varieert en is afhankelijk van de omringende omgeving.
10. Films opnemen Opname Bewegend Beeld Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen. De audio zal stereo opgenomen worden. Instelling van formaat, grootte en beeldsnelheid Toepasbare modi: 1 Selecteer het menu. MENU 2 > Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
10.
10. Films opnemen ∫ Aanduiding van de icoon A Formaat B Grootte C Beeldsnelheid (sensor-output) A B AVCHD FHD 50i C • Wat is bit rate Dit is het volume van de gegevens voor een bepaalde tijdsperiode en de kwaliteit neemt toe wanneer het aantal groter wordt. Dit apparaat gebruikt de “VBR”-opnamemethode. “VBR” is een afkorting van “Variable Bit Rate” en de bit rate (volume van gegevens voor een bepaalde tijdsperiode) wordt automatisch veranderd afhankelijk van het op te nemen onderwerp.
10. Films opnemen Opname Bewegend Beeld Toepasbare modi: 1 Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken. A Verstreken opnametijd B Beschikbare opnametijd • Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie • • • • 2 A C op te nemen. De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen 3s tijdens het opnemen van bewegende beelden. Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een handeling uitgevoerd is, zal een deel van het display verdwijnen. R1m37s Druk op [DISP.
10. Films opnemen Inschakelen/uitschakelen van de filmknop MENU > [Voorkeuze] > [Videotoets] > [ON]/[OFF] • Deze functie dient voor het voorkomen van de onverhoedse werking van de knop. Schakelen tussen de gezichtshoek voor het maken van foto's en die voor het maken van films MENU > [Voorkeuze] > [Opn.gebied] > [!] (Foto)/[ ] (Film) • Wanneer de instelling van de beeldverhouding anders is in foto's en in films, zal de gezichtshoek veranderen wanneer de filmopname begint. Als [Opn.
10. Films opnemen • Wanneer een film in een omgeving met een hoge temperatuur opgenomen wordt, of wanneer continu opgenomen wordt, kan de opname stoppen na de weergave van [ ] om dit toestel te beschermen. • Als de Extra optische zoom gebruikt wordt voordat u op de filmknop gedrukt heeft, zullen deze instellingen geannuleerd worden. Het bereik zal aanzienlijk veranderen. • Bevestig de instellingen van de O.I.S.-schakelaar en de keuzeschakelaar van de handmatige ring alvorens een film op te nemen.
10. Films opnemen Opnemen van films in 4K Toepasbare modi: U kunt fijn gedetailleerde films in 4K creëren door deze op te nemen terwijl het formaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet is. • U kunt films in 4K alleen opnemen in de Creatieve Video-modus. • De gezichtshoek van films in 4K is smaller dan die van films met andere formaten. • Als u films in 4K opneemt, gebruik dan een kaart met UHS snelheidsklasse 3. (P30) Opnemen van films in 4K: 1 Zet de modusknop op [ ].
10. Films opnemen Foto’s maken terwijl u een film maakt Toepasbare modi: Er kunnen foto’s gemaakt worden, zelfs als u een film opneemt. (Simultaan opnemen) Druk de sluiterknop tijdens de opname van de video volledig in om een foto te maken. • De simultane opname-indicator wordt weergegeven tijdens het maken van de foto’s.
10. Films opnemen • De beeldverhouding zal vaststaan op [16:9].
10. Films opnemen Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu Raadpleeg P37 voor details over de menu-instellingen van [Bewegend beeld]. • [Fotostijl], [AFS/AFF], [Meetfunctie], [Schaduw markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie], [i.Zoom] en [Dig. zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend beeld]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt weerspiegeld in het andere menu. • Het [Bewegend beeld]-menu wordt niet weergegeven in de volgende gevallen.
10. Films opnemen [Uitgelijnde opname] Toepasbare modi: De camera detecteert de eigen kanteling automatisch en corrigeert de films die u opneemt tot een genivelleerde positie, om te voorkomen dat ze scheef opgenomen worden. Instellingen: [ON]/[OFF] • Als u een film opneemt terwijl u loopt, of als de kanteling te stijl is, kan het zijn dat de film niet op een genivelleerde positie gecorrigeerd wordt.
10. Films opnemen [Micr. weerg.] Toepasbare modi: Stel in of de microfoonniveaus el of niet op het opnamescherm weergegeven moeten worden. Instellingen: [ON]/[OFF] • Wanneer [Microfoon begrenzer] ingesteld is op [OFF], staat [Micr. weerg.] op [ON]. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – [Miniatuureffect] (Creative Control modus) • Deze functie is niet beschikbaar tijdens hogesnelheid-video-opnames. [Micr.
10. Films opnemen [Windreductie] Toepasbare modi: U kunt de windruis daadwerkelijke reduceren als u met geluid opneemt. Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] • Door [Windreductie] in te stellen kan de gebruikelijke geluidskwaliteit veranderen. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – [Miniatuureffect] (Creative Control modus) • Deze functie is niet beschikbaar als [Zoom-mic] op [ON] staat.
11. Afspelen en bewerken van beelden Afspelen van groepsbeelden Een beeldengroep bestaat uit meerdere beelden. U kunt beelden in een groep continu dan wel een voor een afspelen. [ ]: Een beeldengroep bestaande uit beelden die met de burst-modus gemaakt zijn met burst-snelheid [SH]. (P167) [ ]: Een beeldengroep bestaande uit beelden die in een Time Lapse Shot gemaakt zijn. (P176) [ ]: Een beeldengroep bestaande uit beelden die met stop-motionanimatie gemaakt zijn.
11. Afspelen en bewerken van beelden Afspelen van afzonderlijke groepsbeelden 1 2 Selecteer een beeld met de icoon van de groepsweergave ([ ], [ ], [ ]) en druk vervolgens op 4. 1/98 IRWR Druk op 2/1 om de beelden langs te lopen. • Druk opnieuw op 4 om terug te keren naar het gewone afspeelscherm. • Ieder beeld van de groep kan op dezelfde manier als normale beelden behandeld worden wanneer ze afgespeeld worden (zoals meervoudig afspelen, playback zoom en wissen van beelden).
11. Afspelen en bewerken van beelden Creëren van foto’s uit een video U kunt een afzonderlijke foto uit een opgenomen video creëren. 1 2 Op 3 drukken om het terugspelen van bewegend beeld op pauze te zetten. Op [MENU/SET] drukken. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt. • Foto's zullen bewaard worden met de [Aspectratio] op [16:9] en de [Kwaliteit] op [›]. Het aantal pixels zal verschillen, al naargelang de film die u afspeelt.
11. Afspelen en bewerken van beelden Gebruik van het [Afspelen]-menu Met dit menu kunt u diverse afspeelfuncties gebruiken, zoals het afsnijden van beelden en andere bewerkingen van de opgenomen beelden, instellingen van de bescherming, enz. • Met [RAW-verwerking], [Tekst afdr.], [Intervalvideo], [Stop-motionvideo], [Nw. rs.] of [Bijsnijden] wordt er een nieuw bewerkt beeld gecreëerd.
11. Afspelen en bewerken van beelden ∫ De diavoorstellinginstellingen veranderen U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling door [Effect] of [Set-up] te selecteren op het diavoorstellingmenuscherm. [Effect] Dit biedt u de mogelijkheid de schermeffecten te selecteren wanneer u van het ene naar het andere beeld schakelt. [AUTO]/[NATURAL]/[SLOW]/[SWING]/[URBAN]/[OFF] • Wanneer [URBAN] geselecteerd is, kan het beeld in zwart en wit verschijnen als een schermeffect.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Afspeelfunctie] Afspelen in [Normaal afsp.], [Alleen foto's], [Alleen bew. beeld], [Categor. afsp.] of [Favoriet afsp.] kan geselecteerd worden. 1 Selecteer het menu. MENU 2 > [Afspelen] > [Afspeelfunctie] Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op [MENU/SET]. Als [Categor. afsp.] bij voorgaande stap 2 geselecteerd is 3 Op 3/4/2/1 drukken om de categorie te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Locatie vermelden] U kunt de locatie-informatie die van een smartphone verstuurd is (breedtegraad en lengtegraad) op beelden schrijven. U kunt locatie-informatie versturen en deze op beelden schrijven met gebruik van een smartphone. (P263) Voorbereiding: Locatie-informatie naar de camera versturen vanaf de smartphone. • U dient “Panasonic Image App” op uw smartphone te installeren.
11. Afspelen en bewerken van beelden [RAW-verwerking] U kunt de beelden die in het RAW-formaat opgenomen zijn verwerken. De verwerkte beelden zullen in JPEG-formaat bewaard worden. U kunt controleren hoe effecten op ieder beeld toegepast zijn terwijl deze bewerkt worden. 1 Selecteer het menu. MENU 2 3 > [Afspelen] > [RAW-verwerking] Selecteer RAW-beelden met 2/1 en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om een item te selecteren. • U kunt de volgende items instellen.
11. Afspelen en bewerken van beelden 4 5 6 Druk op [MENU/SET] en stel in. • De instellingsmethode verschilt al naargelang het item. Raadpleeg voor details “Instellen van de items” op P233. Op [MENU/SET] drukken. • Deze handeling brengt u terug naar het scherm van stap 3. Om andere items in te stellen, herhaalt u de stappen 3 tot 5. Selecteer [Start verwerking] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Er zal een bevestigingsscherm weergegeven worden.
11. Afspelen en bewerken van beelden Op het vergelijkingsscherm kunt u de volgende handelingen uitvoeren om instellingen te maken. A Huidige instelling Knopbediening 2/1 [DISP.] Beschrijving van de bediening 0 Selecteert een instelling. Brengt u terug naar het instellingenscherm. Stelt het ingestelde niveau in en brengt u [MENU/SET] terug naar het scherm voor de selectie van het item.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Titel bew.] U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan beelden. Nadat er tekst geregistreerd is, kan het afgedrukt worden bij het printen m.b.v. [Tekst afdr.] (P236). 1 Selecteer het menu. MENU 2 > [Afspelen] > [Titel bew.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer een beeld waaraan u tekst wilt toevoegen. • [’] wordt afgebeeld voor beelden met al geregistreerde titels. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. 2 Druk op [MENU/SET].
11. Afspelen en bewerken van beelden [Tekst afdr.] U kunt de opnamedatum/tijd, naam, plaats, reisdatum of titel op de gemaakte beelden afdrukken. 1 Selecteer het menu. MENU 2 > [Afspelen] > [Tekst afdr.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer een beeld dat u wilt afdrukken met tekst. • [‘] verschijnt op het scherm als het beeld afgedrukt wordt met tekst. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. 2 Druk op [MENU/SET].
11. Afspelen en bewerken van beelden 4 5 Druk op 3/4 om de tekstafdruk-onderdelen te selecteren en druk dan op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om de instellingen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. [Opnamedatum] [ZON. TIJD]: Druk het jaar, de maand en de datum af. [MET TIJD]: Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af. [OFF] [ ]: De in [Gezicht herk.] geregistreerde naam zal ([Gezichtsherkenning]) gestempeld worden.
11. Afspelen en bewerken van beelden • Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw printer. • U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi]. • De beeldkwaliteit zou kunnen verslechteren wanneer de tekstafdruk uitgevoerd wordt. • Afhankelijk van de printer die u gebruikt, kunnen sommige letters afgeknipt worden tijdens het printen. Controleer dit op voorhand.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Splits video] De opgenomen video kan in twee delen gesplitst worden. Dit wordt aanbevolen wanneer u een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u niet nodig heeft. Het splitsen van een video is permanent: Denk goed na voordat u splitst! 1 Selecteer het menu. MENU > [Afspelen] > [Splits video] 2 Druk op 2/1 om de te splitsen video te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Druk op 3 op het punt waarop u wilt splitsen.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Intervalvideo] Deze functie stelt u in staat om een film te creëren uit een beeldengroep die opgenomen is met [Intervalopname]. De zo gecreëerde film wordt in het MP4-opnameformaat bewaard. 1 Selecteer het menu. MENU 2 3 > [Afspelen] > [Intervalvideo] Selecteer de [Intervalopname] beeldgroep met 2/1, en druk vervolgens op [MENU/SET]. Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Nw. rs.] Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd. 1 Selecteer het menu. MENU 2 > [Afspelen] > [Nw. rs.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer het beeld en de resolutie. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
11. Afspelen en bewerken van beelden [Bijsnijden] U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen. 1 Selecteer het menu. MENU 2 3 > [Afspelen] > [Bijsnijden] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Gebruik het zoomhendeltje en druk op 3/4/2/1 om de te bewerken delen te selecteren. W W 4 T T Zoomhendeltje (W): Reductie Zoomhendeltje (T): Vergroting 3/4/2/1: Verplaats Op [MENU/SET] drukken.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Roteren]/[Scherm roteren] Met deze functie kunt u automatisch opnamen verticaal afbeelden als deze gemaakt werden met een verticaal gehouden toestel of opnamen handmatig draaien met stappen van 90o. [Roteren] (Het beeld wordt handmatig gedraaid) • De [Roteren]-functie wordt uitgeschakeld als [Scherm roteren] op [OFF] gezet is. 1 Selecteer het menu. MENU 2 3 > [Afspelen] > [Roteren] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Favorieten] U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze ingesteld zijn als favorieten. • De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen. • Alleen de beelden die ingesteld zijn als favorieten afspelen. ([Favoriet afsp.]) • Alle foto's wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([Alles wissen behalve Favoriet]) 1 Selecteer het menu.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Print inst.] DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf. Als u [Print inst.] voor een groep beelden instelt, zal de afdrukinstelling voor het aantal afdrukken op ieder beeld van de groep toegepast worden.
11. Afspelen en bewerken van beelden ∫ Alle [Print inst.] instellingen annuleren Selecteer het menu. MENU > [Afspelen] > [Print inst.] > [Annul] • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt. Verlaat het menu na de uitvoering. ∫ De datum afdrukken Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met opnamedatum instellen/wissen door op 1 te drukken.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Beveiligen] U kunt een beveiliging instellen voor opnames waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist kunnen worden. 1 Selecteer het menu. MENU 2 > [Afspelen] > [Beveiligen] > [Enkel]/[Multi] Selecteer de opname. Instelling [Enkel] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt. • Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Gez.herk. bew.] U kunt alle informatie m.b.t. gezichtsdetectie in geselecteerd beelden annuleren en verplaatsen. 1 Selecteer het menu. MENU 2 3 4 > [Afspelen] > [Gez.herk. bew.] > [REPLACE]/[DELETE] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken. Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
11. Afspelen en bewerken van beelden [Wissen bevestigen] Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste geaccentueerd wordt als het bevestigingsscherm voor het wissen van een foto weergegeven wordt. Ja 1 Selecteer het menu. MENU 2 Nee > [Afspelen] > [Wissen bevestigen] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. [Eerst “Ja”] [Ja] wordt het eerst geaccentueerd, dus het wissen kan snel plaatsvinden. [Eerst “Nee”] [Nee] wordt het eerst geaccentueerd.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wi-FiR-functie/NFC-functie ∫ Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt worden.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie ∫ Dit toestel is compatibel met NFC Gebruik de NFC “Near Field Communication”-functie om gemakkelijk de gegevens over te zetten die nodig zijn voor een Wi-Fi-verbinding tussen deze camera en de smartphone. Compatibele modellen Deze functie kan gebruikt worden met een NFC-compatibel apparaat met Android (OS versie 2.3.3 of hoger).
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wat kunt u met de [Wi-Fi]-knop doen als u verbonden bent met Wi-Fi • De volgende items kunnen geselecteerd worden. [Verbinding beëindigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding. [Doelapparaat wijzigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een andere Wi-Fi-verbinding te kiezen. [Instellingen wijzigen voor versturen]¢ Raadpleeg P296 voor details.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wat u kunt doen met de Wi-Fi functie Bediening met een smartphone/tablet Opnames maken met een smartphone. Afspelen van beelden in de camera De beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn. Beelden naar een SNS versturen. Schrijven van locatie-informatie op beelden die opgeslagen zijn in de camera P254 Gemakkelijke verbinding, gemakkelijke overdracht Druk eenvoudig op [Wi-Fi] en houd deze ingedrukt of gebruik de NFC-functie.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Bediening met een smartphone/tablet U kunt de camera op afstand bedienen met gebruik van een smartphone. U moet de “Panasonic Image App” (van nu af “Image App” genoemd) op uw smartphone installeren. Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet De “Image App” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt. • OS (Met ingang van juni 2014) App voor AndroidTM: Android 2.3.3 of hoger¢ App voor iOS: iOS 5.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbinden met een smartphone/tablet Er kan gemakkelijk een verbinding tot stand gebracht worden door op [Wi-Fi] te drukken en deze ingedrukt te houden of door de NFC-functie te gebruiken. Voorbereiding: • Installeer van tevoren “Image App”. (P254) 1 Druk op [Wi-Fi] en houd de knop ingedrukt. • De informatie die vereist wordt om de smartphone met dit toestel te verbinden (QR-code, SSID en password) wordt weergegeven.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Als u een iOS-apparaat gebruikt Scannen van de QR-code om een verbinding tot stand te brengen (Als u de camera opnieuw in verbinding stelt, hoeven stappen 1 tot 5 niet uitgevoerd te worden) 1 Start “Image App”. (P254) 2 Selecteer [QR-code] en selecteer vervolgens [OK]. 3 Gebruik “Image App” en scan de QR-code die op het scherm van de camera weergegeven wordt. • Als u op de camera op [MENU/SET] drukt, zal de QR-code vergroot worden.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Gebruik van SSID en password om een verbinding tot stand te brengen 1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in. 2 Selecteer de SSID die op het scherm van de camera weergegeven wordt. Wi-Fi 0123456789ABC 3 Voer het password in dat op het scherm van de camera weergegeven wordt. (Alleen als de verbinding voor het eerst tot stand gebracht wordt) 4 Start “Image App”.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie ∫ Veranderen van de verbindingsmethode Druk voor het veranderen van de verbindingsmethode op [DISP.] en selecteer vervolgens de andere verbindingsmethode. Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: Op de camera 1 Selecteer [Via netwerk]. • Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P289 om de camera verbinding met een draadloos toegangspunt te laten maken. Op uw smartphone/tablet 2 3 4 Schakel de Wi-Fi-functie in.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbinding maken met een smartphone/tablet met gebruik van de NFC-functie Gebruik de NFC “Near Field Communication”-functie om gemakkelijk de gegevens over te zetten die nodig zijn voor een Wi-Fi-verbinding tussen deze camera en de smartphone. ∫ Compatibele modellen Deze functie kan gebruikt worden met een NFC-compatibel apparaat met Android (OS versie 2.3.3 of hoger). (uitgezonderd enkele modellen) Voorbereiding: (op de camera) • Zet [NFC-bediening] op [ON].
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie • Er kunnen tot 20 smartphones geregistreerd worden. Als het aantal de 20 overschrijdt, zullen registraties gewist worden, te beginnen met de smartphone die het langst geleden aangeraakt werd • Het uitvoeren van [Wi-Fi resetten] zal de registratie van de smartphone wissen. • Als de camera zelfs niet herkend wordt wanneer de smartphone aangeraakt wordt, verander dan de posities en probeer het opnieuw. • Raak de smartphone op deze camera niet hard aan.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Afspelen van beelden in de camera 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P255) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. • U kunt de weer te geven beelden omschakelen door de icoon (A) linksboven op het scherm te selecteren. Om de beelden weer te geven die in de camera opgeslagen zijn, selecteert u [LUMIX]. 2 Raak het beeld aan om het te vergroten. Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn 1 2 Verbinding met een smartphone maken.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Gemakkelijk overzetten van beelden die in de camera opgeslagen zijn Een Wi-Fi-verbinding met gebruik van de NFC-functie is mogelijk, door aanraking van de smartphone op dit toestel, waarna u gemakkelijk de beelden kunt overzetten die op het scherm weergegeven worden. Een beeld kan onmiddellijk nadat het opgenomen is verstuurd worden. U kunt het dus gemakkelijk naar de smartphone¢ van uw familie of vrienden versturen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Beelden in de camera naar een SNS versturen 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P255) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. • U kunt de weer te geven beelden omschakelen door de icoon (A) linksboven op het scherm te selecteren. Om de beelden weer te geven die in de camera opgeslagen zijn, selecteert u [LUMIX]. 2 Raak een beeld aan, blijf het aanraken en versleep het om het naar een SNS, enz. te sturen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie ∫ Start opnemen locatie-informatie Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. 2 Selecteer [Geogr. labell.]. 3 Selecteer [ ]. ∫ Eindig opnemen locatie-informatie Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. 2 Selecteer [Geogr. labell.]. 3 Selecteer [ ]. ∫ Versturen en schrijven van locatie-informatie 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P255) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. 2 Selecteer [Geogr. labell.]. 3 Selecteer [ ].
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van beelden naar een smartphone/tablet door de camera te bedienen ∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden JPEG RAW MP4 AVCHD Versturen van een beeld telkens als een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) ± — — — Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) ± — ±¢ — ¢ Met uitzondering van films die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi 2 > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [Smartphone] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288) Op uw smartphone Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: 1 Schakel de Wi-Fi-functie in. 2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel in. 3 Start “Image App”.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi 2 > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [Smartphone] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288) Op uw smartphone Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: 1 Schakel de Wi-Fi-functie in. 2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel in. 3 Start “Image App”.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Weergeven van beelden op een TV U kunt beelden op de TV weergeven als deze de Digital Media Renderer (DMR) -functie van de DLNA-standaard ondersteunt. • Als u beelden weergeeft met gebruik van de Wi-Fi-functie, kunnen deze niet afgespeeld worden met de 4K-resolutie. Om ze met de 4K-resolutie af te spelen, dient u de camera en de TV met een HDMI-microkabel met elkaar te verbinden. (P301) Voorbereiding: Zet de TV op de DLNA-wachtmodus. • Lees de gebruiksaanwijzing van uw TV.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Draadloos afdrukken U kunt beelden naar een compatibele printer versturen en ze draadloos afdrukken. ∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden JPEG RAW MP4 AVCHD ± — — — Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) • Het kan zijn dat enkele beelden niet verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur. • Raadpleeg P294 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van beelden naar een AV-inrichting U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis sturen (AV-thuisapparatuur).
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Voorbereiding: Als u een foto naar AV-apparatuur stuurt, zet uw apparaat dan op de DLNA-wachtmodus. • Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor details. Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [AV-toestel] 2 3 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288) Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken. • Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het 4 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van beelden naar een PC U kunt foto's en films die met dit toestel opgenomen zijn naar een PC sturen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Een map creëren die beelden ontvangt • Creëer een PC-gebruikersaccount (tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters) die uit alfanumerieke karakters bestaan. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan mislukken als de account niet-alfanumerieke karakters bevat. ∫ Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO ” gebruikt 1 Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. • Voor details over hardwarevereisten en installatie, lees “Over de geleverde software” 2 (P307).
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi 2 3 > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [PC] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288) Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi 2 3 > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [PC] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P288) Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken. • Als de PC waarmee u verbinding wilt maken niet weergegeven wordt, selecteer dan [Handmatige invoer] en voer de computernaam van de PC in (naam van NetBIOS voor Apple Mac computers).
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Gebruik van web-diensten U kunt foto's en films via “LUMIX CLUB” naar een SNS, enz., versturen. Door automatische overzettingen van foto's en films naar de Cloud Sync. Service in te stellen, kunt u de overgezette foto's of films op een PC of smartphone ontvangen. LUMIX CLUB A Draadloos toegangspunt B Web-service C Cloud Sync. Service Voorbereiding: U dient zich bij “LUMIX CLUB” (P283) te registreren om een beeld naar een webservice te versturen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen. Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) P279 Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) P280 • Naar de web-service geüploade beelden kunnen niet weergegeven of gewist worden met deze camera. Controleer beelden door toe te treden tot de web-service met uw smartphone of computer.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Registreren van web-services Wanneer u beelden verstuurd naar web-diensten, moet de gebruikte web-dienst geregistreerd worden bij de “LUMIX CLUB”. • Controleer de “FAQ / Contact” op de volgende site voor compatibele webservices. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/ Voorbereiding: Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en dat u de log-in informatie beschikbaar heeft.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [Webservice] 2 3 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P288) Selecteer een webservice waarmee u verbinding wilt maken. • Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het 4 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van beelden naar Cloud Sync. Service ∫ Gebruik van [Cloud-synchr. service] (Met ingang van juni 2014) Voorbereiding: U moet u registreren bij “LUMIX CLUB” (P283) en de instelling voor Cloud Sync. configureren om een foto naar een Cloud-map te sturen. Voor een PC gebruikt u “PHOTOfunSTUDIO” om de instellingen van Cloud Sync uit te voeren. Voor een smartphone gebruikt u “Image App” om de instellingen te maken. • Als u de beeldbestemming op [Cloud-synchr.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [Cloud-synchr. service] 2 3 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P288) Controleer de verzendinstelling. • Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het 4 Opnamen maken.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Registratie bij “LUMIX CLUB” Over de [LUMIX CLUB] Verkrijg een “LUMIX CLUB” login ID (gratis). Als u dit apparaat registreert bij de “LUMIX CLUB”, kunt u beelden synchroniseren tussen de inrichtingen die u gebruikt of deze beelden overzetten naar webservices. Gebruik de “LUMIX CLUB” wanneer u beelden upload naar web-diensten. • U kunt dezelfde “LUMIX CLUB” login-ID voor dit toestel en een smartphone instellen. (P286) Raadpleeg de “LUMIX CLUB”-site voor details.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie 5 Lees door de “LUMIX CLUB” gebruiksregels en druk op [MENU/SET]. • U kunt pagina's schakelen via 3/4. • Door het zoomhendeltje naar [T] te draaien, zal het overzicht (2k) vergroot worden. • Door met vergroot overzicht het zoomhendeltje naar [W] te draaien, keert het overzicht terug naar de originele grootte (1k). 6 7 • U kunt de positie van het vergrote display verplaatsen met 3/4/2/1. • Druk op [ ] om het proces te annuleren zonder een login ID te verkrijgen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Gebruik van de verkregen login-ID/Controleren of veranderen van de login-ID of het password ([Gebruikersnaam instellen]) Voorbereiding: Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password. Om het “LUMIX CLUB” password op de camera te veranderen, gaat u naar de “LUMIX CLUB” website vanaf uw smartphone of PC en verandert u van tevoren het “LUMIX CLUB”-password.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Instellen van dezelfde login-ID voor de camera en de smartphone/tablet • Het instellen van dezelfde login-ID voor dit toestel en de smartphone is handig voor het versturen van beelden, die in dit toestel zitten, naar andere apparatuur of web-services. Wanneer of dit toestel of de smartphone/tablet de login-ID verworven heeft: 1 2 Verbind dit toestel met de smartphone. (P255) Stel de gemeenschappelijke login-ID in vanuit het “Image App”-menu.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wis uw login ID en account vanuit de “LUMIX CLUB” Wis de login ID van de camera wanneer u deze overzet naar een derde of deze weggooit. U kunt tevens uw “LUMIX CLUB”-account wissen. 1 Selecteer het menu. MENU 2 3 4 5 > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] Selecteer [Verwijder account]. • Het bericht wordt weergegeven. Druk op [MENU/SET]. Selecteer [Ja] in het bevestigingscherm van het wissen van de login ID. • Het bericht wordt weergegeven.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbindingen U kunt een verbindingsmethode selecteren na een Wi-Fi-functie en een bestemming te hebben geselecteerd. Het tot stand brengen van een rechtstreekse verbinding is handig wanneer u zich ver van huis bevindt, op een plaats waar geen toegangspunten beschikbaar zijn, of wanneer u tijdelijk verbinding maakt met een apparaat dat u normaal niet gebruikt.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbinding maken vanuit uw huis (via het netwertk) U kunt de methode selecteren om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken. ¢ WPS verwijst naar een functie die u in staat stelt de instellingen van de verbinding en van de veiligheid van LAN-apparatuur gemakkelijk te configureren. Om te controleren of het draadloze toegangspunt dat u gebruikt compatibel is met WPS dient u de handleiding van het draadloze toegangspunt te raadplegen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst]) Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten. • Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de netwerkauthenticatie gecodeerd is. • Wanneer u verbindt d.m.v. [Handmatige invoer], bevestig SSID, encryptietype, encryptiesleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt. 1 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbinding maken vanuit een locatie ver van uw huis (rechtstreekse verbinding) U kunt de methode selecteren om verbinding te maken met het apparaat dat u gebruikt. Selecteer de verbindingsmethode die door uw apparaat ondersteund wordt. [Wi-Fi Direct] 1 2 3 Zet het apparaat op de Wi-Fi DirectTM modus. Selecteer [Wi-Fi Direct]. Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken. • Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor details.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de records als favorieten registreren. Door verbinding te maken vanuit de historie van favorieten, kunt u gemakkelijk verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen. 1 2 3 Druk op [Wi-Fi].
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Bewerken van de items zie als Favorieten geregistreerd zijn 1 2 3 4 Druk op [Wi-Fi]. Selecteer [Selecteer doelapparaat uit favorieten]. Selecteer het favoriete item dat u wilt bewerken en druk vervolgens op 1. Selecteer het item. [Verwijderen uit favorieten] [Volgorde van favorieten wijzigen] [Geregistreerde naam wijzigen] — Selecteer de bestemming. • Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P55.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Instellingen om beelden te versturen Als u beelden verstuurt, selecteer dan de methode om ze te versturen na [Nieuwe verbinding] te hebben geselecteerd. Nadat de verbinding tot stand gekomen is, kunnen de instellingen voor het versturen, zoals de beeldgrootte, ook veranderd worden. ∫ Beelden die verzonden kunnen worden Bestemming JPEG RAW [Smartphone] ± — [PC] ± ± MP4¢1 ± ¢3 ± ¢3 AVCHD¢1, 2 — ± — [Cloud-synchr.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Afbeeldingen versturen tijdens opname Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens wanneer u de foto neemt. • Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren tijdens het maken van een opname. • Wanneer verbinding gemaakt is met [Afbeeldingen versturen tijdens opname], wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven en wordt [ ] weergegeven terwijl het bestand verzonden wordt.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Veranderen van de instellingen om beelden te versturen Door op [DISP.] te drukken nadat een verbinding tot stand gebracht is, kunt u de instellingen voor het versturen veranderen, zoals de beeldgrootte voor het versturen. [Grootte] Grootte aanpassen van het te versturen beeld. [Origineel]/[Automatisch]¢1/[Wijzig] • Als u [Automatisch] selecteert, zal het beeldformaat bepaald worden door de omstandigheden op de bestemming.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie [Wi-Fi setup] Menu Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie. De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. Selecteer het menu. MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > Gewenst item dat ingesteld moet worden [LUMIX CLUB] Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID. • Raadpleeg P283 voor details. U kunt de werkgroep instellen.
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie Stelt de werking van de camera in nadat de verbinding met de NFC-functie volledig tot stand gekomen is. [Touch sharing] [Wi-Fi-wachtwoord] [ON]: Als een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht wordt met de NFC-functie, tijdens het afspelen van een enkel beeld, kan dit beeld overgezet worden.
13. Aansluiten op andere apparatuur Genieten van films in 4K Kijken naar films in 4K ∫ Afspelen op een TV-scherm Door de camera op een TV aan te sluiten die films in 4K ondersteunt en films af te spelen die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet was, kunt u genieten van fijn gedetailleerde films in 4K. Ofschoon de resolutie van de uitgave lager is, kunt u ze ook afspelen door de camera op een TV aan te sluiten die geen films in 4K ondersteunt.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Opslag op een DVD of CD U kunt films, die opgenomen zijn terwijl het formaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet was, niet met recorders van Panasonic naar Blu-ray discs en DVD's dubben. (Met ingang van juni 2014) Met de software “PHOTOfunSTUDIO ” op de (bijgeleverde) DVD kunt u 4K-films in films met een kleiner formaat converteren of kunt u 4K-films naar een DVD of CD kopiëren. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
13. Aansluiten op andere apparatuur Beelden terugspelen op een TV-scherm Beelden die met dit toestel opgenomen zijn, kunnen op een TV afgespeeld worden. Voorbereiding: Schakel het toestel en de televisie uit. • Bevestig de aansluitingen op uw TV en gebruik een kabel die daarmee compatibel is. De beeldkwaliteit kan variëren al naargelang de gebruikte aansluitingen. 1 HDMI aansluiting Video aansluiting Hoge kwaliteit Sluit het toestel en de TV op elkaar aan.
13. Aansluiten op andere apparatuur Aansluiten met een AV-kabel (optioneel) • Gebruik altijd een originele Panasonic AV-kabel (DMW-AVC1: optioneel). • Controleer de [TV-aspect]. (P52) • Het geluid zal afgespeeld worden in mono. • De zoeker kan niet afgebeeld worden wanneer deze verbonden is met een AV-kabel. A De markeringen uitlijnen en erin doen. B AV-kabel (optioneel) C [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting • De aansluiting is goudkleurig.
13. Aansluiten op andere apparatuur De gemaakte foto's kunnen afgespeeld worden op een TV met een SD-geheugenkaartgleuf • Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het hele scherm. • Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van het model TV. • In bepaalde omstandigheden kunnen panoramabeelden niet afgespeeld worden. Tevens zou het zelfdoorlopen-afspelen van panoramabeelden niet kunnen werken.
13. Aansluiten op andere apparatuur Gebruik van VIERA Link (HDMI) Wat is VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™)? • Deze functie biedt u de mogelijkheid uw afstandsbediening voor de Panasonic-TV te gebruiken voor gemakkelijk uit te voeren handelingen wanneer dit toestel verbonden is met een VIERA Link-compatibele inrichting, met gebruik van een HDMI-microkabel voor automatisch verbonden bedieningen. (Niet alle handelingen zijn mogelijk.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Andere gekoppelde handelingen Uitschakelen van dit toestel: Als u een afstandsbediening van de TV gebruikt om de TV uit te schakelen, wordt dit toestel ook uitgeschakeld. Automatische ingangsschakeling: • Als u de aansluiting met een HDMI-microkabel tot stand brengt en dit toestel vervolgens inschakelt en dan op [(] drukt, zal het ingangskanaal op de TV automatisch naar het scherm van het toestel schakelen.
13. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op uw PC U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden. • Sommige PC's kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw PC. • Als de gebruikte computer geen SDXC-geheugenkaarten ondersteunt, kan een bericht verschijnen waarin u verzocht wordt om te formatteren.
13. Aansluiten op andere apparatuur Over de geleverde software De geleverde DVD bevat de volgende software. Installeer de software op uw computer voor gebruik. • PHOTOfunSTUDIO 9.5 PE (Windows XP/Windows Vista/Windows 7/Windows 8/Windows 8.1) Deze software stelt u in staat beelden te beheren. U kunt bijvoorbeeld foto's en films naar een PC sturen en ze sorteren op opnamedatum of modelnaam.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Installeren van bijgeleverde software • Voordat u de DVD erin doet, dient u alle lopende toepassingen te sluiten. 1 Controleer de omgeving van uw PC. • Operationele verwerkingsomgeving van “PHOTOfunSTUDIO” – OS: 2 3 WindowsR XP (32bit) SP3, Windows VistaR (32bit) SP2, WindowsR 7 (32bit/64bit) of SP1, WindowsR 8 (32bit/64bit), WindowsR 8.
13. Aansluiten op andere apparatuur • De software die compatibel is met uw PC zal geïnstalleerd worden. • Op de Mac, kan SILKYPIX handmatig geïnstalleerd worden. 1 Doe de DVD met de meegeleverde software erop erin. 2 Dubbelklik op de applicatiemap in de DVD. 3 Dubbelklik op de automatisch afgebeelde map. 4 Dubbelklik op het pictogram in de toepassingsmap. In deze gevallen niet beschikbaar: • “PHOTOfunSTUDIO” en “LoiLoScope” zijn niet compatibel met Mac.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Beelden naar een PC overbrengen Voorbereiding: Installeer “PHOTOfunSTUDIO ” op de PC. 1 Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd). • Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken. • Controleer de richting van de terminals en recht erin steken/eruit halen terwijl u de stekker vasthoudt. (Anders kan door een vervorming van het aansluitpunt, bij schuin of verkeerd inbrengen, een slechte werking ontstaan.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Naar een PC kopiëren zonder gebruik van “PHOTOfunSTUDIO ” Als u niet in staat bent om “PHOTOfunSTUDIO ” te installeren, kunt u de bestanden en de mappen naar uw PC kopiëren door de bestanden van dit toestel te verslepen en zo over te brengen. • De inhoud (mapstructuur) op de kaart van dit toestel is als volgt.
13. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op een recorder Als u een kaart, met inhouden die met dit toestel opgenomen zijn, in een Panasonic recorder plaatst, kunt u de inhoud naar een Blu-ray disc of een DVD, enz. dubben. De methoden om foto's en films naar andere apparatuur te exporteren, zullen afhankelijk zijn van het bestandsformaat (JPEG, RAW, AVCHD, of MP4). • Zie de handleiding van de recorder voor details over het kopiëren en het afspelen.
13. Aansluiten op andere apparatuur Beelden afdrukken Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de camera. • Groepsbeelden zullen niet als groepsbeelden maar als enkele beelden weergegeven worden. • Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw printer.
13. Aansluiten op andere apparatuur • Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) (P323) gebruikenen. Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de USB-aansluitkabel loskoppelen.
13. Aansluiten op andere apparatuur Een beeld kiezen en uitprinten 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Raadpleeg P316 voor de items die ingesteld kunnen worden voordat u met het afdrukken PictBridge PictBridge van de beelden begint. • De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken. Meerdere beelden kiezen en uitprinten 1 2 Op 3 drukken.
13. Aansluiten op andere apparatuur Printinstellingen Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2 van de “Een beeld kiezen en uitprinten” als in stap 3 van de “Meerdere beelden kiezen en uitprinten” procedures in. • Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ [Papierafmeting] { De printerinstellingen hebben voorrang. [L/3.5qk5q] 89 mmk127 mm [2L/5qk7q] 127 mmk178 mm [POSTCARD] [16:9] 100 mmk148 mm 101,6 mmk180,6 mm [A4] 210 mmk297 mm [A3] 297 mmk420 mm [10k15cm] 100 mmk150 mm [4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm [8qk10q] 203,2 mmk254 mm [LETTER] 216 mmk279,4 mm [CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm • Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
13. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Opmaakafdrukken Wanneer u een beeld verschillende keren afdrukt op 1 vel papier. Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt afdrukken op 1 vel papier, stelt u [Lay-out pagina] in op [ä] en vervolgens [Aantal prints] op 4. Wanneer u verschillende beelden afdrukt op 1 vel papier. Als u bijvoorbeeld 4 verschillende beelden wilt afdrukken op 1 vel papier, [Lay-out pagina] instellen op [ä] en vervolgens [Aantal prints] in instellen op 1 voor elk van de 4 beelden.
14. Overige Optionele accessoires Externe Flits (optioneel) Na het bevestigen van de flits (DMW-FL360L, DMW-FL580L: optioneel), zal het effectieve bereik vergroot worden wanneer deze vergeleken wordt met de ingebouwde flits van het toestel. Voorbereiding: • Zet het toestel uit en sluit de ingebouwde flits. De bescherming van de flitsschoen verwijderen Het toestel wordt geleverd met een bescherming voor de flitsschoen die op de flitsschoen bevestigd is.
14. Overige Als andere in de handel verkrijgbare externe flitsers zonder communicatiefuncties op de camera gebruikt worden • In dit geval moet u de belichting instellen op de externe flitslamp. Als u de flitslamp toch wilt gebruiken in de automatische functie, moet u er een gebruiken waarvoor u het diafragma en de ISO-gevoeligheid kunt instellen en kunt aanpassen aan die van de camera.
14. Overige afstandsbediening sluiter (optioneel) Als u de sluiter met afstandbediening gebruikt (DMW-RSL1: optioneel), kunt u trillingen vermijden (schudden van de camera) als een statief gebruikt wordt en kunt u de sluiter volledig indrukken voor het fotograferen met [B] (bol) of met de burst-modus. De sluiter met afstandsbediening werkt net zo als de sluiterknop op de camera. • Gebruik altijd een originele Panasonic afstandsbediening voor sluiters (DMW-RSL1: optioneel).
14. Overige Externe Microfoon (optioneel) Als u een stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) of een stereo microfoon (VW-VMS10: optioneel) gebruikt, kunt u geluid opnemen met een kwaliteit die hoger is dan die opgenomen wordt met de ingebouwde microfoon. Door de stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) te gebruiken, kunt u schakelen tussen opname door de (eenrichtings) gun en stereo-opname met groot bereik. Voorbereidingen: • Sluit de ingebouwde flitser en schakel dit toestel vervolgens uit.
14. Overige Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel) Door de netadapter (optioneel) aan te sluiten, en deze vervolgens in een stopcontact te steken, kunt u dit toestel op een PC of printer aansluiten zonder dat u zich zorgen om de capaciteit van de batterij hoeft te maken. Voor het gebruik van de netadapter, wordt een DC-koppelaar (optioneel) vereist. • Gebruik altijd een originele Panasonic netadapter (optioneel).
14. Overige Display Monitor/Display Zoeker • De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden van wanneer het displayscherm in de monitor op [ ] (monitorstijl) gezet is. ∫ In Opname 3:2 L Simultane opname-lampje (P219) AFS Automatisch schakelen tussen zoeker/monitor (P57) ラュン Peaking (P152) AEL 2.
14. Overige 3:2 L Optische beeldstabilisator (P195) AFS ラュン AEL 2.8 60 BKT 0 200 AWB Waarschuwingsbeweging (P195) Opnamestatus (knippert in rood)/Focus (licht groen op.
14. Overige 50 3:2 L 60 AFS ラュン Sluitertijd (P59) Waarde belichtingscompensatie (P159) Helderheid (P83) AEL BKT 0 200 AWB 2.
14. Overige Opname-informatie op de monitor Time Lapse Shot (P176) F 2.8 ISO AUTO AFS 1/60 0 Stop-motion-animatie (P180) 0 0 3:2 L Wi-Fi Fn 98 AWB AFS AFF AFC MF Focusmodus (P139, 150) š Ø AF-functie (P138) A› Kwaliteit (P132) 1 3:2 C1 EXPS Opnamefunctie (P62) F2.
14. Overige ∫ In Terugspelen 1 ( '$* 3:2 100fps L 1/98 IRWR Helderheidsniveau (P222) Batterij-aanduiding (P25) PQG GJ F2.
14. Overige Weergave van gedetailleerde informatie 60 F2.8 0 WB ISO AWB 200 AFS P STD.
14. Overige Waarschuwingen op het scherm Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen. De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven. [Deze foto is beveiligd] • Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P247) [Sommige foto’s kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden] • Dit kenmerk kan alleen gebruikt worden voor beelden die aan de DCF-standaard voldoen. Voer het formatteren (P31) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.
14. Overige [Kan niet opnemen wegens incompatibele gegevensindeling (NTSC/PAL) op kaart.] • Voer het formatteren (P31) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz., bewaar te hebben. • Er een andere kaart inzetten. [Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt] • Afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Opn. kwaliteit] van een film wordt een andere snelheidsklasse van de kaart vereist. Gebruik een kaart die aan de snelheid voldoet.
14. Overige [Deze batterij kan niet gebruikt worden] • Gebruik een originele Panasonic batterij. Als dit bericht zelfs weergegeven wordt wanneer een originele Panasonic batterij gebruikt wordt, neem dan contact op met de verkoper of met Panasonic. • Als de batterijaansluiting vuil is, reinig deze dan en neem onbekende deeltjes weg. [Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt]/[Verbinding is mislukt]/ [Kan bestemming niet vinden] • Controleer het volgende m.b.t. het draadloze toegangspunt.
14. Overige [De verbinding is mislukt] • Controleer het volgende m.b.t. de smartphones die u wenst te verbinden. – De smartphone werkt niet. – Verander het toegangspunt waarmee verbinding gemaakt moet worden in de Wi-Fi-instellingen van de smartphone op deze camera. – Er is niet voldoende vrije ruimte op de smartphone. [Aanmelding is mislukt. Controleer de aanmeldings-ID en het wachtwoord.] • Login ID of wachtwoord voor de “LUMIX CLUB” is niet correct. Voer het alstublieft opnieuw in.
14. Overige Menulijst [Opname] In dit menu kunt u de beeldverhouding, het aantal pixels en andere aspecten van de beelden die u aan het opnemen bent instellen. • [Fotostijl], [AFS/AFF], [Meetfunctie], [Schaduw markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie], [i.Zoom] en [Dig. zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend beeld]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt weerspiegeld in het andere menu.
14. Overige [HDR] U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren met rijke schakeringen. P135 [Multi-belicht.] Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een afzonderlijk beeld) P184 [Panorama-instellingen] Stelt de opnamerichting en het beeldeffect in voor panorama-opnames. P104 [Sluitertype] U kunt kiezen tussen fotograferen met de mechanische sluiter of met de elektronische sluiter.
14. Overige [Bewegend beeld] Dit menu laat u de [Opname-indeling], [Opn. kwaliteit] en andere aspecten voor bewegend beeldopname instellen. • [Fotostijl], [AFS/AFF], [Meetfunctie], [Schaduw markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie], [i.Zoom] en [Dig. zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend beeld]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt weerspiegeld in het andere menu.
14. Overige [Voorkeuze] De werking van het toestel, zoals het weergeven van het beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar goeddunken ingesteld worden. Het is bovendien mogelijk om de gewijzigde instellingen te registreren. [Geh voorkeursinst.] Registreert de huidige camera-instellingen als standaardinstelling. P120 [Stille modus] Schakelt werkgeluiden en verlichting in een keer uit. P186 [AF/AE vergrend.
14. Overige [Histogram] Dit biedt u de mogelijkheid om het histogram wel of niet af te beelden. P66 [Richtlijnen] Dit zal het patroon van de richtlijnen instellen dat weergegeven wordt wanneer een foto genomen wordt. P66 [Centrummarkering] Geeft [+] weer, hetgeen het midden van het opnamescherm aanduidt. P193 [Highlight] Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen.
14. Overige [Q.MENU] Inschakelen van de instellingsmethode van het Quick Menu. P41 [Videotoets] Stelt de bewegende beeldknop in/buiten werking. P216 [Oogsensor] Instellen van de gevoeligheid van de oogsensor en de methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker. P58 [Menugids] Stelt het beeldscherm in dat weergegeven wordt als de modusknop op en gezet is.
14. Overige [Set-up] Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van de werkingspiep selecteren en andere instellingen die het gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren maken. U kunt ook de instellingen van de functies die met Wi-Fi verband houden configureren. [Klokinst.] De datum en de tijd instellen. P35 [Wereldtijd] Stelt de tijden in voor de regio waar u woont en uw vakantiebestemming.
14. Overige [Taal] De taal op het scherm instellen. P53 [Versie disp.] Het is mogelijk te controleren welke versie van bedrijfswaren op het toestel zit. P54 [Belichtingscomp. reset] Een belichtingswaarde kan gereset worden als de opnamemodus veranderd wordt of als de camera wordt uitgeschakeld. P54 [Nr. resetten] Doet het beeldbestandnummer terugkeren naar 0001. P54 [Resetten] De instellingen van de opname of van instellingen/custom worden weer op de fabriekswaarden gezet.
14. Overige [Afspelen] Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of Afdrukinstellingen, enz. van gemaakte beelden instellen. [Diashow] Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt deze in volgorde af. P228 [Afspeelfunctie] Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt alleen bepaalde beelden af. P230 [Locatie vermelden] U kunt locatie-informatie (lengtegraad/breedtegraad) op de beelden schrijven die door de smartphone verstuurd zijn.
14. Overige Problemen oplossen Probeer als eerste de volgende procedures (P343–359). Als het probleem niet verholpen is kan het verbeterd worden door [Resetten] (P54) te selecteren in het [Set-up] menu. Batterijen en stroom Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat. Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is. • De batterij is op. > De batterij opladen. • Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan. > Schakel het toestel vaal uit d.m.v. de [Besparing], enz.
14. Overige Het opgenomen beeld is witachtig. • Het beeld kan er witachtig uitzien als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of gelijkaardig vuil. > Als de lens vuil is, schakelt u het toestel uit en veegt u de lens vervolgens zachtjes schoon met een zachte, droge doek. Het beeld is te licht of te donker. • Controleer de instelling van de belichtingscompensatie. (P159) • Als de AE-vergrendleling (P157) onjuist toegepast? Er worden in één keer meervoudige beelden opgenomen.
14. Overige Het opgenomen beeld is wazig. De optische beeldstabiliseerder is niet effectief. • De sluitertijd wordt trager en de optische beeldstabilisatorfunctie werkt mogelijk vooral niet goed wanneer u opnamen op donkere plaatsen maakt. > We raden aan het toestel stevig vast te houden met beide handen wanneer u beelden maakt. (P56) > Wij raden aan een statief en de zelfontspanner (P174) te gebruiken wanneer u opnamen maakt met een langzame sluitertijd.
14. Overige De helderheid van de tint van het gemaakte beelden verschilt van de eigenlijke scène. • Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting enz. opneemt, zou het verhogen van de sluitertijd kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen brengen. Deze veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en duiden niet op storing.
14. Overige Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege. • Afhankelijk van het [Opname-indeling] en de [Opn. kwaliteit] van een film wordt een andere snelheidsklasse van de kaart vereist. Gebruik een kaart die aan de snelheid voldoet. Raadpleeg voor details “Filmopname en snelheidsklasse” op P30. • Als een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt wordt, kan het zijn dat een filmopname halverwege stopt.
14. Overige Aan het einde van de film wordt een werkgeluid opgenomen. Aangezien de filmopname pas stopt nadat u op de filmknop gedrukt hebt, kan het geluid van deze bediening gehoord worden. Probeer het volgende als u dat geluid vervelend vindt: > Splits het laatste deel van de film met gebruik van [Splits video] (P239) in het [Afspelen]-menu. Het kan zijn dat de film vlakbij het einde niet meer gesplitst kan worden. Om dit te voorkomen dient u ongeveer 3 seconden langer op te nemen.
14. Overige Monitor/Zoeker De monitor/zoeker gaat uit hoewel het toestel ingeschakeld is. • Als gedurende de ingestelde tijdsduur geen handelingen uitgevoerd worden, wordt [Auto LVF/ scherm uit] (P51) geactiveerd en schakelt de monitor/zoeker uit. • Als een voorwerp of uw hand zich vlakbij de oogsensor bevinden, kan het zijn dat de monitorweergave naar de zoekerweergave overschakelt. (P57) De monitor/zoeker is te helder of te donker. • Controleer de [Helderheid scherm]-instelling.
14. Overige Er verschijnen delen van ongelijke helderheid of ongebruikelijke kleuren in de zoeker. • De zoeker van dit toestel maakt gebruik van OLED: Er kan inbranding optreden op het scherm/ de zoeker wanneer een beeld gedurende lange tijd weergegeven wordt maar dit is niet van invloed op de opgenomen beelden. Terugspelen Het beeld dat teruggespeeld wordt is niet gedraaid of is gedraaid in een onverwachte richting, wanneer afgebeeld.
14. Overige Het mapnummer en het bestandsnummer worden afgebeeld als [—] en het scherm wordt zwart. • Is dit een niet-standaard beeld, een beeld die bewerkt is m.b.v. een PC of een beeld die gemaakt is door een ander merk digitale camera? • Heeft u de batterij onmiddellijk na het maken van het beeld verwijderd of heeft u een beeld gemaakt m.b.v. een batterij met een lage resterende stroom? > Om dergelijke beelden te wissen, maakt u een back-up van de gegevens en formatteert u de kaart (P31).
14. Overige Functies Wi-Fi Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden. Radiogolven verliezen hun verbinding. Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven. ∫ Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding • Probeer [Wi-Fi resetten] in het [Set-up]-menu. • Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden. • Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz.
14. Overige Het duurt lang elke keer dat u verbinding maakt met een smartphone. • Het kan langer duren om te verbinden afhankelijk van de Wi-Fi-verbinding van de smartphone, maar dit is geen storing. Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi instellingenscherm van de smartphone. • Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone uit en weer in. Ik ben de login ID of het wachtwoord voor de “LUMIX CLUB” vergeten.
14. Overige De PC wordt niet herkend als ik een Wi-Fi-verbinding gebruik. De camera kan niet via een Wi-Fi-verbinding met de PC verbonden worden. • De fabrieksinstelling voor de naam van de werkgroep is op “WORKGROUP” gezet. Als u de naam van de werkgroep veranderd heeft, zal de PC niet herkend worden. Verander in [Werkgroepnaam wijzigen] in [PC-verbinding] van het [Wi-Fi setup]-menu de naam van de werkgroep in die van de PC waarmee u verbinding aan het maken bent. Raadpleeg P297 voor details.
14. Overige Ik wil graag het beeld op de het web terugzetten op de camera. • De beelden op het web kunnen niet opgeslagen (gedownload) worden naar dit apparaat. > Wis de geüploade beelden niet en maak een back-up van deze. Ik kan de beelden die geüpload zijn door dit apparaat naar het web niet weergeven of wissen. • De beelden die geüpload zijn naar het web kunnen niet weergegeven of gewist worden door dit apparaat. > Voer de opdracht uit m.b.v. een smartphone of een PC.
14. Overige Er kan met NFC geen verbinding gemaakt worden. • Is uw smartphone compatibel met NFC? > Dit toestel kan gebruikt worden met NFC-compatibele aanluitingen, via Android (OS versie 2.3.3 of nieuwer). • Controleer of de NFC-functie van uw smartphone op ON staat. • Is [NFC-bediening] op [OFF] gezet? (P297) • Sommige smartphones kunnen niet eenvoudig gecontroleerd worden door ze aan te raken.
14. Overige VIERA Link werkt niet. • Is het toestel correct met de HDMI-microkabel verbonden? (P301) • Staat [VIERA link] op dit toestel op [ON]? (P53) > Als het ingangskanaal niet automatisch omgeschakeld wordt, gebruik dan de afstandsbediening van de TV om het om te schakelen. > Controleer de instelling van VIERA Link op het aangesloten apparaat. > Schakel dit toestel uit en in. > Zet [HDAVI Control] op [Off] op de TV en schakel hem opnieuw op [On]. (Raadpleeg de handleiding van de TV voor details.
14. Overige Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer aangesloten is. • Er kunnen geen foto's afgedrukt worden met een printer die geen PictBridge ondersteunt. > [USB mode] op [PictBridge(PTP)] instellen. (P51, 313) De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken. • Wanneer u een printer gebruikt met een Knip- of kantenvrije afdrukfunctie, dient u deze functie te annuleren voordat u afdrukt. (Voor details, de gebruiksaanwijzing lezen van de printer.
14. Overige Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen. • Druk op [MENU/SET], selecteer de icoon van het [Set-up]-menu [ ] en selecteer vervolgens de icoon [~] om de gewenste taal in te stellen. (P53) Een gedeelte van het beeld knippert in zwart en wit. • Dit is een highlight functie die de witte verzadigde zone toont. (P72) Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
14. Overige Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik Wat u wel en niet moet doen met dit toestel Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur (zoals magnetronovens, TV's, luidsprekers, grote motoren, enz.). • Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. • Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon.
14. Overige Schoonmaken Voordat u het toestel reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen (optioneel), of de stekker uit het stopcontact te trekken. Wrijf het toestel vervolgens met een droge zachte doek. • Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek. • Veeg het stof of vuil van de handmatige ring met gebruik van een droge, stofvrije doek.
14. Overige Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang mee. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. • Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen voorwerpen (paperclips, enz.).
14. Overige Kaart De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht. De kaart niet plooien of laten vallen. • De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen worden. • De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of vervoert.
14. Overige Over de persoonlijke informatie Als een naam of verjaardag ingesteld is voor [Profiel instellen]/functie voor gezichtsherkenning, dan wordt deze persoonlijke informatie in het toestel bewaard en in het beeld opgenomen. Er wordt geadviseerd een Wi-Fi-password in te stellen om persoonlijke informatie te beschermen.
14. Overige Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode • De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur: (Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40%RH tot 60%RH) • De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen. • Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat.
14. Overige • SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. • HDMI, het HDMI logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC in de Verenigde Staten en andere landen. • “AVCHD”, “AVCHD Progressive” en het logo “AVCHD Progressive” zijn handelsmerken van Panasonic Corporation en Sony Corporation. • Geproduceerd onder licentie van Dolby Laboratories. Dolby en het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
Dit product is in licentie gegeven onder de AVC-patentportfoliolicentie voor privé- en niet-commercieel gebruik door een consument voor (i) het coderen van video in overeenstemming met de AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die werd gecodeerd door een consument in een privé- en niet-commerciële activiteit en/of werd verkregen via een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren.