Operation Manual

10. Gebruik van de Wi-Fi-functie
266
Als verbinding gemaakt wordt via een draadloos toegangspunt ([Via netwerk]):
1 Selecteer [Via netwerk].
Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P291 om de camera verbinding
met een draadloos toegangspunt te laten maken.
2 Schakel de Wi-Fi-functie in.
3 Verbind de smartphone met het draadloze toegangspunt waarmee de camera
verbonden is.
4 Start Image App. (P262)
Als de camera en de smartphone rechtstreeks met elkaar verbonden worden
([Direct]):
1 Selecteer [Direct].
raadpleeg de verbindingsmethode die beschreven is op P293 om de camera met de
smartphone te verbinden.
2 Start Image App. (P262)
1 Zet de camera in de opnamemodus.
2 Selecteer de menu-items van de camera om de
Wi-Fi-verbinding te beëindigen.
U kunt de verbinding ook beëindigen door op de camera op
[Wi-Fi] te drukken. (P261)
3 Sluit de “Image App” op de smartphone.
Op de camera
Op uw smartphone
Op de camera
Op uw smartphone
Eindigen van de verbinding
> [Set-up] > [Wi-Fi] >
[Wi-Fi-functie] > [Ja]
(Als u een iOS-apparaat gebruikt)
Druk op het scherm van de “Image App” op de home-knop om de app te sluiten.
(Als u een Android-apparaat gebruikt)
Druk op het scherm van de “Image App” twee keer op de return-knop om de app te
sluiten.
MENU