Operation Manual
Opnemen
- 76 -
Opnamefunctie:
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Aantekening
•
De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
• Wanneer numerieke waarden voor opening- en sluitingsnelheid weergegeven worden in
Programma AE-functie, zal er, elke keer dat er op de cursorknop 3 gedrukt wordt, geschakeld
worden tussen Programmaschakeling en Belichtingscompensatie.
• In AE-openingsvoorrangsfunctie, zal er, elke keer dat er op de cursorknop 3 gedrukt wordt,
geschakeld worden tussen Openingsinstelling (P100) en Belichtingscompensatie.
• In AE-sluiterprioriteitfunctie zal er, elke keer dat er op de cursorknop 3 gedrukt wordt,
geschakeld worden tussen Sluitertijdinstelling (P100) en Belichtingscompensatie.
Onderbelicht
Juistebelichting
Overbelicht
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
Druk 3 (È) om te schakelen naar
Belichtingscompensatie-werking.
Draai de bedieningsfunctieknop om de belichting
te compenseren.
A Belichtingscompensatiewaarde
B [LICHTMETER]
• Kies [0] om terug te keren naar de originele belichting.
• Draai de bedieningsfunctieknop om de [LICHTMETER] af te
beelden. (P138) (Het verschijnt echter niet in
¿/ modus.)
A B