Operation Manual

- 35 -
Basiskennis
Opnamemodus: ñ
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
Over [¦] knop
Door op de [¦] knop te drukken, kunt u schakelen tussen Intelligent Auto
(ñ of ) van de opnamemodus en andere modi.
Als de Opnamemodus ñ of is, zal de [¦] knop gaan branden. (lampje
gaat uit tijdens het opnemen)
Om tussen ñ en van de Opnamemodi te schakelen, gebruikt u de
instellingsmethode van P28 van de Opnamemodus.
Stel Opnamemodus in op [ ].
Raadpleeg voor details over de instelling van de Opnamemodus P28.
De Defocus Control kan ingesteld worden door [ ] op het
opnamescherm aan te raken. (P41)
Als het onderwerp aangeraakt wordt, werkt AF Tracking. Het is ook
mogelijk door de cursorknop naar 2 te duwen en de sluiterknop tot
halverwege in te drukken. Raadpleeg voor details P85.
[FOCUSPRIORITEIT] (P139) is vastgesteld op [ON]. Wanneer er
correct scherpgesteld is op het onderwerp, zal de foto gemaakt
worden.
××