Operation Manual

6. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
142
Er kunnen tot 49 AF-zones scherp gesteld worden.
Dit is zelfs werkzaam als een onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt
De zone die scherp gesteld moet worden kan ingesteld worden. (P145)
U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de AF-zone voor het onderwerp vrij
instellen. (P143)
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. (P145)
Wanneer het onderwerp zich niet in het midden van de compositie bevindt in [Ø], kunt u het
onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de
sluiterknop tot halverwege in te drukken, de camera naar de gewenste compositie verplaatsen
terwijl u de sluiterknop tot halverwege ingedrukt blijft houden en de foto maken (alleen als de
focusmodus op [AFS] gezet is).
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt dat kleiner is dan [Ø].
De focuspositie kan ingesteld worden op een vergroot scherm. (P146)
Als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt, zal het scherm voor het controleren van de
brandpuntpositie vergroot worden.
Hoe lang de weergave vergroot moet worden kan ingesteld worden m.b.v. [Spot AF tijd] in het
[Voorkeuze] menu. (P147)
In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø]
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Deze kan in de volgende gevallen niet op [ ] gezet worden.
[AFF]/[AFC] (focusmodus)
Over [ ] ([49-zone])
Over [ ], enz. ([Voorkeur multi])
Over [ ] ([1-zone])
Over [ ] ([Spot])