Operation Manual

65
3. Opnamemodussen
Opnamefunctie:
Kleurinstelling
1 Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven.
2
Draai aan de modusknop op de achterkant om de kleur in te stellen.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te keren.
De instelling voor kleur zal opnieuw de fabriekswaarden
(centrumpunt) aannemen wanneer dit toestel
uitgeschakeld wordt of als de camera op een andere
opnamemodus gezet wordt.
Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)
1 Druk op [Fn6] om het instellingenscherm weer te geven.
2 Stel de wazigheid in door aan de modusknop op de
achterkant te draaien.
Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het
opnamescherm.
Door op het scherm voor de instelling van de wazigheid op
[Fn6] te drukken zal de instelling gewist worden.
De Auto Focusmodus is op [Ø] gezet.
De positie van de AF-zone kan ingesteld worden door het
scherm aan te raken. (Het formaat ervan kan niet veranderd worden)
Instelling helderheid
1 Druk op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
helderheid in te stellen.
U kunt de instelling van de belichtingsbracket aanpassen
door op 3/4 te drukken terwijl het instellingenscherm van
de helderheid weergegeven wordt. (P140)
Druk op [ ] om terug te keren naar het opnamescherm.
Verander de instellingen door het aanraakscherm te gebruiken
1 Raak [ ] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
[]: Kleurtoon
[ ]: Defocus-niveau
[ ]: Helderheid
3 Versleep de schuifbalk of de belichtingsmeter die
ingesteld moet worden.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te keren.
Fotograferen met de instellingen voor aangepaste kleur, defocus en helderheid
A
AB
B
B
SSSSSS
FF
125250
2.8 4.0 5.6
153060
+1+1 +2+2 +3+3 +4+4 +5+5
-
5
-
5
-
4
-
4
-
3
-
3
-
2
-
2
-
1
-
100
+1
+1
OFF
OFF