Operation Manual
311
11. Aansluiten op andere apparatuur
∫ Afdrukinstellingen
Selecteer de items zowel op het scherm in stap
2 van de procedure “Een beeld kiezen en
uitprinten” en in stap
3 van de procedure “Meerdere beelden kiezen en uitprinten” en stel
ze in.
• Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt
worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u
vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
(Voor details de handleiding van de printer raadplegen.)
• Als de printer geen datum afdrukt, kan de datum niet op de foto afgedrukt worden.
• Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang
krijgen, dus controleer dit als dat het geval is.
[Print met dat.] Stelt de datumafdruk in.
[Aantal prints] Stelt het aantal af te drukken beelden in (tot 999 beelden).
[Papierafmeting] Stelt het papierformaat in.
[Lay-out pagina]
Stelt in of al dan niet randen toegevoegd moeten worden en hoeveel
beelden op ieder vel papier afgedrukt worden.
• Het toestel ontvangt een bericht van de printer wanneer de [¥] aanduiding oranje wordt
tijdens het afdrukken. Nadat het afdrukken voltooid is, controleren of er problemen zijn met de
printer.
• Als het aantal afdrukken groot is, kunnen de beelden in verschillende keren afgedrukt worden.
In dit geval kan het resterende aantal afdrukken dat aangegeven wordt verschillen van het
ingestelde aantal.
• Alle beelden die in JPEG-formaat opgenomen zijn, kunnen afgedrukt worden. De beelden in
RAW zullen gebruik maken van de JPEG-beelden die gelijktijdig gecreëerd werden. Als een
equivalent JPEG-beeld niet beschikbaar is, zal het afdrukken niet plaatsvinden.