Operation Manual

263
12. Gebruik van de Wi-Fi-functie
1 Verbinding met een smartphone
maken. (P255)
2 Bedien de smartphone.
De functie kan toegekend worden aan de bovenkant, de onderkant, links of rechts, al
naargelang uw voorkeur.
U kunt locatie-informatie die met een smartphone verkregen is naar de camera versturen.
Na het versturen van de informatie kunt u deze ook op de beelden schrijven die in de
camera bewaard worden.
1 Start opnemen locatie-informatie
2 Start opnemen beelden
3 Eindig opnemen locatie-informatie
4 Versturen en schrijven van locatie-informatie
Er kan locatie-informatie geschreven worden die anders is dan die op het moment van de
opname. Houd rekening met de volgende punten:
Zet de [Home]-instelling van de camera in [Wereldtijd] op uw regio.
Bent u eenmaal begonnen met het opnemen van de locatie-informatie met uw smartphone,
verander dan niet de [Home]-instelling in [Wereldtijd] in uw camera.
De locatie-informatie kan niet op beelden geschreven worden die opgenomen werden zonder
dat de klok ingesteld was.
Beelden in de camera naar een SNS versturen
1 Selecteer [ ].
U kunt de weer te geven beelden
omschakelen door de icoon (
A
)
linksboven op het scherm te
selecteren. Om de beelden weer te
geven die in de camera opgeslagen
zijn, selecteert u [LUMIX].
2 Raak een beeld aan, blijf het
aanraken en versleep het om het
naar een SNS, enz. te sturen.
Het beeld wordt naar een web-service
zoals een SNS verstuurd.
Toevoegen van locatie-informatie afkomstig van de smartphone/tablet
op beelden die in de camera opgeslagen zijn
)25