Operation Manual

9. Stabilisator, zoom en flitser
202
Pas op dat geen kleverige substanties op de flitser terechtkomen. Als dat gebeurt, kan het zijn
dat de flitser niet soepel, of geheel niet, naar buiten springt.
Zet de flitser niet te dicht bij objecten en sluit de flitser niet wanneer hij geactiveerd wordt. De
objecten kunnen vervormd of ontkleurd worden door de hitte of het flitslicht.
Sluit de flitser niet meteen weer aan nadat deze gewerkt heeft omdat er opnamen gemaakt zijn
met Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie enz. Dit veroorzaakt problemen.
Het kan enige tijd vergen om de flitser te laden als u herhaaldelijk foto's maakt. U dient even te
wachten alvorens de volgende foto te maken als de flitsericoon rood knippert om aan te geven
dat de flitser geladen wordt.
Als u een externe flitser op het toestel plaats, krijgt deze voorrang boven de ingebouwde flitser.
Ga naar P319 voor informatie over een externe flitser.
In de volgende gevallen staat de flitser vast op [Œ] (flitser geforceerd uit).
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
Vakkundig gebruik van de flitser
Wanneer u opneemt met de flitser kan een witte verzadiging optreden als het onderwerp te
dichtbij is.
Als [Highlight] van het [Voorkeuze]-menu op [ON] gezet is, zullen de zones met de witte
verzadiging zwart en wit knipperen wanneer u afspeelt of Auto Review gebruikt. In dit geval
raden we aan dat u [Flitser instel.] (P207) afstelt in de minrichting en de beelden opnieuw
opneemt.
Als u flitsopnamen maakt terwijl de lenskap op de camera zit, kan het onderste gedeelte van
de foto donker worden en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt door de
lenskap. Verwijder in dit geval de lenskap.