Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken Digitale Camera Model Nr. DMC-GX8 Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
De benodigde informatie vinden In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken” kunt u de informatie die u nodig heeft op de volgende pagina’s vinden. Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de aangekoppelde pagina springen en snel de informatie vinden. Zoeken vanuit de “Inhoud” Klik op deze icoon om naar “Inhoud” te springen.
Gebruik van deze handleiding Over de aanduiding van de toepasbare modus Toepasbare modi: De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn. • Zwarte iconen: toepasbare modussen • Grijze iconen: niet beschikbare modussen , en zullen verschillen, afhankelijk van de opnamemodussen die bij de standaardinstellingen geregistreerd zijn. • Klik op een kruisreferentie in de tekst om naar de overeenkomstige pagina te springen.
Snelle startgids Als u nu beelden wilt opnemen, volg dan als leidraad de stappen voor het gebruik van de Intelligent Auto modus. In de Intelligent Auto modus kunt u de instellingen op de camera zo laten en toch gemakkelijk foto's maken. 1 Bevestig de schouderriem. (P23) • Bevestig het andere uiteinde van de schouderriem. 2 3 De batterij opladen. (P24) A : Type stopcontact B : Type aansluiting Plaats de (optionele) kaart/de batterij.
6 7 Schakel de camera in en stel de klok in. (P40) Formatteer de kaart (initialisatie). (P33) Zet de modusknop op [¦]. (P48) 8 • De instellingen van de hoofdfuncties worden automatisch geregeld. A Druk de sluiterknop tot halverwege in om scherp te stellen. 9 A Aanduiding scherpstelling • Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan wordt de focusaanduiding weergegeven. 3.5 60 Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en neem de foto.
Inhoud De benodigde informatie vinden ...............................................................................2 Gebruik van deze handleiding ..................................................................................3 Snelle startgids..........................................................................................................4 Inhoudsopgave van de functies ..............................................................................12 1.
3. Opnamemodussen Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus)...............85 • Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]) ...............................88 • Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR]) ..........................................................................................................89 • Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) ......................
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Automatisch instellen van het brandpunt ..............................................................140 • Selecteren van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC) ........................................142 • Selecteren van de Auto Focusmodus ..........................................................144 • Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de AF-zone..................................................................................
8. Stabilisator, zoom en flitser Beeldstabilisator....................................................................................................216 Beelden maken met de zoom ...............................................................................220 • Vergroten van het telescopische effect.........................................................221 • Zoomen met gebruik van aanrakingshandelingen .......................................225 Fotograferen met de externe flitser (optioneel) .........
• [Favorieten] ..................................................................................................280 • [Print inst.] ....................................................................................................281 • [Beveiligen] ...................................................................................................282 • [Gez.herk. bew.] ...........................................................................................283 • [Foto’s sorteren]........................
12. Aansluiten op andere apparatuur 4K-films op een TV bekijken/4K-films op een PC of recorder bewaren ................332 • Kijken naar films in 4K ..................................................................................332 • Opslaan van 4K-films ...................................................................................333 Beelden terugspelen op een TV-scherm...............................................................334 • Gebruik van VIERA Link (HDMI) ................................
Inhoudsopgave van de functies Opnemen [Fotoresolutie]...............................P133 [Kwaliteit] ......................................P134 [Int.dynamiek] ...............................P136 [I.resolutie]....................................P136 [HDR]............................................P137 [Lang sl.n.red]...............................P138 [Schaduwcomp.]...........................P138 [Diffractiecompensatie].................P139 [Kleurruimte] .................................
Films Films Creatieve Videomodus................. P119 [Stille bediening]........................... P120 [Opname-indeling]........................ P241 [Opn. kwaliteit] ............................. P241 Opnemen van films in 4K............. P240 Foto’s maken terwijl u een film opneemt ....................................... P244 [Snapfilm] ..................................... P246 Beeld [Helderheidsniveau] ..................... P249 Audio [Micr. instellen] ............................. P250 [Uitsch.
Afspelen Afspelen [Auto review] .................................. P47 Beelden afspelen ......................... P252 Films afspelen.............................. P253 Afspeelzoom ................................ P255 Multi Playback.............................. P255 [Wissen] ....................................... P259 Instellingen afspelen/weergave [Diashow] ..................................... P262 [Roteren]/[Scherm roteren] .......... P279 Opmaken [RAW-verwerking] ........................
1. Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera Om beschadiging van uw camera te voorkomen en maximaal van uw camera te genieten, dient u de volgende voorzorgsmaatregelen te treffen. • De lens, de monitor en de body van de camera kunnen beschadigd raken als de body van de camera valt of aan extreme temperaturen, vocht, water of stof blootgesteld wordt. • De monitor kan beschadigd raken als tijdens het gebruik of de reiniging te grote druk op het oppervlak van het scherm uitgeoefend wordt.
1. Voor Gebruik Standaardaccessoires Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen. • De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”. • Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst. • Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
1. Voor Gebruik Namen en functies van de componenten ∫ Camera 1 2 5 13 14 15 11 12 6 7 8 9 16 17 10 18 19 3 4 19 25 1 24 23 22 21 Statuslampje (P40)/ Lampje Wi-Fi®-verbinding (P286) • Het lampje gaat groen branden als de camera ingeschakeld wordt en blauw als hij met Wi-Fi verbonden is. 14 20 Stereomicrofoon (P250) • Zorg ervoor de microfoon niet te bedekken met uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk opneembaar kunnen maken.
1. Voor Gebruik 27 28 29 34 35 36 33 30 31 32 37 26 38 41 42 39 40 46 45 44 43 26 Aanraakscherm (P59)/monitor (P356) 39 [MENU/SET] knop (P52, 63) 27 Zoeker (P44) 40 NFC-antenne [ 28 Oogdop (P396) 41 [Fn]-knop (Fn4) (P70) 29 Oogsensor (P45) 42 Functieknop (Fn3) (P70) [Q.MENU]-knop (P66)/ 30 Functieknop (Fn2) (P70) 31 [(] (Afspeel)-toets (P252) [DISP.]-knop (P53, 57) • Iedere keer dat op de knop gedrukt wordt, 32 wordt de weergave op de monitor omgeschakeld.
1. Voor Gebruik ∫ Lens H-FS14140 1 2 3 4 5 6 7 8 1 2 3 4 5 6 7 8 9 H-HS12035 1 2 3 4 5 6 7 9 8 7 8 H-FS1442A 1 2 3 4 5 19 Lensoppervlak Tele Focusring (P159) Zoomring (P220) Breed [O.I.S.
1. Voor Gebruik Over de Lens Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die compatibel zijn met de specificatie van de lensmontage van het Micro Four ThirdsTM Systeem (Micro Four Thirds montage). U kunt ook een lens van een van de volgende standaards gebruiken door een montageadapter te bevestigen.
1. Voor Gebruik De firmware van uw onderling verwisselbare lens Voor een opname die vloeiender verloopt, raden wij aan de firmware van de onderling verwisselbare lens naar de laatste versie te updaten. • Om de meest recente informatie over de firmware te lezen of de firmware te downloaden kunt u onderstaande ondersteunende website bezoeken: http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze site is alleen in het Engels.
1. Voor Gebruik Kaarten die met dit toestel compatibel zijn De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt worden met dit toestel. (Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.) • SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten SD-geheugenkaart (512 MB tot 2 GB) kunnen alleen gebruikt worden in apparatuur die daarmee compatibel is. • Controleer dat de PC en andere apparatuur compatibel zijn wanneer u de SDXC-geheugenkaarten gebruikt. http://panasonic.
2. Opstarten/Basisbediening Het bevestigen van de Schouderriem • We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het vallen ervan tegen te gaan. 1 Haal de schouderriem door het lusje van de schouderriem op het toestel. A: Lusje voor schouderriem A 2 3 4 Haal het uiteinde van de schouderriem door de ring in de richting van de pijl en haal het vervolgens door de stopper. Haal het uiteinde van de schouderriem door het gat aan de andere kant van de stopper.
2. Opstarten/Basisbediening Opladen van de Batterij ∫ Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te voldoen aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Over het [CHARGE] lampje Aan: Opladen. Uit: Opladen is voltooid. (Sluit de lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.) • Als het [CHARGE] lampje knippert – De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC. – De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
2.
2. Opstarten/Basisbediening Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard • CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association]. • Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de monitor/zoeker aan staat. • Gebruik van een Panasonic SDHC-geheugenkaart. • De geleverde batterij gebruiken. • Opname 30 seconden nadat het toestel aangezet is starten.
2.
2.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Afspelen (met gebruik van de monitor) Als de onderling verwisselbare lens (H-FS14140) gebruikt wordt Terugspeeltijd Ongeveer 260 min Als de onderling verwisselbare lens (H-HS12035) gebruikt wordt Terugspeeltijd Ongeveer 260 min Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt Terugspeeltijd Ongeveer 260 min • De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de omgeving en de gebruiksaanwijzing.
2. Opstarten/Basisbediening Invoering en verwijdering van de kaart (optionele)/batterij • Controleer of het toestel uit staat. • We raden een kaart van Panasonic aan. 1 1: Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl. 2: Open het kaart-/batterijdeurtje. • Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken. • Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet.
2. Opstarten/Basisbediening 3 1: Sluit de kaart/batterijklep. 2: Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl. • Verwijder de batterij na gebruik. (Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.) • De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing. • Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten totdat de stroomlamp helemaal uitgegaan is.
2. Opstarten/Basisbediening Over de -kaart Toegang tot de kaart De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart opgenomen worden. • Tijdens de toegang (schrijven van beelden, lezen en wissen, formatteren, enz.) dit toestel niet uitschakelen, de batterij of de kaart niet verwijderen of de (optionele) netadapter afsluiten. Stel dit toestel bovendien niet bloot aan trillingen, stoten of statische elektriciteit.
2.
2. Opstarten/Basisbediening • Als de omgevingstemperatuur hoog is, of de film continu opgenomen is, kan de camera mogelijk [ ] weergeven en de opname stoppen om zichzelf te beschermen. Wacht tot de camera afkoelt. • Afhankelijk van de opname-omstandigheden en het type kaart kunnen het aantal opneembare beelden en de beschikbare opnametijd variëren. • AVCHD-films: Het opnemen stopt als de continue opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt. • MP4-films met [Opn.
2. Opstarten/Basisbediening Bevestigen/Verwijderen van de lens Door de lens te veranderen, zult u de opties die u heeft voor het maken van foto's en dus het plezier met de camera doen toenemen. Verander de lens m.b.v. de volgende procedure. • Controleer dat het toestel uitstaat. • Verwissel de lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadpleeg P395 als vuil of stof op de lens terechtkomen.
2. Opstarten/Basisbediening De lens losmaken • Bevestig de lensdop. Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens A drukt, draait u de lens naar de pijl, tot de lens stopt waarna u deze verwijdert. • Als de lens van de camerabody weggenomen wordt, zorg er dan voor eerst de body-kap op de camerabody aan te brengen en vervolgens de achterste lensdop op de lens. Inschakelen/uitschakelen van de vrijgave van de sluiter zonder lens. MENU > [Voorkeuze] > [Opn.
2. Opstarten/Basisbediening De lenskap gebruiken Wanneer u opneemt met sterk achtergrondlicht, zou er zich onregelmatige reflectie kunnen voordoen binnen de lens. De lenskap reduceert dit fenomeen van ongewenst licht op de gemaakte beelden en vermindert de contrastdaling. De lenskap neemt het teveel aan licht weg en verbetert de beeldkwaliteit.
2. Opstarten/Basisbediening Openen van de monitor/Instellen van de monitor Op het moment van aankoop van deze camera bevindt de monitor zich in de camera body. Haal de monitor tevoorschijn zoals hieronder getoond wordt. 1 Open de monitor. (Maximum 180o) 2 Deze kan 180o vooruit gedraaid worden. 3 De monitor terugzetten in zijn originele positie. • Draai de monitor pas nadat hij ver genoeg geopend is en zorg ervoor geen overmatige kracht uit te oefenen omdat dan beschadiging kan ontstaan.
2. Opstarten/Basisbediening De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) • De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt. 1 Zet het toestel aan. • Als de camera ingeschakeld wordt, zal het controlelampje van de status 1 groen gaan branden. • Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld, overgaan op stap 4. 2 3 4 5 Op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET]. Op [MENU/SET] drukken.
2. Opstarten/Basisbediening De klok opnieuw afstellen Selecteer [Klokinst.] in het [Set-up]-menu. (P63) • De klok kan opnieuw ingesteld worden, zoals getoond wordt in de stappen 5 en 6 op P40. • De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.
2. Opstarten/Basisbediening Basisbediening Tips om mooie opnamen te maken Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden. • Dek het AF Assist-lampje A, de microfoon B of de luidspreker C niet af met uw vingers of andere voorwerpen. • Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt. • Zorg ervoor de lensdop te verwijderen wanneer u opneemt.
2. Opstarten/Basisbediening Gebruik van de zoeker De hoek van de zoeker afstellen. U kunt beelden opnemen vanuit een verscheidenheid aan hoeken door de hoek van de zoeker af te stellen. Foto's maken onder een lage hoek • Let op dat uw vinger, enz., niet in de zoeker bekneld raakt. • Let bij het instellen van de hoek van de zoeker op dat u niet te veel kracht uitoefent omdat dit een slechte werking kan veroorzaken.
2. Opstarten/Basisbediening Schakelen tussen Monitor/Zoeker Druk op [LVF] om tussen de monitor en de zoeker te schakelen. A [LVF]-knop B Oogsensor De [LVF]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [LVF] of als [Fn6] (functie 6). Op het moment van aankoop kan de knop als [LVF] gebruikt worden. • Raadpleeg P70 voor details over de functieknop. Druk op [LVF].
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Opmerkingen over automatisch schakelen tussen zoeker/monitor Het automatisch schakelen tussen zoeker/monitor stelt de oogsensor in staat de weergave automatisch naar de zoeker te schakelen als u uw oog of een voorwerp er vlakbij brengt. • De oogsensor werkt mogelijk niet goed afhankelijk van de vorm van uw brillenglazen, de manier waarop u de camera vasthoudt of fel licht rondom het oculair. Druk in dat geval op [LVF] om de weergave om te schakelen.
2. Opstarten/Basisbediening Sluiterknop (foto's maken) De sluiterknop werkt in twee stappen. Druk erop om een foto te maken. De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen. A Lensopening B Sluitertijd C Aanduiding scherpstelling • De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden weergegeven. (Het zal rood knipperen als de correcte belichting niet bereikt wordt, tenzij de flitser ingesteld is.) • Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan wordt de aanduiding voor de scherpstelling weergegeven.
2. Opstarten/Basisbediening Weergeven van het beeld onmiddellijk nadat dit opgenomen is MENU > [Voorkeuze] > [Auto review] [Tijdsduur] Stel de tijdsduur in waarna het beeld afgespeeld wordt nadat het opgenomen is. [HOLD]: De beelden worden weergegeven tot de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt. [5SEC]/[4SEC]/[3SEC]/[2SEC]/[1SEC]/[OFF] [Prior. afspeelbewerking] [ON] Het omschakelen van de weergave van het afspeelscherm, het wissen van foto's, enz., zijn mogelijk tijdens [Auto review].
2. Opstarten/Basisbediening Modusknop (voor selectie van een opnamemodus) Selecteer de functie door de functieknop te draaien. • Draai de functieknop langzaam om de gewenste functie te selecteren. Intelligent Auto modus (P85) De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch gebruikt worden door het toestel. Intelligent Auto Plus modus (P92) Stelt u in staat de helderheid (belichting) en de kleurschakering in te stellen in de Intelligent Auto modus.
2. Opstarten/Basisbediening Modusknop op de voorkant/Modusknop op de achterkant Draaien: De selectie van items of de instelling van waarden wordt uitgevoerd tijdens de diverse instellingen. • Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de bediening van de modusknop op de voorkant/achterkant als volgt: bijv. terwijl u de modusknop op de voorkant naar links of rechts draait bijv.
2. Opstarten/Basisbediening Tijdelijk veranderen van de items die aan de modusknoppen op de voor-/ achterkant toegekend zijn ([Dialwerking]) U kunt de items die aan de modusknoppen op de voor-/ achterkant toegekend zijn tijdelijk veranderen met gebruik van de functieknop waaraan [Dialwerking] toegekend is. [Dialwerking] is op het moment van aankoop aan [Fn13] toegekend.
2. Opstarten/Basisbediening 3 Druk op [MENU/SET] en stel in. • U kunt deze stap ook uitvoeren door een van onderstaande handelingen te verrichten. – Druk de sluiterknop tot halverwege in – Druk op [Fn13] • De items die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant toegekend zijn, kunnen alleen gebruikt worden terwijl de gids (stap weergegeven wordt. 1 ) of het instellingenscherm (stap 2 ) Instellen van de werkmethoden van de modusknop op de voorkant en de modusknop op de achterkant.
2. Opstarten/Basisbediening Cursorknoppen/[MENU/SET] knop Op de cursorknop drukken: Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit. Op [MENU/SET] drukken: De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd. • Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en rechtsbeweging van de cursorknop weer als 3/4/2/1.
2. Opstarten/Basisbediening [DISP.]-knop (omschakelen van de weergegeven informatie) Druk op [DISP.] om de op het scherm weergegeven informatie om te schakelen. In de opnamemodus Omschakelen van de weergavemethode van de zoeker/monitor MENU > [Voorkeuze] > [LVF disp. stijl] MENU > [Voorkeuze] > [Scherm disp. stijl] [ ] (zoekerstijl): maakt de beelden iets kleiner zodat de compositie van de beelden beter bekeken kan worden.
2. Opstarten/Basisbediening • Het monitorscherm wordt omgeschakeld zoals hieronder getoond wordt (voorbeelden van de monitorstijl [ ]).
2. Opstarten/Basisbediening Weergeven/niet weergeven van het histogram MENU > [Voorkeuze] > [Histogram] > [ON]/[OFF] U kunt de positie instellen door op 3/4/2/1 te drukken. • Bediening door rechtstreekse aanraking is ook mogelijk vanuit het opnamescherm. • Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld. Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Over de weergave van de kantelsensor Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te corrigeren. 1 2 Druk op [DISP.] om de kantelsensor weer te geven. Controleer de kanteling van de camera. A Horizontale richting: Kanteling naar links toe corrigeren B Verticale richting: Corrigeren neerwaartse kanteling • Wanneer de kanteling van de camera klein is, verandert de indicator naar groen.
2. Opstarten/Basisbediening In de afspeelmodus • Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden: Met informatie¢1 4:3 L 1/98 98 Weergave van gedetailleerde informatie¢2 Weergave histogram¢2 Zonder informatie (weergave highlight)¢1, 2, 3, 4 60 F3.5 0 AWB ISO 200 WB AFS P F3.5 60 STD. 0 ISO200 10:00 1. DEC.2015 F3.
2. Opstarten/Basisbediening Weergeven/niet weergeven van de wit verzadigde zones MENU > [Voorkeuze] > [Highlight] > [ON]/[OFF] Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen. Dit beïnvloedt het gemaakte beeld niet. • Als er wit verzadigde zones zijn, raden we aan de belichting naar negatief te compenseren (P167), onder raadpleging van het histogram (P55) en het beeld dan opnieuw te maken.
2. Opstarten/Basisbediening Aanraakpaneel (Aanraakbediening) Het aanraakpaneel van dit toestel is capacitatief. Raak het paneel rechtstreeks aan met uw blote vinger. ∫ Aanraken Aanraken en loslaten van het aanraakscherm. • Als u kenmerken met gebruik van het aanraakscherm Fn8 Fn9 selecteert, raak dan het midden van de gewenste icoon aan. Fn10 Fn11 SNAP Fn12 ∫ Verslepen Een beweging zonder het aanraakscherm los te laten.
2. Opstarten/Basisbediening Inschakeling/uitschakeling van de aanraakbediening MENU > [Voorkeuze] > [Touch inst.] • Als deze op [OFF] staat, wordt geen overeenkomstige aanraak-tab of aanraak-icoon op het scherm weergegeven. Alle aanraakhandelingen. Wanneer er ingesteld is op [OFF], kunnen er alleen knop- en [Touch scherm] functieknophandelingen uitgevoerd worden.
2. Opstarten/Basisbediening Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie Foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie Toepasbare modi: Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden en wordt de foto automatisch gemaakt. 1 Raak [ ] aan. 2 Raak [ ×] aan. • De icoon zal in [ ] veranderen en het wordt mogelijk een foto te maken met de Touch Shutter-functie. AE 3 Raak het scherp te stellen onderwerp aan en neem de foto.
2. Opstarten/Basisbediening Eenvoudig optimaliseren van de helderheid van een bepaalde zone (Touch AE) Toepasbare modi: U kunt de helderheid van een aangeraakte positie gemakkelijk optimaliseren. Als het gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken overeenkomstig de helderheid van het gezicht. 1 Raak [ ] aan. 2 Raak [ AE ] aan. • Het instellingenscherm voor de optimaliseringspositie van de helderheid wordt weergegeven.
2. Opstarten/Basisbediening Menuonderdelen instellen U kunt of de knoppen bedienen of de monitor aanraken om menu-items in te stellen. In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een menu-onderdeel als volgt beschreven. Voorbeeld: In het [Opname]-menu verandert [Kwaliteit] van [A] in [›] MENU 1 > [Opname] > [Kwaliteit] > [›] Op [MENU/SET] drukken.
2. Opstarten/Basisbediening 2 Druk op 3/4 van de cursorknop om het menu-item te selecteren en druk op [MENU/SET]. • Het menu-item kan ook geselecteerd worden door aan de modusknop op de achterkant te draaien. • U kunt ook naar het volgende scherm gaan door op [DISP.] te drukken. (bij aanraakbediening) Raak het menu-onderdeel aan. • Er kan van pagina veranderd worden door [ 3 ]/[ ] aan te raken. Druk op 3/4 van de cursorknop om de instelling te selecteren en druk op [MENU/SET].
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Schakelen naar andere menu’s bijv. naar het [Set-up]-menu vanuit het [Opname]-menu. 1 2 3 Druk op 2. Druk op 3/4 om een menuselectie-icoon te selecteren, zoals [ ]. • U kunt de iconen voor het omschakelen van het menu ook selecteren door aan de modusknop op de voorkant te draaien. Op [MENU/SET] drukken. (bij aanraakbediening) Raak een menuselectie-icoon aan, zoals [ ]. ∫ Sluit het menu Druk op [ ] aan of druk de sluiterknop tot halverwege in.
2. Opstarten/Basisbediening Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick Menu) M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden worden. • De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt. De [Q.MENU]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [Q.MENU] of als [Fn2] (functie 2). Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op [Q.MENU].
2. Opstarten/Basisbediening Omschakelen van de methode voor het instellen van onderdelen van het Quick Menu MENU > [Voorkeuze] > [Q.MENU] [PRESET]: De fabrieksitems kunnen ingesteld worden. [CUSTOM]: Het Quick Menu zal uit de gewenste items bestaan.
2. Opstarten/Basisbediening Aanpassen van de instellingen van het Snelmenu Als [Q.MENU] (P67) in het [Voorkeuze]-menu op [CUSTOM] gezet is, kan het Quick Menu naar wens veranderd worden. Er kunnen tot 15 items in het Quick Menu ingesteld worden. 1 Druk op 4 om [ ] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. AFS 4:3 L 2 3 Druk op 3/4/2/1 om het menu-item in de bovenste rij te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2. Opstarten/Basisbediening Menu [Bewegend beeld] – [Snapfilm] (P246) – [Filmopnamestnd] – [Foto/film] (P244) ([Opname-indeling] (P241)/ [Opn. kwaliteit] (P241)) Menu [Voorkeuze] – [Stille modus] (P206) – [Peaking] (P164) – [Histogram] (P55) – [Richtlijnen] (P55) – [Zebrapatroon] (P213) 4 – [Zwart-wit Live View] (P214) – [Opn.gebied] (P238) – [Stapsg. zoom] (P224) – [Zoom snelheid] (P224) – [Touch scherm] (P60) Druk op [ ]. • Het zal naar het beeldscherm van stap 1 terugkeren.
2. Opstarten/Basisbediening Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen (functieknoppen) U kunt opnamefuncties, enz., aan specifieke knoppen en iconen toekennen. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 3 4 > [Voorkeuze] > [Fn knopinstelling] Op 3/4 drukken om [Instelling in opnamemodus] of [Instelling in afspeelmodus] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4 om de functieknop waaraan u een functie wilt toekennen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2. Opstarten/Basisbediening – [Snapfilm] (P246): [Fn11]¢ – [Filmopnamestnd] Menu [Bewegend beeld] – [Foto/film] (P244) ([Opname-indeling] (P241)/[Opn. kwaliteit] (P241)) Menu [Voorkeuze] – [Stille modus] (P206): [Fn1]¢ – [Zwart-wit Live View] (P214) – [Peaking] (P164) – [Opn.gebied] (P238) – [Histogram] (P55): [Fn10]¢ – [Stapsg. zoom] (P224) – [Richtlijnen] (P55) – [Zoom snelheid] (P224) – [Zebrapatroon] (P213) – [Touch scherm] (P60) ¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop.
2. Opstarten/Basisbediening • Sommige functies kunnen niet gebruikt worden, afhankelijk van de modus of het weergegeven beeldscherm. • Als [Ex. Tele Conv.] (foto's) gebruikt wordt, controleer dan of [Fotoresolutie] op [M] of [S] staat. • Als [Focus instellen] ingesteld is, is het mogelijk om het beeldscherm voor de instelling van of de AF-zone of MF Assist weer te geven. • Als [1 opname RAW+JPG] ingesteld is, zullen het RAW-bestand en een fijn JPEG-beeld slechts één keer gelijktijdig opgenomen worden.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Gebruik van de functieknoppen tijdens het afspelen Voorbeeld: Wanneer [Fn2] op [Favorieten] gezet is 1 2 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. Druk op [Fn2] ([Q.MENU]) en stel het beeld vervolgens in als [Favorieten]. • Wanneer u [Print inst.] toekent, stel dan het aantal beelden in dat de volgende keer afgedrukt moet worden. • Wanneer u [Apart wissen] toekent, selecteer dan [Ja] op het bevestigingsscherm.
2. Opstarten/Basisbediening Configureren van de basisinstellingen van dit toestel (instellingmenu) Voor details over hoe [Set-up] menu-instellingen te selecteren, P63 raadplegen. [Klokinst.] en [Besparing] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen daarvan voordat u de camera gebruikt. — [Klokinst.] • Raadpleeg P40 voor details. Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in. U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden en deze opnemen op de beelden die u maakt.
2. Opstarten/Basisbediening De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden. U kunt het aantal dagen dat verstreken is weergeven wanneer u de beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die opgenomen zijn [Tekst afdr.] (P271). [Reissetup]: [SET]: De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden ingesteld. Het verstreken aantal dagen (het aantal dagen erna) van de reis wordt opgenomen.
2. Opstarten/Basisbediening Dit biedt u de mogelijkheid het volume van het elektronische geluid en het elektronische sluitergeluid in te stellen. [Beep volume]: [Toon] [E-shutter vol]: [u] (Hoge) [ ] (Hoge) [t] (Laag) [ ] (Laag) [s] (OFF) [ ] (OFF) [E-Shuttertoon]: [ 1 ]/[ 2 ]/[ 3 ] • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zullen [Beep volume] en [E-shutter vol] automatisch op [OFF] gezet worden. [Live View Modus] Stel de frame-snelheid van het opnamescherm in (Live Viewscherm).
2. Opstarten/Basisbediening De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de monitor/ zoeker worden ingesteld. [ ] ([Helderheid]): Afstellen van de helderheid. [ ] ([Contrast]): Stel het contrast af. [ ] ([Verzadiging]): Afstellen van de helderheid van kleuren. [Scherm]/[Zoeker] [ ] ([Roodachtig]): Afstellen van rode tint. [ ] ([Blauwzweem]): Afstellen van blauwe tint. 1 Selecteer de instellingen door op 3/4 te drukken en stel bij met 2/1.
2. Opstarten/Basisbediening Het toestel kan zo ingesteld worden dat onnodig batterijverbruik voorkomen wordt. [Besparing] [Slaapsmodus]: Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde tijdsperiode. [10MIN.]/[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/[OFF] [Auto LVF/scherm uit]: De monitor/zoeker wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet gebruikt wordt gedurende de in de instelling geselecteerd tijd. [5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.
2. Opstarten/Basisbediening Selecteer het USB-communicatiesysteem wanneer u de camera op uw PC of printer aansluit met de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd). y [Select. verbinding]: Selecteer deze instelling om het USB-communicatiesysteem te selecteren wanneer u verbinding met een ander apparaat maakt. z [PC]: Selecteer deze instelling om beelden naar een verbonden PC te exporteren. { [PictBridge(PTP)]: Selecteer deze instelling wanneer u verbinding maakt met een printer die PictBridge ondersteunt.
2. Opstarten/Basisbediening Hiermee wordt ingesteld hoe het toestel op een televisie, enz., aangesloten moet worden. [Video uit]: Stel in om in elk land het systeem van de kleuren-TV overeen te doen komen. [NTSC]: Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld. [PAL]: Video-output wordt op PAL systeem ingesteld. • Dit zal werken wanneer de AV-kabel (optioneel) of de HDMI-microkabel aangesloten is. [TV-aspect]: De verschillende TV-typen instellen. [16:9]: Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
2. Opstarten/Basisbediening [HDMI-info tonen (Opn.)]: Stel in of u de informatie al dan niet wilt weergeven wanneer u een beeld op de camera opneemt terwijl u het op een TV controleert. [ON]: Het display van de camera wordt uitgezonden zoals dit zich voordoet. [OFF]: Alleen de beelden worden uitgezonden • Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel verbonden is. • Als de camera op een TV aangesloten is, zet het volume van de TV dan lager. [3D-weergave]: Instellen van de afspeelwijze van 3D-beelden.
2. Opstarten/Basisbediening [Menu-informatie] De uitleg van de menu-items en de instellingen worden op het menuscherm weergegeven. [ON]/[OFF] [Taal] De taal op het scherm instellen. • Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen. — [Versie disp.] • Dit stelt de firmwareversies van de camera en de lens in staat gecontroleerd te worden.
2. Opstarten/Basisbediening [Wi-Fi resetten] Zet alle instellingen in het [Wi-Fi]-menu opnieuw op de fabrieksinstellingen. (Uitgezonderd [LUMIX CLUB] (P323)) • Reset de camera altijd wanneer u deze weggooit of verkoopt om te voorkomen dat er persoonlijke informatie die in de camera opgeslagen is misbruikt wordt. • Reset de camera altijd nadat u een kopie maakt van persoonlijke informatie wanneer u de camera opstuurt om deze te laten repareren. [Pixelverbeter.
2. Opstarten/Basisbediening Tekst Invoeren Wanneer u karakters invoert, kunt u tussen alfabetten, nummers en speciale karakters schakelen. • Voorbeeld van bediening om een beeldscherm weer te geven: MENU 1 > [Opname] > [Profiel instellen] > [SET] > [Baby1] > [Naam] > [SET] Druk op 3/4/2/1 om tekst te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] om deze te registreren.
3. Opnamemodussen Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus) Opnamefunctie: In deze modus maakt de camera optimale instellingen voor het onderwerp en de scène, dus wordt het aanbevolen als u wenst de instellingen aan de camera over te laten zonder erover na te moeten denken. De camera detecteert scènes automatisch (scènedetectie) ( : Tijdens het maken van foto's, : Tijdens het maken van films) [i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]¢1 [i-Nachtl.schap] [iHandh.
3. Opnamemodussen (±: mogelijk, —: niet mogelijk) Intelligent Auto Plus modus Intelligent Auto modus Instellen van de helderheid (Belichting) ± — Instellen van de kleurtoon ± — Defocus Control ± ± Menu's die ingesteld kunnen worden 1 Raadpleeg P93 voor details. Zet de modusknop op [¦]. • De camera zal schakelen naar ofwel de meest recentelijk gebruikte van de Intelligente Automatische Functie ofwel Intelligente Automatische Plusfunctie. 2 Lijn het scherm uit met het onderwerp.
3. Opnamemodussen ∫ Auto Focus, Gezichts-/Oogdetectie en Gezichtsherkenning De Auto Focusmodus wordt automatisch op [š] gezet. Als u het onderwerp aanraakt, zal de functie AF Tracking werken. De functie AF Tracking zal ook werken als u op 2 drukt en de sluiterknop vervolgens tot halverwege indrukt. (Zie voor details over AF Tracking P147.
3. Opnamemodussen Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]) Opnamefunctie: Als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat en [ ] gedetecteerd wordt terwijl nachtelijke beelden handheld opgenomen worden, zullen deze nachtbeelden gemaakt worden met een hoge burst-snelheid en in een enkel beeld samengevat worden. Deze modus is nuttig als u prachtige nachtopnames wilt maken met zo weinig mogelijk beweging en ruis van het toestel en zonder een statief te gebruiken. MENU > [Opname] > [iHandh. nachtop.
3. Opnamemodussen Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR]) Opnamefunctie: Als [iHDR] op [ON] staat en er is bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie. [iHDR] werkt automatisch zoals vereist wordt. [ ] wordt dan op het scherm weergegeven.
3. Opnamemodussen Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) Opnamefunctie: De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het beeldscherm controleert. 1 Druk op [Fn7] om het instellingenscherm weer te geven. A Functieknop [Fn7] A 2 Stel de wazigheid in door aan de modusknop op de achterkant te draaien. SS F Sterke defocus 500 250 125 60 30 4.0 5.6 8.0 Zwakke defocus • Als u op [MENU/SET] drukt, kunt u terugkeren naar het opnamescherm.
3. Opnamemodussen Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid (Belichting) of de kleurtoon Opnamefunctie: Deze modus stelt u in staat om de helderheid (Belichting) en de kleurtoon te veranderen en deze op uw favoriete instellingen te zetten in plaats van op die, die de camera ingesteld heeft. ∫ Instellen van de helderheid (Belichting) Draai aan de knop van de belichtingscompensatie om de helderheid te selecteren (Belichting). • Raadpleeg P167 voor details over de belichtingscompensatie.
3. Opnamemodussen Intelligent Auto Plus modus en Intelligent Auto modus ∫ Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus 1 Op [MENU/SET] drukken. 2 3 4 Druk op 2. Druk op 3/4 om het tabblad [ ] of [ ] te selecteren. Druk op 1 om [ ] of [ ] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als op [DISP.] gedrukt wordt, zal de beschrijving van de geselecteerde modus weergegeven worden.
3. Opnamemodussen ∫ Menu's die ingesteld kunnen worden Alleen de volgende menu’s kunnen ingesteld worden. Intelligent Auto Plus modus Menu Onderdeel [Opname] [Fotostijl]/[Aspectratio]/[Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[AFS/AFF]/[Burstsnelh.]/ [4K-FOTO]/[Auto bracket]/[Zelf ontsp.]/[iHandh. nachtop.]/[iHDR]/ [Intervalopname]/[Stop-motionanimatie]/[Elektronische sluiter]/ [Sluitervertraging]/[Ex. tele conv.]/[Kleurruimte]/[Stabilisatie]/[Gezicht herk.
3. Opnamemodussen Foto's maken met automatisch ingestelde lensopening en sluitertijd (Programma AE-modus) Opnamefunctie: Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu te veranderen. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Druk de sluiterknop tot halverwege in om de diafragmawaarde en de waarde van de sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven. 3.
3. Opnamemodussen Programmaschakeling In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling. U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie.
3. Opnamemodussen Voorbeeld van programmawisseling [Als de onderling verwisselbare lens (H-FS14140) gebruikt wordt] 㸫1 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 㸦(Y㸧 2 17 2.8 18 4 19 (A) 5.
3. Opnamemodussen Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren Opnamefunctie: • De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P102) • De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer de beelden op het afspeelscherm.
3. Opnamemodussen Sluiter-Prioriteit AE-modus Als u de sluitertijd instelt, zal de camera de lensopeningwaarde voor de helderheid van het onderwerp automatisch optimaliseren. Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Stel de sluitertijd in door aan de modusknop op de voorkant of op de achterkant te draaien.
3. Opnamemodussen Handmatige Belichtingsmodus Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen. De handmatige belichtingshulp verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm om de belichting aan te geven. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant om de sluitertijd in te stellen en draai aan de modusknop op de voorkant om de lensopeningwaarde in te stellen.
3. Opnamemodussen Optimaliseren van de ISO-gevoeligheid voor de sluitertijd en de lensopeningwaarde Als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is, stelt de camera de ISO-gevoeligheid automatisch in zodat de belichting geschikt zal zijn voor de sluitertijd en de lensopeningwaarde. • Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het zijn dat geen geschikte belichting ingesteld wordt of dat de ISO-gevoeligheid hoger wordt. Handmatige belichtingsassistentie 0 0 −3 +3 0 De belichting is goed.
3. Opnamemodussen Controleren/niet controleren van de effecten van de lensopening en de sluitertijd op het opnamescherm. MENU > [Voorkeuze] > [Constant preview] > [ON]/[OFF] • Deze functie werkt niet als de flitser gebruikt wordt. • Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie. • Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
3. Opnamemodussen Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) Toepasbare modi: De effecten van de lensopening en de sluitersnelheid kunnen met gebruik van de preview-modus gecontroleerd worden. • Bevestig de effecten van de lensopening: U kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik) controleren voordat u een foto neemt door de diafragma-lamellen te sluiten op de waarde van de lensopening die u instelt.
3. Opnamemodussen • In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt. • Bereik voor controle van sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot 1/16000e van een seconde. In deze gevallen niet beschikbaar: • De Preview-modus is niet beschikbaar voor opnames met [ ] ([4K-voorburst]) van de 4K-Foto-functie.
3. Opnamemodussen Panoramafoto's maken (Panorama Shot-modus) Opnamefunctie: Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal of verticaal beweegt en deze worden gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken. 1 Zet de modusknop op [ ]. • Na het beeldscherm waarin u gevraagd wordt om de opnamerichting te controleren weergegeven is, zullen de horizontale/verticale richtlijnen weergegeven worden. 2 3 Druk de sluiterknop tot halverwege in om scherp te stellen.
3. Opnamemodussen ∫ Veranderen van de opnamerichting en de gezichtshoek (beeldformaat) van panoramafoto's MENU > [Opname] >[Panorama-instellingen] Stelt de opnamerichting in. [Richting] [ ] (links > rechts)/[ (boven > onder) ] (rechts > links)/[ ] (onder > boven)/[ ] Stelt de gezichtshoek in (beeldformaat). [STANDARD]: Geeft voorrang aan de beeldkwaliteit. [Fotoresolutie] [WIDE]: Geeft voorrang aan de gezichtshoek.
3. Opnamemodussen ∫ Over afspelen Door op 3 te drukken, zal het afspelen automatisch in dezelfde richting als die van de opname langs gelopen worden. 1/98 • De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden tijdens het langslopen. 3 Start panorama afspelen/Pauze¢ 4 Stop ¢ Als het afspelen gepauzeerd wordt, kunt u vooruit en achteruit scrollen door het scherm te verslepen. Als de schuifbalk aangeraakt wordt, springt de afspeelpositie naar de aangeraakte positie.
3. Opnamemodussen Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) Opnamefunctie: In deze modus maakt u opnames met extra beeldeffecten. U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren en deze op het scherm na te kijken. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Druk op 3/4 om de beeldeffecten (filters) te selecteren. • Het beeldeffect van het geselecteerde voorbeeldbeeld zal toegepast worden in een preview-weergave A.
3. Opnamemodussen ∫ Omschakelen van weergave selectiescherm beeldeffect (filter) Druk op [DISP.] om het monitorscherm te schakelen. • Als de weergave van het selectiescherm van het beeldeffect op gidsweergave gezet is, wordt een beschrijving van het geselecteerde beeldeffect weergegeven. Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave Weergeven/niet weergeven van het selectiescherm wanneer de functieknop op gezet is.
3. Opnamemodussen Pas het effect aan om het overeen te doen komen met uw preferenties De sterkte en de kleuren van de effecten kunnen gemakkelijk afgesteld worden om ze overeen te doen komen met uw preferenties. 1 2 Druk op 1 om het instellingenscherm weer te geven. Draai aan de modusknop op de achterkant om in te stellen. • De items die ingesteld kunnen worden verschillen afhankelijk van welke Creatieve Bedieningsfunctie op het moment ingesteld is.
3. Opnamemodussen ∫ Verander de instellingen door het aanraakpaneel te gebruiken 1 Raak [ ] aan. 2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen. [ ]: Stelt een beeldeffect af [ ]: Defocus-niveau EXPS 3 Versleep de schuifbalk om in te stellen. • Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm terug te keren. Raadpleeg P107 voor details over de instellingen van “Creative Control modus”. [Expressief] Versterkt kleuren en geeft opnamen een popart-effect.
3. Opnamemodussen [Vroeger] Dit effect voegt een heldere, zachte en nostalgische sfeer aan het beeld in zijn geheel toe. Items die ingesteld kunnen worden Contrast Laag contrast Hoog contrast [Overbelichting] Dit effect geeft het beeld een heldere, luchtige en zachte uitstraling. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Roze benadrukt Aquamarijn benadrukt [Donker] Dit effect geeft het beeld een donkere, ontspannen uitstraling en verbetert heldere delen.
3. Opnamemodussen [Sepia] Dit effect veroorzaakt een sepiabeeld. Items die ingesteld kunnen worden Contrast Laag contrast Hoog contrast [Zwart-wit] Dit effect veroorzaakt een zwart-witbeeld. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Geel benadrukt Blauw benadrukt [Dynamisch zwart/wit] Dit effect verhoogt het contrast voor indrukwekkende zwart-witopnamen.
3. Opnamemodussen [Ruw zwart-wit] Dit effect veroorzaakt een zwart-witbeeld met een korrelachtig effect. Items die ingesteld kunnen worden Zanderigheid Minder zanderig Zanderiger • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. [Zacht zwart-wit] Dit effect maakt het gehele beeld waziger om een zachter gevoel van een zwart-witbeeld te laten uitgaan.
3. Opnamemodussen [Kruisproces] Geeft foto's een bezielend kleureffect. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Groene toon/Blauwe toon/Gele toon/Rode toon • Selecteer de gewenste kleurtoon door aan de modusknop op de achterkant te draaien en druk vervolgens op [MENU/SET]. [Speelgoedcam.effect] Dit effect vermindert de helderheid van omranding om de indruk te geven van een speelgoedcamera.
3. Opnamemodussen [Miniatuureffect] Dit effect vervaagt de buitenranden van de foto om de indruk te wekken van een kijkdoos. Items die ingesteld kunnen worden Zwak uitgedrukte kleuren Frisheid Popkleuren ∫ Instelling van het type defocus Met [Miniatuureffect] kunt u het onderwerp opzettelijk laten uitkomen door focus en defocus delen in te stellen. U kunt de oriëntatie van de opname (defocus oriëntatie) en de positie en de afmetingen van het scherp gestelde deel instellen.
3. Opnamemodussen [Zachte focus] Dit effect vervaagt het hele beeld om een zachtere uitstraling te creëren. Items die ingesteld kunnen worden Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. [Fantasie] Dit effect creëert een fantastisch beeld in een bleke kleurtoon.
3. Opnamemodussen [Kleuraccent] Versterkt uw persoonlijke indruk door een kleur te accentueren en andere te vervagen. Items die ingesteld kunnen worden Hoeveelheid overgelaten kleur Kleine hoeveelheid kleur Grote hoeveelheid kleur ∫ Stel de kleur in die u overlaat Stel de kleur in die u overlaat door een locatie op het scherm te selecteren. 1 Druk op [Fn4] om het instellingenscherm weer te geven. • Het instelscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van [ ] en van [ ].
3. Opnamemodussen [Zonneschijn] Dit effect voegt invallend licht toe aan de scène. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Gele toon/Rode toon/Blauwe toon/Witte toon • Selecteer de gewenste kleurtoon door aan de modusknop op de achterkant te draaien en druk vervolgens op [MENU/SET]. ∫ Instelling van de lichtbron U kunt de positie en de grootte van de lichtbron veranderen. 1 Druk op [Fn4] om het instellingenscherm weer te geven.
3. Opnamemodussen Films opnemen met de handmatig ingestelde lensopeningwaarde/sluitertijd (Creatieve Videomodus) Opnamefunctie: Het is mogelijk om de openingswaarde en de sluitersnelheid manueel te veranderen en video’s op te nemen. 1 2 Zet de modusknop op [ Selecteer het menu. (P63) MENU 3 ]. > [Bewegend beeld] > [Belicht.stand] Druk op 3/4 om [P], [A], [S] of [M] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3. Opnamemodussen Minimaliseren van werkgeluiden tijdens een filmopname Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld. Het gebruik van de aanraakiconen maakt de stille werking tijdens het opnemen van films mogelijk. Selecteer het menu. (P63) MENU 1 2 3 > [Bewegend beeld] > [Stille bediening] > [ON] Start de opname. Raak [ ] aan. Raak de icoon aan.
3. Opnamemodussen Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode) Opnamefunctie: U kunt de huidige camera-instellingen als klantinstellingen registreren. Als u vervolgens opnames maakt in de Klantmodus, kunt u de geregistreerde instellingen gebruiken. • Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de standaard instellingen.
3. Opnamemodussen Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling U kunt gemakkelijk de instellingen die u geregistreerd heeft met [Geh voorkeursinst.] oproepen. Stel de modusknop in op [ ], [ ] of [ ]. • De klantinstelling zal opgeroepen worden. Als u de modusknop op [ klantinstelling die u de laatste keer gebruikt heeft ([ worden. ∫ Veranderen van een klantinstelling in [ 1 2 3 Stel de functieknop in op [ ], [ ], of [ ] zet, zal de ]) opgeroepen ] ].
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de beeldkwaliteit door een effect toe te voegen ([Fotostijl]) Toepasbare modi: U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken. Het is mogelijk de items zoals kleur of beeldkwaliteit van het effect naar uw wens af te stellen. MENU > [Opname] > [Fotostijl] [Standaard] Dit is de standaard instelling. [Levendig]¢1 Prachteffect met hoge verzadiging en contrast.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon ∫ Bijstellen van de beeldkwaliteit • De beeldkwaliteit kan in de Intelligent Auto Plus modus niet afgesteld 6WDQGDDUG -5 worden. 1 2 0 +5 ±0 S ±0 Druk op 2/1 om het type Photo Style te selecteren. Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen. ±0 ±0 DISP.カスタム登録 [r] Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op het beeld.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Opname van beelden met beeldeffecten ([Filterinstellingen]) Toepasbare modi: U kunt beeldeffecten (filters) die voor de Creative Control modus beschikbaar zijn toepassen op beelden in andere modussen, zoals de Lensopening-Prioriteit AE-modus of de Panorama Shot modus.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon • [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]¢/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] zijn in de volgende gevallen niet beschikbaar. – Creatieve Videomodus – Wanneer u bewegende beelden opneemt – Bij 4K-foto-opnames ¢ In de Creative Video-modus of wanneer films opgenomen worden, is dit item alleen niet beschikbaar als het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet is. • [Speelgoedcam.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Gelijktijdig met en zonder beeldeffect foto's maken ([Gelijktijdig zond. filter]) U kunt één keer op de sluiterknop drukken en gelijktijdig twee foto's nemen, een met een beeldeffect en een zonder. MENU > [Opname] > [Filterinstellingen] > [Gelijktijdig zond. filter] Instellingen: [ON]/[OFF] • Als dit item op [ON] gezet is, zal eerst een foto met beeldeffect genomen worden, gevolgd door een zonder beeldeffect.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Bijstellen van heldere/donkere delen ([Schaduw markeren]) Toepasbare modi: U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes van een beeld bijstellen terwijl u de helderheid op het scherm controleert. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 > [Opname] > [Schaduw markeren] Druk op 2/1 om het item te selecteren. (Standaard) Er is een status zonder bijstellingen ingesteld.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon De witbalans instellen Toepasbare modi: In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron. 1 2 Druk op 1 ( ). Draai aan de modusknop op de achterkant of de voorkant om de witbalans te selecteren.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon [ ] U kunt de kleurtemperatuur met de hand 6500K instellen om natuurlijke foto's in verschillende belichtingsomstandigheden te maken. De lichtkleur wordt gemeten als een nummer in graden Kelvin. Wanneer de kleurtemperatuur toeneemt, wordt het beeld blauwer. Wanneer de kleurtemperatuur afneemt, wordt het beeld roder. 1 Druk op 3. 2 Druk op 3/4 om de kleurtemperatuur te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon ∫ Automatische witbalans Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de witbalans instellen op een andere functie dan [AWB]. 1 De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Witbalans Bracket Bracket wordt ingesteld op basis van de afstellingen van de witbalansfijnafstelling; met één druk op de sluiterknop worden automatisch 3 opnamen ineens met verschillende kleuren gemaakt. 1 2 Verricht de fijnafstelling van de witbalans in stap 2 van “De witbalans fijn afstellen” en stel vervolgens de bracket in door aan de modusknop op de achterkant te draaien.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de beeldkwaliteit en -grootte Instellen van de beeldverhouding Toepasbare modi: Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het afdrukken of het terugspelen past. MENU > [Opname] > [Aspectratio] [4:3] [Aspectratio] van een 4:3 TV [3:2] [Aspectratio] van een 35 mm filmcamera [16:9] [Aspectratio] van een hoge-definitie TV, enz.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon • Als [Ex. tele conv.] (P221) ingesteld is, wordt [ ] weergegeven op de beeldgroottes van iedere beeldverhouding, met uitzondering van [L]. • Het beeldformaat zal vast op [S] gezet worden als [Burstsnelh.] op [SH] gezet is. • Het beeldformaat zal vastgezet zijn op [4K] ([4:3]: 3328k2496; [3:2]: 3504k2336; [16:9]: 3840k2160; [1:1]: 2880k2880) als 4K-foto's gemaakt worden.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon • De instelling staat vast op [A] als 4K-foto's gemaakt worden. In deze gevallen niet beschikbaar: • De volgende effecten worden niet in de RAW-beelden teruggevonden: – Intelligent Auto Plus modus – Creative Control modus – Witbalans – [Fotostijl]¢1/[Aspectratio]/[Schaduw markeren]¢1/[Int.dynamiek]¢1/[Rode-ogencorr]¢2/ [I.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Gebruik van functies voor de beeldcorrectie Compenseren van het contrast en de belichting ([Int.dynamiek]) Toepasbare modi: Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp groot is, enz. MENU > [Opname] > [Int.dynamiek] Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] • [AUTO] stelt automatisch de intensiteit van het effect in op grond van de opname-omstandigheden.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Combineren van beelden met verschillende belichtingen ([HDR]) Toepasbare modi: U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren met rijke schakeringen. U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en donkere zones, wanneer het contrast tussen de achtergrond en het onderwerp bijvoorbeeld groot is. Een door HDR gecombineerd beeld wordt in JPEG opgenomen. MENU > [Opname] > [HDR] [ON] Neemt HDR-beelden op.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Verminderen van het lange sluitergeluid ([Lang sl.n.red]) Toepasbare modi: De camera verwijdert automatisch ruis die ontstaat bij een tragere sluitertijd, wanneer u nachtscènes enz. wilt opnemen, zodat u toch mooie opnamen kunt maken. MENU > [Opname] > [Lang sl.n.red] Instellingen: [ON]/[OFF] • [Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wordt weergegeven gedurende dezelfde tijd als de sluitertijd voor de signaalverwerking.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon De resolutie verhogen terwijl de lensopening gesloten is ([Diffractiecompensatie]) Toepasbare modi: De camera verhoogt de resolutie door de wazigheid te corrigeren die door diffractie veroorzaakt wordt wanneer de lensopening dichtgaat. MENU > [Opname] > [Diffractiecompensatie] Instellingen: [AUTO]/[OFF] • Deze eigenschap kan automatisch uitgeschakeld worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Automatisch instellen van het brandpunt Door de Focusmodus of de Auto Focusmodus voor het onderwerp of de opnamesituatie optimaal in te stellen, kunt u de camera verschillende scènes automatisch scherp laten stellen. 1 Zet de hendel van de focusmodus op [AFS/ AFF] of [AFC]. • De Focusmodus zal ingesteld worden. (P142) 2 3 Druk op 2 ( ). Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) • Als de camera na de weergave van [ LOW ] sterren in de nachtlucht detecteert, zal Starlight AF geactiveerd worden. Als het brandpunt verkregen wordt, zullen de brandpuntaanduiding [ STAR ] en de scherp gestelde AF-zones weergegeven worden (de detectie met Starlight AF werkt alleen voor ongeveer 1/3 van de middelste zone van het scherm).
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Selecteren van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC) Toepasbare modi: De methode wordt ingesteld om scherp te stellen als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. Zet de hendel van de focusmodus op [AFS/AFF] of [AFC]. Onderdeel De beweging van het onderwerp en de scène (aanbevolen) [AFS] Onderwerp staat stil (Auto (Landschaps-, Focus verjaardagsfoto, enz.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) ∫ [AFS/AFF] van de hendel van de Focusmodus In [AFS/AFF] in het [Opname]-menu of het [Bewegend beeld]-menu, kunt u [AFS] of [AFF] aan [AFS/AFF] van de hendel van de Focusmodus toekennen. Wanneer u opneemt met gebruik van [AFF], [AFC] • Het kan enige tijd duren om scherp te stellen als u het zoomhendeltje van Wide naar Tele zet of plotseling van een onderwerp dat ver weg is op een onderwerp dichtbij scherpstelt.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Selecteren van de Auto Focusmodus Toepasbare modi: Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te selecteren onderwerpen past. 1 2 Druk op 2 ( ). Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. ([Gezicht/ogen detecteren]) ([Tracking]) ([49-zone]) , enz. ([Voorkeur multi]) De camera detecteert automatisch iemands gezicht en ogen.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) ([1-zone]) ([Spot]) Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de AF-zone op het scherm. • De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. (P151) U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt dat kleiner is dan [Ø]. Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt zal het scherm waarop u de scherpstelling kunt controleren vergroot worden. • De focuspositie kan ingesteld worden op een vergroot scherm.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) ([Tracking]) •[ ] kan niet gebruikt worden met [Intervalopname]. • In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø].
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Vergrendelen van het te volgen onderwerp ( [Tracking]) Knopbediening Plaatst het kader van de AF Tracking rond het onderwerp en druk de sluiterknop tot halverwege in. A AF-volgframe • De AF-zone wordt groen zodra de camera het onderwerp waarneemt. • De AF-zone wordt geel als de sluiterknop wordt losgelaten. • De vergrendeling wordt gewist als op [MENU/SET] wordt A gedrukt. Aanraakbediening Raak het onderwerp aan.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instellen van de vorm van de AF-zone ([Voorkeur multi]) U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de AF-zone voor het onderwerp vrij instellen. 1 2 3 Druk op 2 ( ). Selecteer een Custom Multi icoon ([ ], enz.) en druk op 3. • Als u op 4 drukt, zal het instellingenscherm voor de AF-zone weergegeven worden. Druk op 2/1 om een instelling te selecteren. • De huidige vorm van de AF-zone A wordt linksonder op ヤヒ ヤビ FREE het scherm weergegeven.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wanneer u [ ]/[ ]/[ ] selecteert U kunt de grootte en de positie van het gebied in verticale richting bijstellen voor [ ], in de horizontale richting voor [ ] en in alle richtingen voor [ ]. Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening 3/4/2/1 Aanraken Beweegt de positie / Open-/ dichtknijpen [DISP.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de AF-zone Toepasbare modi: Als [š], [ ], [Ø] of [ ] in de Auto Focusmodus geselecteerd is, kunt u de positie en het formaat van de AF-zone veranderen. • Doe dit na de Touch-sluiterfunctie te hebben geannuleerd. • Als de instelling gemaakt wordt met bediening door aanraking, zet [Touch AF] in [Touch inst.] van het [Voorkeuze]-menu dan op [AF].
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Als [š], [Ø] geselecteerd worden De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. 1 2 Druk op 2 ( ). Selecteer [š] of [Ø] en druk op 4. • Het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone wordt weergegeven. • U kunt het instellingenscherm voor de AF-zone ook weergeven door het scherm aan te raken. 3 Veranderen van de positie en het formaat van de AF-zone. Knopbediening Aanraakbediening 3/4/2/1 [DISP.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wanneer u [ ] selecteert U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten. • De focuspositie kan niet op de rand van het beeldscherm ingesteld worden. 1 2 3 Druk op 2 ( ). Selecteer [ ] en druk op 4. Druk op 3/4/2/1 om de focuspositie in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Het hulpscherm voor het instellen van de brandpuntpositie wordt vergroot weergegeven.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instelling van de positie van de AF-zone met de touch pad Toepasbare modi: U kunt de AF-zone die op de zoeker weergegeven wordt verplaatsen door de monitor aan te raken. • Als u de monitor aanraakt terwijl de Auto Focusmodus op [Voorkeur multi] gezet is, zoals [ ], zal het instellingenscherm van de AF-zone weergegeven worden. (P148) MENU > [EXACT] [OFFSET] [Voorkeuze] > [Touch inst.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Optimaliseren van het brandpunt en de helderheid van een aangeraakte positie Toepasbare modi: U kunt de scherpstelling en de helderheid van de positie die u aangeraakt heeft optimaliseren. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 > [Voorkeuze] > [Touch inst.] > [Touch AF] > [AF+AE] Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid wilt optimaliseren. • Het instellingenscherm van de AF-zone wordt weergegeven.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) • Wanneer opnames met Touch Shutter gemaakt worden, worden de scherpstelling en de helderheid van de aangeraakte positie geoptimaliseerd voordat de opname plaatsvindt. • Aan de rand van het scherm kan het focussen beïnvloed worden door de helderheid rondom de aangeraakte plek. In deze gevallen niet beschikbaar: • [AF+AE], die het brandpunt en de helderheid optimaliseert, werkt in de volgende gevallen niet.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wel/niet inschakelen van de AF Assist-lamp MENU > [Voorkeuze] > [AF ass. lamp] > [ON]/[OFF] De AF-hulplamp zal het onderwerp verlichten als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt en maakt het zo gemakkelijker voor het toestel om scherp te stellen als een opname bij weinig licht gemaakt wordt. (Al naargelang de opnameomstandigheden zal een grotere AF-zone weergegeven worden.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wel/niet opnemen, zelfs als geen scherpstelling van het beeld verkregen wordt MENU > [Voorkeuze] > [Prio. focus/ontspan] [FOCUS]: U kunt geen opname maken zolang het object niet is scherpgesteld. [RELEASE]: Dit geeft voorrang aan het beste ogenblik om een opname te maken zodat u een opname kunt maken als u de ontspanknop helemaal indrukt.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Handmatig instellen van het brandpunt Toepasbare modi: Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken. 1 Zet de hendel van de focusmodus op [MF]. 2 Druk op 2 ( 3 ). Druk op 3/4/2/1 om de brandpuntpositie in te stellen en druk op [MENU/SET]. • Het hulpscherm wordt weergegeven dat de zone vergroot.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) 4 Scherpstellen. De handelingen die gebruikt worden om handmatig scherp te stellen variëren afhankelijk van de lens.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) A Aanduiding van ¶ (oneindigheid) B MF Assist (vergroot scherm) C Peaking D MF-gids • De in-focus gedeeltes zullen geaccentueerd worden. (Peaking) • U kunt controleren of het scherp gestelde punt zich vlakbij of veraf bevindt.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) 5 Druk de sluiterknop tot halverwege in. • Het hulpscherm zal dicht gaan. Het opnamescherm zal weergegeven worden. • U kunt het hulpscherm ook sluiten door op [MENU/SET] te drukken. • Als u het beeld vergroot heeft door aan de focusring te draaien, of door de focushendel te bewegen, zal het hulpscherm ongeveer 10 seconden na die handeling dicht gaan. • MF Assist of de MF-gids worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van de gebruikte lens.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) ∫ Over de referentiemarkering van de focusafstand De referentiemarkering van de focusafstand is een markering die gebruikt wordt om de focusafstand te meten. Gebruik dit voor opnamen met manueel scherpstellen of close-ups.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instelling van de weergavemethode van MF Assist (vergroot scherm) > MENU [Voorkeuze] > [MF assist] • De beschikbare instellingen variëren en zijn afhankelijk van de gebruikte lens. Als een onderling verwisselbare lens met een focusring (H-FS14140/H-HS12035/ H-FS1442A) gebruikt wordt [ ] Het scherm wordt vergroot door de focusring of de focushendel van de lens te bedienen of door op 2 ( ) te drukken.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Accentueren/niet accentueren van de scherp gestelde delen MENU > [Voorkeuze] > [Peaking] [ON] De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd. [OFF] De in-focus gedeeltes worden niet met een kleur geaccentueerd. [Niveau detecteren] Het detectieniveau van in-focus gedeeltes wordt ingesteld. Als [HIGH] ingesteld wordt, worden de te accentueren gedeeltes verkleind zodat het mogelijk is een meer precieze scherpstelling te verkrijgen.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Vastzetten van het brandpunt en de belichting (AF/AE-vergrendeling) Toepasbare modi: Dit is handig wanneer u een opname wilt maken van een onderwerp dat zich buiten de AF-zone bevindt of wanneer het contrast te sterk is en u niet de juiste belichting vindt. 1 2 Lijn het scherm uit met het onderwerp. Houd [AF/AE LOCK] ingedrukt om de focus of de belichting vast te zetten.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instelling van de functies van [AF/AE LOCK] MENU > [Voorkeuze] > [AF/AE vergrend.] [AE LOCK] Alleen de belichting is vergrendeld. • Als de belichting ingesteld wordt [AEL], worden de lensopeningwaarde en de sluitertijd weergegeven. [AF LOCK] Alleen de focus is ontgrendeld. • Als op het onderwerp scherp gesteld wordt [AFL], worden de brandpuntaanduiding, de lensopeningwaarde en de sluitertijd weergegeven.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Belichtingscompensatie Toepasbare modi: Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Draai aan de knop van de belichtingscompensatie om een compensatiewaarde te selecteren. • De waarde van de belichtingscompensatie kan ingesteld worden binnen een bereik van j3 EV tot i3 EV.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) De lichtgevoeligheid instellen Toepasbare modi: Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld. Als u deze hoger zet, kunnen ook op donkere plaatsen opnamen worden gemaakt zonder dat de opnamen donker worden. 1 2 Druk op 3 ( ). Selecteer de ISO-gevoeligheid door aan de modusknop op de achterkant te draaien.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) AUTO De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis van de helderheid. • Maximum [ISO3200] (Met de flitser op [ISO1600])¢1 Het toestel spoort de beweging van het onderwerp op en stelt de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd vervolgens automatisch in zodat deze zo goed mogelijk bij de beweging van het onderwerp en de helderheid van de scène passen, om het schommelen van het onderwerp te minimaliseren.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instellen van de bovenlimiet van de ISO-gevoeligheid Toepasbare modi: Deze zal optimale ISO-gevoeligheid selecteren met ingestelde waarde als limiet afhankelijk van de helderheid van het onderwerp. ] wordt gezet.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instelling van de meetmodus Toepasbare modi: Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden. MENU > [Opname] > [Meetfunctie] [ ] (Meervoudig) Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door de helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen. Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken.
6. Instellingen van sluiter en drive Instellen van het type sluiter ([Elektronische sluiter]) Toepasbare modi: U kunt foto's maken met een van de twee sluiters: de mechanische sluiter of de elektronische sluiter. Mechanische sluiter Elektronische sluiter Flits ± — Sluitertijd (Sec.) B (Bol)¢1/60 tot 1/8000 1¢ 2 tot 1/16000 Sluitergeluid Mechanisch sluitergeluid¢3 Elektronisch sluitergeluid¢4 ¢1 Deze instelling is alleen beschikbaar in de handmatige belichtingsmodus.
6. Instellingen van sluiter en drive Minimaliseren van de trilling van de sluiter Toepasbare modi: Om het effect van trillende handen of de trilling van de sluiter te reduceren, wordt de sluiter los gelaten nadat de gespecificeerde tijd verstreken is. Selecteer het menu.
6. Instellingen van sluiter en drive Selecteer een drive-modus Toepasbare modi: U kunt veranderen wat de camera zal doen wanneer u op de sluiterknop drukt. 1 2 Druk op 4 ( ). Druk op 2/1 om de drivemodus te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 1 2 3 4 5 31/3 H A Drive-modus A 1 [Enkel] Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt slechts één beeld opgenomen. 2 [Burstfunctie] (P175) Er worden achtereenvolgende opnames gemaakt terwijl de sluiterknop ingedrukt is.
6. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met de burstfunctie Toepasbare modi: Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt. • Foto’s die met burst-snelheid [SH] genomen worden, zullen als een enkele burst-groep opgenomen worden (P257). 1 2 3 Druk op 4 ( ). Druk op 2/1 om de burst-icoon te selecteren ([ ], enz.) en druk vervolgens op 3. Selecteer de burst-snelheid met 2/1 en druk vervolgens op [MENU/SET].
6. Instellingen van sluiter en drive • Het beeldformaat zal op [S] vastgezet worden als [Burstsnelh.] op [SH] gezet is. • De burst-snelheid kan afhankelijk van de volgende instellingen lager worden. – [Fotoresolutie] (P133)/[Kwaliteit] (P134)/[Gevoeligheid] (P168)/Focus-functie (P142)/ [Prio. focus/ontspan] (P157) • De burst-snelheid kan ook ingesteld worden met [Burstsnelh.] in het [Opname]-menu. • Raadpleeg P134 voor informatie over RAW-bestanden. 4 Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
6. Instellingen van sluiter en drive • We raden aan de afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) te gebruiken als u de sluiterknop volledig ingedrukt wilt houden wanneer u foto's maakt in de burst-modus. Raadpleeg P354 voor informatie over de afstandsbediening van de sluiter.
6. Instellingen van sluiter en drive 4K-foto's maken Toepasbare modi: Druk op de sluiterknop om een 4K-foto te maken. U kunt het gewenste moment kiezen uit een burst-opname van foto's die gemaakt zijn met 30 frames/seconde en dat moment bewaren als een foto met (ongev.) 8 miljoen pixels. 1 Maak een 4K-foto. 2 Selecteer en bewaar de foto's. 3 De foto is compleet. • Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3 om 4K-foto's te maken. (P22) • Als 4K-foto's gemaakt worden, is de gezichtshoek smaller.
6. Instellingen van sluiter en drive Voor het vastleggen van de beste opname van een snel bewegend onderwerp (bijv. sport, vliegtuigen, treinen) [ ] [4K-burst] (P181) De burst-opname wordt uitgevoerd terwijl op de sluiterknop gedrukt wordt en deze ingedrukt gehouden blijft. Het sluitergeluid zal herhaaldelijk hoorbaar zijn. A Op drukken in ingedrukt houden B Het opnemen wordt uitgevoerd Audio-opname: niet beschikbaar Voor het vastleggen van onvoorspelbare fotomomenten (bijv.
6. Instellingen van sluiter en drive 4 Druk de sluiterknop in om de opname uit te voeren. Opnemen met [ ] ([4K-burst]) 4:3 4K AFS (P181) Opnemen met [ ] ([4K-burst (S/S)]) (P182) Opnemen met [ ] ([4K-voorburst]) (P184) • Na de opname van de 4K-burst-foto, zal een 4K-burst-bestand bewaard worden. De 4K-burst-bestanden zullen als films in MP4-formaat bewaard worden. ∫ 4K-Foto's wissen Selecteer [ ] ([Enkel]) of [ ] in de drive-modussen.
6. Instellingen van sluiter en drive Opnemen met [4K-burst] 1 Selecteer [ ] ([4K-burst]). (P178) 50p A Beschikbare opnametijd 2 3 4:3 4K AFS Druk de sluiterknop tot halverwege in. Druk de sluiterknop volledig in en houd hem ingedrukt zo lang als u wilt dat de opname uitgevoerd wordt. • Druk de knop kort van tevoren volledig in. De opname start 0 R5m04s A ongeveer 0,5 seconde nadat de knop volledig ingedrukt werd.
6. Instellingen van sluiter en drive Opnemen met [4K-burst (S/S)] 1 2 3 Selecteer [ ] ([4K-burst (S/S)]). (P178) A Beschikbare opnametijd 50p 4:3 4K AFS Druk de ontspanknop geheel in. • Opname zal starten. • Als u Auto Focus gebruikt, zal [Continu AF] werken tijdens de opname. Het brandpunt zal continu bijgesteld worden. Druk de sluiterknop opnieuw volledig in. • Opname zal stoppen.
6. Instellingen van sluiter en drive ∫ Instellen van Loop-opnamen De camera voert de opname uit terwijl het de gegevens van het voorafgaande gedeelte wist zodat u kunt doorgaan met opnemen terwijl u op een fotomoment wacht, zonder de kaart te hoeven vervangen. • Wanneer u de opname eenmaal start, zal het 4K-burst-bestand opgenomen worden en om de ongeveer 2 minuten gesplitst worden. Ongeveer de laatste 10 minuten (tot ongeveer 12 minuten) zullen opgeslagen worden.
6. Instellingen van sluiter en drive Opnemen met [4K-voorburst] 1 Selecteer [ ] ([4K-voorburst]). (P178) A Aantal opnames dat gemaakt kan worden • Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, zullen de lensopeningwaarde en de sluitertijd weergegeven worden. 2 Druk de ontspanknop geheel in. • De opname van een 4K-burst-bestand zal uitgevoerd 50p 4:3 4K AFS 0 1200 worden gedurende ongeveer 1 seconde voor en na het A moment dat op de sluiterknop gedrukt wordt.
6. Instellingen van sluiter en drive Beelden in een 4K-burst-bestand selecteren en bewaren • De foto wordt in JPEG-formaat bewaard. • De foto zal bewaard worden met de opname-informatie (Exif informatie) met inbegrip van de informatie over de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid. Door [Afspeelfunctie] in het [Afspelen]-menu op [4K-FOTO] te zetten, wordt u in staat gesteld alleen 4K-burst-bestanden en daaruit gecreëerde foto's af te spelen.
6. Instellingen van sluiter en drive Knopbediening Aanraakbediening Aanraken>Verslepen 2/1 Beschrijving van de bediening Selecteert een frame • U kunt een frame uit 60 frames selecteren (continue burst-tijd van ongeveer 2 seconden). Geeft de vorige of de volgende frames als diascherm weer • De vorige of volgende 45 frames (burst-tijd Selecteer / met 2/1 > [MENU/SET] van ongeveer 1,5 seconde) zullen de 45 frames vervangen die op dat moment als diascherm weergegeven worden.
6. Instellingen van sluiter en drive <4K-burst-afspeelscherm> Fn2 Fn1 Tijdens pauze Knopbediening 3 4 3/4 1 2 s 3/4/2/1 [Fn2] [Fn1] [MENU/SET] Fn1 Tijdens continu afspelen Aanraakbediening Beschrijving van de bediening Continu afspelen Continu terugspoelen • De frames worden teruggespoeld met intervallen van ongeveer 0,5 seconde bij een hogere snelheid dan die van het continu afspelen.
6. Instellingen van sluiter en drive 4K-burst-bestanden opgenomen met [ 1 ] ([4K-voorburst]) Selecteer een 4K-burst-bestand op het afspeelscherm en druk op 3. ]. • 4K-burst-bestanden worden weergegeven met [ • U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon [ ]. • Het diascherm, voor de selectie van de foto's, wordt 2 weergegeven. Het duurt enkele seconden voordat het scherm weergegeven wordt.
6. Instellingen van sluiter en drive ∫ Selecteren en bewaren van beelden op het TV-scherm Voorbereiding: Zet [HDMI-functie (afspelen)] (P80) op [AUTO] of [4K]. • Als verbinding gemaakt wordt met een TV die geen 4K-films ondersteunt, selecteer dan [AUTO] Verbind de camera en de TV met een HDMI-microkabel en laat het afspeelscherm weergeven. (P334) • Om foto's te selecteren en te bewaren wanneer de camera met een HDMI microkabel met de TV verbonden is, zet u [VIERA link] in [TV-verbinding] op [OFF].
6. Instellingen van sluiter en drive Opmerkingen over de 4K-fotofunctie ∫ Veranderen van de beeldverhouding Door [Aspectratio] in het [Opname]-menu te selecteren, kunt u de beeldverhouding van 4K-foto's veranderen. ∫ Het onderwerp opnemen met minder waas U kunt de wazigheid van het onderwerp verlagen door een snellere sluitertijd in te stellen. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Stel de sluitertijd in door aan de modusknop op de achterkant of de voorkant te draaien.
6. Instellingen van sluiter en drive ∫ Beperkingen van de 4K-fotofunctie Om de instellingen van de 4K-foto-opname te optimaliseren, zijn op enkele opnamefuncties, menu-items en andere instellingen bepaalde beperkingen van toepassing.
6. Instellingen van sluiter en drive • De volgende menu-items zijn uitgeschakeld: Van toepassing op [ ] ([4K-burst])/[ ] ([4K-burst (S/S)])/[ ] ([4K-voorburst]) [Opname] [Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[AFS/AFF]/[iHandh. nachtop.]/[iHDR]/ [Panorama-instellingen]/[Elektronische sluiter]/[Sluitervertraging]/[Flitser]/ [Uitgebreide ISO]/[Lang sl.n.red]/[Schaduwcomp.]/[Ex. tele conv.]/[Kleurruimte]/ [Stabilisatie]/[Gezicht herk.]/[Profiel instellen] [Voorkeuze] [Opn.
6. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket Toepasbare modi: Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er maximaal 7 opnamen met verschillende belichtingsinstellingen gemaakt, afhankelijk van het bereik van de belichtingscompensatie. Met Auto Bracket [Stap]: [3•1/3], [Serie]: [0/s/r] 1 2 3 4 1ste beeld 2de beeld 3de beeld d0 EV j1/3 EV i1/3 EV Druk op 4 ( ). Druk op 2/1 om de icoon van Auto Bracket ([ 3 1/3 ], enz.
6. Instellingen van sluiter en drive ∫ Veranderen van de instellingen voor [Enkel/Burst instellen], [Stap] en [Serie] in Auto Bracket 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 3 > [Opname] > [Auto bracket] Druk op 3/4 om [Enkel/Burst instellen], [Stap] of [Serie] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4, selecteer de instelling en druk vervolgens op [MENU/SET].
6. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met de zelfontspanner Toepasbare modi: 1 2 3 Druk op 4 ( ). Druk op 2/1 om de icoon van de zelfontspanner te selecteren ([ 10 ], enz.) en druk vervolgens op 3. Druk op 2/1 om de tijdinstelling van de zelfontspanner in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. H 10 10 31/3 2 Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt. Na 10 seconden maakt het toestel 3 foto’s met tussenpozen van ongeveer 2 seconden.
6. Instellingen van sluiter en drive 4 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken. • Focus en belichting zullen ingesteld worden als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. • Na het knipperen van het controlelampje van de zelfontspanner gaat de opname van start. ∫ Annuleren van de zelfontspanner Selecteer [ ] ([Enkel]) of [ ] in de drive-modussen. (P174) • Annuleren is ook mogelijk door dit toestel uit te schakelen. (Wanneer [Zelf ontsp.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen ([Intervalopname]) Toepasbare modi: De camera kan automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd verstrijkt, en een film creëren. • Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P40) • De beelden die met Time Lapse Shot opgenomen zijn, worden weergegeven als een reeks groepsbeelden. (P257) 1 Selecteer het menu.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden • Stel opname-interval D zo in dat het langer zal zijn dan belichtingstijd (sluitertijd) E. (onderstaande afbeelding) Het kan zijn dat de opname overgeslagen wordt als opname-interval D korter is dan belichtingstijd (sluitertijd) E, bijvoorbeeld bij nachtelijke opnames.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 6 Selecteer [Uitvoer.] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt. • Er kunnen ook films gecreëerd worden met [Intervalvideo] in het [Afspelen]-menu. (P275) • Deze functie dient niet voor gebruik met een veiligheidscamera.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie]) Toepasbare modi: Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden samen te voegen. • Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P40) • De beelden die met [Stop-motionanimatie] genomen zijn, worden weergegeven als een reeks groepsbeelden.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 2 Druk op 3/4 om de opnamemethode te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. [Automatische opname] [ON] Maakt automatisch foto's volgens een ingesteld tijdsinterval. Als de sluiterknop volledig ingedrukt wordt, gaat de opname van start. [OFF] Dit is voor het handmatig, beeld voor beeld, foto's maken. (Alleen als [Automatische opname] op [ON] gezet is) Stelt het tijdsinterval voor de automatische opname in.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 8 Selecteer de methode voor de creatie van een film. • Het opnameformaat is op [MP4] gezet. [Opn. kwaliteit] Stelt de kwaliteit van de film in. [4K/25p]/[4K/24p]/[FHD/50p]/[FHD/25p]/[HD/25p]/[VGA/25p] [Beeldfrequentie] Stelt het aantal frames per seconde in. Hoe groter het aantal hoe soepeler de filmbeelden in elkaar overgaan. [50fps]¢/[25fps]/[12.5fps]/[8.3fps]/[6.25fps]/[5fps]/[2.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden • Het kan zijn dat de automatische opname niet plaatsvindt met de ingestelde tijdsintervallen omdat de opname onder bepaalde omstandigheden tijd vergt, zoals wanneer de flitser bij de opname gebruikt wordt. • Als een andere beeldkwaliteit dan de beeldverhouding van de originele beelden geselecteerd wordt, zullen zwarte strepen op de boven- en onderkant en links en rechts van de film weergegeven worden.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Uitvoeren van meerdere belichtingen op één beeld ([Multi-belicht.]) Toepasbare modi: Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een afzonderlijk beeld) 1 Selecteer het menu. (P63) MENU > [Opname] > [Multi-belicht.] 2 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Bepaal de samenstelling en maak het eerste beeld.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden ∫ Over automatische instelling van controle krijgen Selecteer [Auto gain] op het beeldscherm dat getoond wordt in stap 2 en stel het in. • [ON]: Het helderheidniveau wordt afgesteld volgens het aantal gemaakte beelden en de beelden worden over elkaar heen gelegd. • [OFF]: De belichting compenseren om overeen te komen met het onderwerp zodat alle over elkaar heen gelegde belichtingseffecten precies goed zullen zijn.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Werkgeluiden en verlichting in een keer uitschakelen ([Stille modus]) Toepasbare modi: Deze functie is handig voor het opnemen van beelden in een rustige omgeving, in openbare gelegenheden, enz. of het opnemen van beelden van bijvoorbeeld baby's of dieren. Selecteer het menu.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Foto's maken met de gezichtherkenningsfunctie ([Gezicht herk.]) Toepasbare modi: Gezichtsdetectie is een functie waarmee een gezicht gevonden wordt dat op een geregistreerd gezicht lijkt en het scherpstellen en de belichting daarvan automatisch prioriteit geeft. Zelfs als de persoon zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het uiteinde van een rij op een groepsfoto staat, kan de camera toch een duidelijk beeld maken.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden • [Gezicht herk.] werkt alleen als de AF-functie op [š] staat. • Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste beeld ingesteld worden. • Als groepsbeelden afgespeeld worden, zal de naam van het eerste beeld van de reeks weergegeven worden.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Gezichtsinstellingen U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van maximaal 6 personen. ∫ Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert • Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar wanneer u registreert.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 4 Selecteer het item. • U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren. Het is mogelijk namen te registreren. [Naam] 1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET]. 2 De naam invoeren. • Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P84. Het is mogelijk de verjaardag te registreren. [Leeftijd] 1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon U kunt de beelden of informatie modificeren van een al geregistreerde persoon. U kunt ook de informatie wissen van de geregistreerde persoon. 1 2 3 Op 3/4 drukken om [MEMORY] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet worden te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Opnemen op foto's van profielen van baby's en huisdieren Toepasbare modi: Als u de naam en verjaardag van uw kind of huisdier van tevoren instelt, dan kunt u hun naam en leeftijd in maanden en jaren op de foto's opnemen. U kunt deze bij het afspelen weergeven of op de opgenomen beelden stempelen met gebruik van [Tekst afdr.] (P271). JOE LUCKY ∫ Instellen van [Leeftijd] of [Naam] 1 Selecteer het menu.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Gebruik van beeldschermen en weergaven die geschikt zijn voor opnames Weergeven van het midden van het beeldscherm ([Centrummarkering]) Toepasbare modi: Het midden van het opnamescherm zal weergegeven worden met [+]. Dit is handig bij het bedienen van de zoom terwijl u het onderwerp in het midden van het beeldscherm houdt.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden • Als er wit verzadigde gebieden zijn, raden we aan de belichting naar negatief (P167) te compenseren, onder raadpleging van het histogram (P55) en om de foto vervolgens opnieuw te maken. • De weergegeven zebrapatronen zullen niet worden opgenomen.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Opnemen tijdens het bekijken van de camerabeelden Toepasbare modi: Als de HDMI-uitgave gebruikt wordt, kunt u foto's maken terwijl u het camerabeeld op een TV, enz., bekijkt. Raadpleeg P334 over hoe u de aansluiting op de TV tot stand moet brengen met gebruik van de HDMI-microkabel. • Het camerabeeld wordt niet door de TV uitgezonden tijdens het opnemen van een film.
8. Stabilisator, zoom en flitser Beeldstabilisator De camera kan of de beeldstabilisator in de lens of de beeldstabilisator in de body activeren, of het kan beide activeren en het bibberen zelfs beter doen afnemen. (Dual I.S.) Voor het opnemen van films is de hybride beeldstabilisator met 5 assen beschikbaar. Deze maakt gebruik van zowel de optische stabilisator van de lens als van de elektronische stabilisator van de camerasensor. • De te activeren beeldstabilisatoren verschillen afhankelijk van uw lens.
8. Stabilisator, zoom en flitser Golfstoring (camerabeweging) Als de waarschuwing voor het bibberen van het beeld [ ] verschijnt, gebruik dan [Stabilisatie], een statief, de zelfontspanner (P195) of de afstandsbediening van de sluiter (DMW-RSL1: optioneel) (P354). • De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan.
8. Stabilisator, zoom en flitser Instellen van de brandpuntlengte van een lens 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 > [Opname] > [Stabilisatie] > [Brandp.afst. instellen] Selecteer de brandpuntlengte van uw lens met 2/1. • Er kan een brandpuntlengte met een bereik van 8 mm tot 1000 mm ingesteld worden. • Stel de brandpuntlengte in die op de body van uw lens, enz., geschreven is.
8. Stabilisator, zoom en flitser • Het kan zijn dat de beeldstabilisator een werkgeluid maakt of tijdens de werking trillingen produceert. Dit duidt niet op een slechte werking. • Er wordt aanbevolen de beeldstabilisator uit te schakelen als een statief gebruikt wordt. Dan zal [ ] op het beeldscherm weergegeven worden. • Er wordt geadviseerd om foto’s met de zoeker te maken als u in [ ] aan het pannen bent. In deze gevallen niet beschikbaar: ] is niet beschikbaar in de Panorama Shot modus.
8. Stabilisator, zoom en flitser Beelden maken met de zoom Optische zoom Toepasbare modi: U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om landschappen, enz., op te nemen. T-zijde: Vergroot de onderwerpsafstand W-zijde: Verbreedt de gezichtshoek Onderling verwisselbare lens met een zoomring (H-FS14140/ H-HS12035/ H-FS1442A) De onderling verwisselbare lens ondersteunt de power zoom (elektrisch werkende zoom) Draai aan de zoomring. T W Beweeg de zoomhendel.
8. Stabilisator, zoom en flitser Vergroten van het telescopische effect [Ex. tele conv.] Toepasbare modi: De Extra teleconversielens stelt u in staat om beelden op te nemen die verder uitvergroot zijn zonder dat dit afbreuk aan de beeldkwaliteit doet. Fotograferen 1,2k: [ 1,4k: [ 2,0k: [ [Ex. tele conv.] ([Opname]) • Zet de beeldgrootte op [M]of [S] (beeldgroottes die met M] ([16:9]) M] ([4:3]/[3:2]/[1:1]) S] ([4:3]/[3:2]/[16:9]/[1:1]) aangeduid worden) en zet de kwaliteit op [A] of [›].
8. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Verhoging van de zoomvergroting in stappen • Dit kan alleen gebruikt worden als beelden opgenomen worden. 1 Selecteer het menu. (P63) 2 3 4 Stel een functieknop in op [Zoombediening]. (P70) Druk op de functieknop. Druk op 2/1 of 3/4. > MENU [Opname] > [Ex. tele conv.
8. Stabilisator, zoom en flitser • Als de Extra Tele Conversie gebruikt wordt, zal de gezichtshoek voor foto’s anders zijn dan die voor video’s omdat de zoomfactoren verschillend zijn. De gezichtshoek voor een opname kan van tevoren gecontroleerd worden door [Opn.gebied] (P238) in te stellen op de wijze waarmee u wilt opnemen. • Als u [Ex. Tele Conv.
8. Stabilisator, zoom en flitser Veranderen van de instellingen voor een power-zoomlens Toepasbare modi: Stelt de schermweergave en lenshandelingen in wanneer er een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die compatibel is met de stroomzoom (elektrisch gehanteerde zoom). • Dit kan alleen geselecteerd worden wanneer een lens gebruikt wordt die compatibel is met power zoom (elektrisch werkende zoom). • De onderling verwisselbare lens (H-FS14140/H-HS12035/H-FS1442A) zijn niet compatibel met power zoom.
8. Stabilisator, zoom en flitser Zoomen met gebruik van aanrakingshandelingen U kunt zoomhandelingen uitvoeren door middel van aanraken. (Aanraakzoom) (De optische zoom en de extra teleconversie voor het maken van foto's zijn werkzaam) • Als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die geen power zoom ondersteunt (H-FS14140/H-HS12035/H-FS1442A), kunt u de Extra teleconversie van beelden alleen bedienen door [Ex. tele conv.] (P221) op [ZOOM] te zetten. 1 2 Raak [ ] aan. Raak [ ] aan.
8. Stabilisator, zoom en flitser Fotograferen met de externe flitser (optioneel) Toepasbare modi: U kunt een flitser (DMW-FL360L/DMW-FL580L: optioneel) bevestigen en daarmee fotograferen. • Lees de gebruiksaanwijzing van de externe flitser voor het bevestigen van de externe flitser. ∫ De bescherming van de flitsschoen verwijderen Het toestel wordt geleverd met een bescherming voor de flitsschoen die op de flitsschoen bevestigd is.
8. Stabilisator, zoom en flitser Als andere in de handel verkrijgbare externe flitsers zonder communicatiefuncties op de camera gebruikt worden • In dit geval moet u de belichting instellen op de externe flitslamp. Als u de flitslamp toch wilt gebruiken in de automatische functie, moet u er een gebruiken waarvoor u het diafragma en de ISO-gevoeligheid kunt instellen en kunt aanpassen aan die van de camera.
8. Stabilisator, zoom en flitser Instelling van de flitserfuncties • [Flitser] in het [Opname]-menu is alleen beschikbaar als een externe flitser bevestigd is. Veranderen van de afvuurmodus Toepasbare modi: Selecteer of u wilt dat het afvuren van de flitser automatisch of handmatig plaatsvindt. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flitser functie] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
8. Stabilisator, zoom en flitser Veranderen van de flitsermodus Toepasbare modi: De flits instellen voor opnamen. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flitserfunctie] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. ([Flitser altijd aan]) ([Gdw. aan/rode-og])¢ ‰ ([Langz. sync.]) ([Lngz. sync./ rode-og])¢ Œ ([Gedwongen uit]) De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
8. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
8. Stabilisator, zoom en flitser Instelling van de 2de gordijnsynchronisatie Toepasbare modi: De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een lagere sluitertijd. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flits-synchro] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
8. Stabilisator, zoom en flitser De flitsoutput aanpassen Toepasbare modi: Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of onderbelicht zijn. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flitser instel.] Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt van [j3 EV] tot [i3 EV] in stappen van 1/3 EV instellen. • Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output.
8. Stabilisator, zoom en flitser Fotograferen met draadloze flitsers Toepasbare modi: Door flitsers te gebruiken die draadloos opnemen ondersteunen (DMW-FL360L/ DMW-FL580L: optioneel), kunt u het afvuren van de drie flitsgroepen en de flitser die op de flitsschoen van de camera bevestigd is, afzonderlijk controleren. ∫ Plaatsen van draadloze flitsers Breng de draadloze flitser in positie met de draadloze sensor in de richting van de camera gekeerd.
8. Stabilisator, zoom en flitser Voorbereiding: Bevestig de flitser (DMW-FL360L/DMW-FL580L: optioneel) op de camera. 1 Zet de draadloze flitsers op de RC-modus en breng ze in positie. • Stel het kanaal en de groepen voor de draadloze flitser in. 2 Selecteer het menu. (P63) MENU 3 > [Opname] > [Flitser] > [Draadloos] Druk op 3/4 om [ON] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. • Als [Draadloos] op [ON] gezet is, wordt [WL] op de flitsericoon van het opnamescherm weergegeven.
8. Stabilisator, zoom en flitser • Druk op [DISP.] om een testflits af te vuren. A Afvuurmodus B Flitser-output C Lichtsterkteratio A B C [Flitser functie] [Externe flitser] [TTL]: De camera stelt de output automatisch in. [AUTO]: De flitser-output wordt door de externe flitser ingesteld. [MANUAL]: Stel de lichtsterkteratio van de externe flitser met de hand in. [OFF]: De flitser op de camera laat alleen het communicatielicht schijnen. [Flitser instel.
8. Stabilisator, zoom en flitser Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers Inschakelen van FP flitsen voor de draadloze flitsers Tijdens de draadloze opname vuurt een externe flitser een FP-flits af (herhaaldelijk flitsen bij hoge snelheid). Deze wijze van afvuren maakt fotograferen met de flitser bij een hoge sluitertijd mogelijk. Selecteer het menu. (P63) MENU > [Opname] > [Flitser] > [Draadl.
9. Films opnemen Opname Bewegend Beeld Toepasbare modi: Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen. Bovendien kan de camera 4K-films opnemen in MP4. (P240) De audio zal stereo opgenomen worden. 1 Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te drukken. A Verstreken opnametijd B Beschikbare opnametijd • Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie A op te nemen.
9. Films opnemen Werkgeluid dat klikt bij het stoppen van de opname Aangezien de filmopname pas stopt nadat u op de filmknop gedrukt hebt, kan het geluid van deze bediening gehoord worden. Probeer het volgende als u dat geluid vervelend vindt: – Splits het laatste deel van de film met gebruik van [Splits video] (P274) in het [Afspelen]-menu. Het kan zijn dat de film vlakbij het einde niet meer gesplitst kan worden. Om dit te voorkomen dient u ongeveer 3 seconden langer op te nemen.
9. Films opnemen • Als de omgevingstemperatuur hoog is, of de film continu opgenomen is, kan de camera mogelijk [ ] weergeven en de opname stoppen om zichzelf te beschermen. Wacht tot de camera afkoelt. • Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld. • De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af kunnen lopen.
9. Films opnemen Opnemen van films in 4K Toepasbare modi: U kunt fijn gedetailleerde films in 4K creëren door deze op te nemen terwijl het formaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet is. • Als u films in 4K opneemt, gebruik dan een kaart met UHS snelheidsklasse 3. (P22) • De gezichtshoek van films in 4K is smaller dan die van films met andere formaten. Opnemen van films in 4K: 1 Zet [Opname-indeling] in het [Bewegend beeld]-menu op [MP4]. (P241) 2 Zet [Opn.
9. Films opnemen Instelling van formaat, grootte en beeldsnelheid Toepasbare modi: 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 > [Bewegend beeld] > [Opname-indeling] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een high-definition TV, enz. [AVCHD] [MP4] 3 4 Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een PC, enz. Druk op 3/4 om [Opn. kwaliteit] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
9.
9. Films opnemen Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF]) Toepasbare modi: Het scherpstellen verandert, afhankelijk van de instelling van de focusmodus (P142) en de instelling van [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu. Focusmodus [AFS]/[AFF]/ [AFC] [MF] [Continu AF] Beschrijving van instellingen [ON] De camera zal tijdens het opnemen automatisch op onderwerpen blijven scherpstellen. [OFF] De camera handhaaft de brandpuntpositie bij de start van de opname.
9. Films opnemen Foto’s maken terwijl u een film maakt Toepasbare modi: Er kunnen foto’s gemaakt worden terwijl u een film opneemt (simultaan opnemen). Druk de sluiterknop tijdens de opname van de video volledig in om een foto te maken. • De simultane opname-indicator wordt weergegeven tijdens het maken van de foto’s. • Opnemen terwijl ook de Touch Shutter-functie (P61) 13 beschikbaar is.
9. Films opnemen • De beeldverhouding zal vaststaan op [16:9]. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Als [Opname-indeling] op [MP4] gezet is en [Opn. kwaliteit] op [VGA/4M/25p] gezet is – Als [Opname-indeling] op [AVCHD] gezet is en [Opn. kwaliteit] op [FHD/24M/24p] gezet is [alleen als [ ] ([Fotoprioriteit]) ingesteld is] – Als de drive-modus op 4K-foto gezet is (alleen als [ ] ([Fotoprioriteit]) ingesteld is) – Als [Ex. tele conv.
9. Films opnemen Opnemen van Snap Movies Toepasbare modi: U kunt de opnametijd van tevoren specificeren en films opnemen alsof u fotografeert. De functie stelt u ook in staat de scherpstelling aan het begin van de opname te verplaatsen en van tevoren infade/outfade-effecten toe te voegen. • Films zullen opgenomen worden met [FHD/20M/25p] in [MP4]. • Door de app voor smartphone/tablet “Panasonic Image App” te gebruiken, kunt u films die met de camera opgenomen zijn samenvoegen.
9. Films opnemen ∫ Veranderen van de Snap Movie-instellingen 1 2 Selecteer [SET] in stap 2 en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om een item te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. [Opnametijd] [Trekfocus] [Fade] Stelt de opnametijd van films in. [8SEC]/[6SEC]/[4SEC]/[2SEC] Maakt dramatische beeldexpressie mogelijk door de focus aan het begin van de opname geleidelijk te verplaatsen. [ON]/[OFF] • Raadpleeg P248 voor details.
9. Films opnemen Instellen [Trekfocus] Stelt de kaders in die een (eerste) startpositie van het brandpunt en een (tweede) eindpositie van het brandpunt bepalen. De camera meet vervolgens de afstand naar de onderwerpen en stelt de brandpunten in. Als de filmopname start, wordt het brandpunt van het eerste kader naar het tweede verplaatst. Knopbediening 1 2 3 Druk op 2. Druk op 3/4/2/1 om het kader van de AF-zone te verplaatsen en druk op [MENU/SET]. (Eerste positie) • Als u op [DISP.
9. Films opnemen Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu Raadpleeg P63 voor details over de menu-instellingen van [Bewegend beeld]. • [Fotostijl], [Filterinstellingen], [AFS/AFF], [Meetfunctie], [Schaduw markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie], [Diffractiecompensatie] en [Dig. zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend beeld]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt weerspiegeld in het andere menu.
9. Films opnemen [Ex. tele conv.] • Raadpleeg P221 voor details. [Antiflikkering] Toepasbare modi: De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in het bewegende beeld te reduceren. Instellingen: [1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/[OFF] [Stille bediening] • Raadpleeg P120 voor details. [Micr. weerg.] Toepasbare modi: Toont het microfoonniveau op het opnamescherm.
9. Films opnemen [Uitsch. geluid vd wind] Toepasbare modi: Dit zal de windruis verlagen die van de interne microfoon afkomstig is terwijl de geluidskwaliteit gehandhaafd blijft. Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[OFF] • [HIGH] verlaagt daadwerkelijk de windruis door het lage geluid te minimaliseren als sterke wind gedetecteerd wordt. • [STANDARD] extraheert en verlaagt de windruis, zonder de geluidskwaliteit te verslechteren.
10. Afspelen en bewerken van beelden Opnamen terugspelen 1 Druk op [(]. 2 Druk op 2/1. 1/98 2: De vorige opname terugspelen 1: De volgende opname terugspelen • Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter elkaar afspelen. • De beelden kunnen ook voor- of achteruit langs gelopen worden door aan de modusknop op de voorkant te draaien of door het scherm horizontaal te verslepen.
10. Afspelen en bewerken van beelden Bewegende beelden terugspelen Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD en MP4 formaten. • Bewegende beelden worden weergegeven met de filmicoon A ([ ]). • 4K-burst-bestanden die opgenomen zijn met de 4K-fotofunctie 12s worden weergegeven met [ ]. Raadpleeg P185 voor informatie over het afspelen van 4K-burst-bestanden. Druk op 3 om af te spelen.
10. Afspelen en bewerken van beelden ∫ Handelingen tijdens het automatisch afspelen van een Snap Movie 3 Afspelen vanaf het begin 2 Terug naar het vorige beeld 1 Verder naar het volgende beeld • Als u het scherm aanraakt, zal het automatisch afspelen stoppen. • Gebruik voor het afspelen op een PC van films die met dit toestel opgenomen zijn, de “PHOTOfunSTUDIO” software op de (bijgeleverde) DVD. Creëren van foto’s uit een video U kunt een scène van een film als een foto bewaren.
10. Afspelen en bewerken van beelden Omschakelen van de afspeelwijze De terugspeelzoom gebruiken Draai de modusknop op de achterkant naar rechts. 1k 2k 4k 8k 16k • Als de modusknop op de achterkant naar links gedraaid wordt A 2.0X nadat het beeld vergroot is, zal de uitvergroting kleiner zijn. • U kunt het beeld ook vergroten/verkleinen door het deel dat u wilt vergroten (P59) samen te knijpen/te spreiden.
10. Afspelen en bewerken van beelden ∫ Om terug te keren naar normaal terugspelen Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en druk dan op [MENU/SET]. Beelden afspelen op opnamedatum (Calender Playback) 1 Draai de modusknop op de achterkant naar links om het kalenderscherm weer te geven. 2 Druk op 3/4/2/1 om de opnamedatum te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Alleen de beelden die op die datum opgenomen zijn zullen weergegeven worden.
10. Afspelen en bewerken van beelden Afspelen van groepsbeelden Een beeldengroep bestaat uit meerdere beelden. U kunt beelden in een groep continu dan wel een voor een afspelen. • U kunt alle beelden in een groep in een keer bewerken of wissen. (als u bijvoorbeeld een beeldengroep wist, worden alle beelden in de groep gewist.) [ ]: Een beeldengroep bestaande uit beelden die met de burst-modus gemaakt zijn met burst-snelheid [SH].
10. Afspelen en bewerken van beelden Afspelen van afzonderlijke groepsbeelden 1 2 3 Druk op 4. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ te raken. SUB MENU 1/98 ] aan Druk op 3/4 om [Groepsweergave] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. IRWR SUB MENU Druk op 2/1 om de beelden langs te lopen. SUB ] aan te raken en [Groepsweergave verlaten] • Door opnieuw op 4 te drukken of door [ MENU te selecteren, keert u terug naar het gewone afspeelscherm.
10. Afspelen en bewerken van beelden Beelden wissen Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden. • Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet gewist worden. Om een enkele opname uit te wissen 1 Selecteer het te wissen beeld in de afspeelmodus en druk vervolgens op [ ]. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ] aan te raken. 2 Druk op 3 om [Apart wissen] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
10. Afspelen en bewerken van beelden Wissen van meer beelden (tot 100¢) of van alle beelden ¢ De beeldengroepen worden als een enkel beeld beschouwd. (alle beelden in de geselecteerde beeldengroep zullen gewist worden.) 1 2 Druk in de afspeelmodus op [ ]. Op 3/4 drukken om [Multi wissen] of [Alles wissen] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • [Alles wissen] > Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. De beelden worden gewist door [Ja] te selecteren.
10. Afspelen en bewerken van beelden Gebruik van het [Afspelen] Menu Met dit menu kunt u diverse afspeelfuncties gebruiken, zoals het afsnijden van beelden en andere bewerkingen van de opgenomen beelden, instellingen van de bescherming, enz. • Met [RAW-verwerking], [Retouche wissen], [Tekst afdr.], [Intervalvideo], [Stop-motionvideo], [Nw. rs.] of [Bijsnijden] wordt een nieuw bewerkt beeld gecreëerd.
10. Afspelen en bewerken van beelden [2D/3D-inst.] Er kan tussen de afspeelmethoden voor 3D-beelden geschakeld worden. • Dit is een menu dat alleen weergegeven kan worden als 3D-afspelen mogelijk is. Raadpleeg P351 voor details. [Diashow] U kunt de beelden afspelen die u gemaakt heeft in synchronisatie met muziek en u kunt dit doen in opeenvolging terwijl u een vastgestelde pauze laat tussen elk van de beelden.
10. Afspelen en bewerken van beelden ∫ De diavoorstellinginstellingen veranderen U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling door [Effect] of [Set-up] te selecteren op het diavoorstellingmenuscherm. [Effect] Dit biedt u de mogelijkheid de schermeffecten te selecteren wanneer u van het ene naar het andere beeld schakelt. [AUTO]/[NATURAL]/[SLOW]/[SWING]/[URBAN]/[OFF] • Wanneer [URBAN] geselecteerd is, kan het beeld in zwart en wit verschijnen als een schermeffect.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Afspeelfunctie] Afspelen in [Normaal afsp.], [Alleen foto's], [Alleen bew. beeld], [4K-FOTO], [3D-weergave], [Categor. afsp.] of [Favoriet afsp.] kan geselecteerd worden. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 > [Afspelen] > [Afspeelfunctie] Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als u [Alleen bew. beeld] selecteert, zullen ook de 4K-burst-bestanden die met de 4K-fotofunctie opgenomen zijn afgespeeld worden.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Locatie vermelden] U kunt de locatie-informatie die van een smartphone verstuurd is (breedtegraad en lengtegraad) op beelden schrijven. • U kunt locatie-informatie versturen en deze op beelden schrijven met gebruik van een smartphone. (P301) • U dient “Panasonic Image App” op uw smartphone te installeren. (P289) • Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
10. Afspelen en bewerken van beelden [RAW-verwerking] U kunt de beelden die in het RAW-formaat opgenomen zijn verwerken. De verwerkte beelden zullen in JPEG-formaat bewaard worden. U kunt controleren hoe effecten op ieder beeld toegepast zijn terwijl deze bewerkt worden. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 3 > [Afspelen] > [RAW-verwerking] Selecteer RAW-beelden met 2/1 en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om een item te selecteren. • U kunt de volgende items instellen.
10. Afspelen en bewerken van beelden 4 5 6 Druk op [MENU/SET] en stel in. • De instellingsmethode verschilt al naargelang het item. Raadpleeg voor details “Instellen van de items” op P267. Op [MENU/SET] drukken. • Deze handeling brengt u terug naar het scherm van stap 3. Om andere items in te stellen, herhaalt u de stappen 3 tot 5. Selecteer [Start verwerking] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
10. Afspelen en bewerken van beelden Op het vergelijkingsscherm kunt u de volgende handelingen uitvoeren om instellingen te maken. A Huidige instelling 0 Knopbediening Aanraakb ediening 2/1 / Slepen Selecteert een instelling. [DISP.] [DISP.] Brengt u terug naar het instellingenscherm. [Inst.] Stelt het ingestelde niveau in en brengt u terug naar het scherm voor de selectie van het item. [MENU/SET] Beschrijving van de bediening DISP.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Retouche wissen] U kunt onnodige delen die op de opgenomen beelden geregistreerd zijn wissen. • Het wissen kan alleen uitgevoerd worden door aanraking. [Retouche wissen] schakelt automatisch de aanraakbediening in. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 3 > [Afspelen] > [Retouche wissen] Druk op 2/1 om een beeld te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Sleep uw vinger over het deel dat u wilt wissen. • De te wissen delen zijn gekleurd. • Door [Onged.
10. Afspelen en bewerken van beelden • De beelden kunnen onnatuurlijk lijken omdat de achtergrond van de gewiste delen kunstmatig gecreëerd wordt. • Voer voor groepsbeelden [Retouche wissen] op ieder beeld uit. (ze kunnen niet in één keer bewerkt worden.) • Als [Retouche wissen] op groepsbeelden uitgevoerd wordt, worden deze als nieuwe beelden bewaard, gescheiden van de oorspronkelijke beelden. In deze gevallen niet beschikbaar: • Niet beschikbaar wanneer de zoeker in gebruik is.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Titel bew.] U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan beelden. Nadat er tekst geregistreerd is, kan het afgedrukt worden bij het printen m.b.v. [Tekst afdr.] (P271). 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 3 > [Afspelen] > [Titel bew.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer de opname. (P261) • [’] wordt afgebeeld voor beelden met al geregistreerde titels. De tekst invoeren. (P84) • Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
10. Afspelen en bewerken van beelden 4 5 Druk op 3/4 om de tekstafdruk-onderdelen te selecteren en druk dan op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om de instellingen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. [Opnamedatum] [ZON. TIJD]: Druk het jaar, de maand en de datum af. [MET TIJD]: Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af. [OFF] [ ] ([Gezichtsherkenning]): De in [Gezicht herk.] geregistreerde naam zal gestempeld worden.
10. Afspelen en bewerken van beelden • Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw printer. • U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi]. • De beeldkwaliteit zou kunnen verslechteren wanneer de tekstafdruk uitgevoerd wordt. • Afhankelijk van de printer die u gebruikt, kunnen sommige letters afgeknipt worden tijdens het printen.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Splits video] De opgenomen video kan in twee delen gesplitst worden. Dit wordt aanbevolen wanneer u een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u niet nodig heeft. Het splitsen van een video is permanent: Denk goed na voordat u splitst! 1 Selecteer het menu. (P63) MENU > [Afspelen] > [Splits video] 2 Druk op 2/1 om de te splitsen video te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Druk op 3 op het punt waarop u wilt splitsen.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Intervalvideo] Deze functie stelt u in staat om een film te creëren uit een beeldengroep die opgenomen is met [Intervalopname]. De zo gecreëerde film wordt in het MP4-opnameformaat bewaard. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 3 > [Afspelen] > [Intervalvideo] Selecteer de [Intervalopname] beeldgroep met 2/1, en druk vervolgens op [MENU/SET]. Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Nw. rs.] Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 > [Afspelen] > [Nw. rs.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer het beeld en de resolutie. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
10. Afspelen en bewerken van beelden • U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi]. • De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bewegende beelden – 4K-burst-bestanden – Foto's die gemaakt zijn met Panoramamodus – Groepsbeelden – Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Bijsnijden] U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 3 > [Afspelen] > [Bijsnijden] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Gebruik de functieknop op de achterkant en druk op 3/4/2/1 om de door te knippen delen te selecteren.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Roteren]/[Scherm roteren] Met deze functie kunt u automatisch opnamen verticaal afbeelden als deze gemaakt werden met een verticaal gehouden toestel of opnamen handmatig draaien met stappen van 90o. [Roteren] (Het beeld wordt handmatig gedraaid) • De [Roteren]-functie wordt uitgeschakeld als [Scherm roteren] op [OFF] gezet is. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 3 > [Afspelen] > [Roteren] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Favorieten] U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze ingesteld zijn als favorieten. • De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen. • Alleen de beelden die ingesteld zijn als favorieten afspelen. ([Favoriet afsp.]) • Alle foto's wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([Alles wissen behalve Favoriet]) 1 Selecteer het menu.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Print inst.] DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf. • Als u [Print inst.] voor een groep beelden instelt, zal de afdrukinstelling voor het aantal afdrukken op ieder beeld van de groep toegepast worden.
10. Afspelen en bewerken van beelden • Het aantal afdrukken kan ingesteld worden tussen 0 en 999. • Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang krijgen, dus controleer dit als dat het geval is. • Het zou niet mogelijk kunnen zijn de afdrukinstellingen te gebruiken met andere apparatuur. In dit geval, alle instellingen annuleren en de instellingen opnieuw instellen. • Als u beelden in een groep op [Print inst.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Gez.herk. bew.] U kunt alle informatie m.b.t. gezichtsdetectie in geselecteerd beelden annuleren en verplaatsen. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 3 4 > [Afspelen] > [Gez.herk. bew.] > [REPLACE]/[DELETE] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken. Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Wissen bevestigen] Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste geaccentueerd wordt als het bevestigingsscherm voor het wissen van een foto weergegeven wordt. Op het moment van aankoop staat deze op [Eerst “Nee”]. Ja Nee 1 Selecteer het menu. (P63) 2 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. MENU > [Afspelen] > [Wissen bevestigen] [Eerst “Ja”] [Ja] wordt het eerst geaccentueerd, dus het wissen kan snel plaatsvinden.
11.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Wi-Fi-functie/NFC-functie ∫ Voor Gebruik • Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P40) • Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Als de camera met Wi-Fi verbonden is, kunt u op [Wi-Fi] drukken en de volgende handelingen verrichten: [Verbinding beëindigen] ¢1 [Doelapparaat wijzigen] [Instellingen wijzigen voor versturen]¢2 [Huidig apparaat in favorieten registreren]¢1 [Netwerkadres] Eindigt de Wi-Fi-verbinding. Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een andere Wi-Fi-verbinding te kiezen. Raadpleeg P309 voor details.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie ∫ Beschrijvingsmethode Als een stap “selecteer [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]”, enz., bevat, voer dan ongeacht welke van de volgende handelingen uit. Knopbediening: Selecteer [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] met de cursorknop en druk vervolgens op [MENU/SET]. Aanraakbediening: Raak [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] aan. • De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare draadloze LAN-verbinding.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Bediening met een smartphone/tablet Met een smartphone kunt u op afstand beelden opnemen, beelden op de camera afspelen of ze op de smartphone bewaren. • U moet de “Panasonic Image App” (van nu af “Image App” genoemd) op uw smartphone installeren. Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet De “Image App” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt. • OS App voor AndroidTM: Android 4.0 of hoger App voor iOS: iOS 6.
11.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie • Als [Wi-Fi-wachtwoord] op de fabrieksinstelling [OFF] gezet is, kunnen anderen de Wi-Fi-radiogolven opvangen en de inhoud van de communicatie vernemen. Zet [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON] om het password in te schakelen. (P293, 294) Gebruik van een password om een verbinding tot stand te brengen Verbinding maken met een password zorgt voor meer veiligheid.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie • Er kunnen tot 20 smartphones geregistreerd worden. Als het aantal de 20 overschrijdt, zullen registraties gewist worden, te beginnen met de smartphone die het langst geleden aangeraakt werd • Het uitvoeren van [Wi-Fi resetten] zal de registratie van de smartphone wissen. • Als de camera zelfs niet herkend wordt wanneer de smartphone aangeraakt wordt, verander dan de posities en probeer het opnieuw. • Raak de smartphone op deze camera niet hard aan.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Voor zowel iOS-apparaten (iPhone/iPod touch/iPad) als Android-apparaten Gebruik van de QR-code voor het tot stand brengen van een verbinding • Om met “Image App” op een iOS-apparaat een QR-code te scannen, wordt iOS 7.0 of later vereist. Voorbereiding: Zet [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON]. ( MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [Wi-Fi-wachtwoord] > [ON]) 1 Selecteer het menu op de camera.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Voor zowel iOS-apparaten (iPhone/iPod touch/iPad) als Android-apparaten Handmatig invoeren van een password om een verbinding tot stand te brengen Voorbereiding: Zet [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON]. ( MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [Wi-Fi-wachtwoord] > [ON]) 1 Selecteer het menu op de camera.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Als verbinding gemaakt wordt via een draadloos toegangspunt ([Via netwerk]): Op de camera 1 Selecteer [Via netwerk]. • Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P325 om de camera verbinding met een draadloos toegangspunt te laten maken. Op uw smartphone 2 3 4 Schakel de Wi-Fi-functie in. Verbind de smartphone met het draadloze toegangspunt waarmee de camera verbonden is. Start “Image App”.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Voor zowel iOS-apparaten (iPhone/iPod touch/iPad) als Android-apparaten Eindigen van de verbinding Beëindig de verbinding met de smartphone na het gebruik. 1 Selecteer de menu-items van de camera om de Wi-Fi-verbinding te beëindigen. MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] • Het bevestigingscherm wordt weergegeven. Dit eindigt als [Ja] geselecteerd wordt. 2 • U kunt de verbinding ook beëindigen door op de camera op [Wi-Fi] te drukken.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie ∫ Een foto nemen terwijl u springt Als u uw smartphone vasthoudt en springt, kan de sluiter van de camera automatisch losgelaten worden als de smartphone het hoogste punt van de sprong detecteert. Deze functie is handig voor het maken van foto's terwijl u springt. Bedien de smartphone. [ ] >[ ] > Selecteer de gevoeligheid. • [ ] zal op het remote opnamescherm van de smartphone weergegeven worden.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Afspelen van beelden in de camera 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P290) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. • U kunt de weer te geven beelden omschakelen door de icoon (A) linksboven op het scherm te selecteren. Om de beelden weer te geven die in de camera opgeslagen zijn, selecteert u [LUMIX]. 2 Raak het beeld aan om het te vergroten. • Als u een film afspeelt, zendt de camera het naar de “Image App” met een gereduceerd gegevensformaat.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Gebruiken van de NFC-functie om beelden gemakkelijk naar de camera over te brengen Een Wi-Fi-verbinding met gebruik van de NFC-functie is mogelijk, door aanraking van de smartphone op dit toestel, waarna u gemakkelijk de beelden kunt overzetten die op het scherm weergegeven worden. Een beeld kan onmiddellijk nadat het opgenomen is verstuurd worden. U kunt het dus gemakkelijk naar de smartphone¢ van uw familie of vrienden versturen.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Beelden in de camera naar een SNS versturen 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P290) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. • U kunt de weer te geven beelden omschakelen door de icoon (A) linksboven op het scherm te selecteren. Om de beelden weer te geven die in de camera opgeslagen zijn, selecteert u [LUMIX]. 2 Raak een beeld aan, blijf het aanraken en versleep het om het naar een SNS, enz. te sturen.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Toevoegen van locatie-informatie afkomstig van de smartphone/tablet op beelden die in de camera opgeslagen zijn U kunt locatie-informatie die met een smartphone verkregen is naar de camera versturen. Na het versturen van de informatie kunt u deze ook op de beelden schrijven die in de camera bewaard worden.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie ∫ Schrijven van locatie-informatie op de beelden (Voorbereiding op de camera) Maak verbinding met een smartphone. (P290) 4 Bedien de smartphone. 1 Start “Image App”. (P289) 2 Selecteer [ ]. 3 Selecteer [Geogr. labell.]. 4 Selecteer [ ] om de locatie-informatie te verzenden en te schrijven. • Volg de berichten op het scherm op om de smartphone te bedienen. • Beelden met locatie-informatie worden aangegeven met [ ].
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Gebruik van de NFC-functie om locatie-informatie aan beelden op de camera toe te voegen U kunt locatie-informatie die met de smartphone opgenomen is op een beeld schrijven dat afgespeeld wordt met gebruik van de NFC-functie. De NFC-functie is niet beschikbaar voor iOS-apparaten (iPhone/iPod touch/iPad). GPS 3 4 1 5 2 Voorbereiding: Zet [NFC-bediening] op [ON].
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie ∫ De locatie-informatie op het beeld schrijven (Voorbereiding op de smartphone) 1 Start “Image App”. (P289) 2 Selecteer [ ]. 3 Selecteer [Geogr. labell.]. 4 5 Afspelen van het beeld in de camera. Raak de smartphone aan op [ ] van de camera. • De locatie-informatie zal op het af te spelen beeld geschreven worden. • Het duurt even om de verbinding te voltooien. • Beelden met locatie-informatie worden aangegeven met [ ].
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Samenvoegen van films die met Snap Movie op een smartphone/tablet opgenomen zijn en uw voorkeur hebben Door een smartphone te gebruiken, kunt u films samenvoegen die opgenomen zijn met de [Snapfilm]-functie van de camera (P246). Aan de samen te voegen films kan muziek toegevoegd worden. Bovendien kunt u de samengevoegde film bewaren of naar een webdienst uploaden. A B C D E Neem films op met [Snapfilm]. Verzend de opgenomen films. Bewerk de films.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Weergeven van beelden op een TV U kunt beelden op de TV weergeven als deze de Digital Media Renderer (DMR) -functie van de DLNA-standaard ondersteunt. Voorbereiding Zet de TV op de DLNA-wachtmodus. • Lees de gebruiksaanwijzing van uw TV. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Weergeven op tv] 2 3 4 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Verzenden van beelden Als u beelden verstuurt, selecteer dan de methode om ze te versturen na [Nieuwe verbinding] te hebben geselecteerd. Nadat de verbinding tot stand gekomen is, kunnen de instellingen voor het versturen, zoals de beeldgrootte, ook veranderd worden.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Beelden verzenden tijdens de opname Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens wanneer u de foto neemt. • Wanneer verbinding gemaakt is met [Afbeeldingen versturen tijdens opname], wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven en wordt [ ] weergegeven terwijl het bestand verzonden wordt.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Veranderen van de instellingen om beelden te versturen Door op [DISP.] te drukken nadat een verbinding tot stand gebracht is, kunt u de instellingen voor het versturen veranderen, zoals de beeldgrootte voor het versturen. [Grootte] Grootte aanpassen van het te versturen beeld. [Origineel]/[Automatisch]¢1/[Wijzig] • Als u [Automatisch] selecteert, zal het beeldformaat bepaald worden door de omstandigheden op de bestemming.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Verzenden van beelden naar een smartphone/tablet Voorbereiding • Installeer van tevoren “Image App”. (P289) 1 Selecteer het menu. (P63) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van camera] > [Smartphone] 2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P324) Op uw smartphone Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: 1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Draadloos afdrukken U kunt beelden naar een compatibele printer versturen en ze draadloos afdrukken. Voorbereiding U kunt de opgenomen beelden draadloos afdrukken met een printer die PictBridge (draadloos LAN)¢ ondersteunt. ¢ In overeenstemming met de DPS over IP standaards. • Neem voor details over de PictBridge printer (compatibel met draadloos LAN) contact op met het bedrijf in kwestie. 1 Selecteer het menu.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Versturen van beelden naar een AV-inrichting U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis versturen (AV-thuisapparatuur). A Draadloos toegangspunt B AV-apparaat thuis Voorbereiding Als u een foto naar AV-apparatuur stuurt, zet uw apparaat dan op de DLNA-wachtmodus. • Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor details. 1 Selecteer het menu.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Versturen van beelden naar een PC U kunt foto's en films die met dit toestel opgenomen zijn naar een PC sturen. Voorbereiding (Op uw PC) • De computer inschakelen. veranderd is en niet meer de standaardinstelling • Maak mappen voor het ontvangen van de (Op de camera) • Als de werkgroep van de PC van bestemming heeft, dan dient u ook de instelling van dit toestel te veranderen in [PC-verbinding]. (P330) beelden op de PC gereed alvorens een beeld naar de PC te sturen.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie (Voor Mac) Ondersteund OS: OS X v10.5 tot v10.10 Voorbeeld: OS X v10.8 1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens op de items in de volgende volgorde. [Archief] [Toon info] 2 Stel het delen van de map in werking. • Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief systeem. Versturen van beelden naar een PC 1 Selecteer het menu.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Gebruik van web-diensten U kunt foto's en films via “LUMIX CLUB” naar een SNS, enz., versturen. Door automatische overzettingen van foto's en films naar de Cloud Sync Service in te stellen, kunt u de overgezette foto's of films op een PC of smartphone ontvangen. LUMIX CLUB A Draadloos toegangspunt B Web-service C Cloud Sync Service Voorbereiding Om beelden naar een WEB-service of cloud-map te sturen, moet u zich registreren bij “LUMIX CLUB” (P319).
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Registreren van web-services Wanneer u beelden verstuurd naar web-diensten, moet de gebruikte web-dienst geregistreerd worden bij de “LUMIX CLUB”. (P319) • Controleer de “FAQ / Contact” op de volgende site voor compatibele webservices. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/ Voorbereiding: Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en dat u de log-in informatie beschikbaar heeft.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie ∫ Met eenvoudige handelingen verzenden van beelden in de camera naar een webdienst Heeft u eenmaal een beeld verzonden, dan kunt u nog meer beelden naar een webdienst verzenden met eenvoudige smartphone-achtige handelingen in een omgeving waar een draadloze verbinding op een toegangspunt beschikbaar is. (Onderstaande instructies veronderstellen dat u al bij “LUMIX CLUB” geregistreerd bent en de camera een verbinding met een draadloos toegangspunt geregistreerd heeft.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service] ∫ Gebruik van [Cloud-synchr. service] (Met ingang van juli 2015) Voorbereiding U moet u registreren bij “LUMIX CLUB” (P319) en de instelling voor Cloud Sync. configureren om een foto naar een Cloud-map te sturen. Voor een PC gebruikt u “PHOTOfunSTUDIO” om de instellingen van Cloud Sync uit te voeren. Voor een smartphone gebruikt u “Image App” om de instellingen te maken.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Registratie bij “LUMIX CLUB” Als u dit apparaat registreert bij de “LUMIX CLUB”, kunt u beelden synchroniseren tussen de inrichtingen die u gebruikt of deze beelden overzetten naar webservices. Gebruik de “LUMIX CLUB” wanneer u beelden upload naar web-diensten. Over de [LUMIX CLUB] Verkrijg een “LUMIX CLUB” login ID (gratis). • U kunt dezelfde “LUMIX CLUB” login-ID voor dit toestel en een smartphone instellen. (P322) Raadpleeg de “LUMIX CLUB”-site voor details.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie 5 Lees de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen door en selecteert [Akkoord]. • U kunt pagina's schakelen via 3/4. • U kunt het display (2k) vergroten door de modusknop op de achterkant naar rechts te draaien. • U kunt het vergrote display weer op de oorspronkelijke maat (1k) zetten door de modusknop op de achterkant naar links te draaien. 6 7 • U kunt de positie van het vergrote display verplaatsen met 3/4/2/1.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Gebruik van de verkregen login-ID/Controleren of veranderen van de login-ID of het password ([Gebruikersnaam instellen]) Voorbereiding: Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password. Om het “LUMIX CLUB” password op de camera te veranderen, gaat u naar de “LUMIX CLUB” website vanaf uw smartphone of PC en verandert u van tevoren het “LUMIX CLUB”-password.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Instellen van dezelfde login-ID voor de camera en de smartphone/tablet Het instellen van dezelfde login-ID voor dit toestel en de smartphone is handig voor het versturen van beelden, die in dit toestel zitten, naar andere apparatuur of web-services. Wanneer of dit toestel of de smartphone/tablet de login-ID verworven heeft: 1 2 Verbind dit toestel met de smartphone. (P290) Stel de gemeenschappelijke login-ID in vanuit het “Image App”-menu.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Wis uw login ID en account vanuit de “LUMIX CLUB” Wis de login ID van de camera wanneer u deze overzet naar een derde of deze weggooit. U kunt tevens uw “LUMIX CLUB”-account wissen. 1 Selecteer het menu. (P63) MENU 2 3 4 5 > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] Selecteer [Verwijder account]. • Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende]. Selecteer [Ja] in het bevestigingscherm van het wissen van de login ID. • Het bericht wordt weergegeven.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Verbindingen Als u [Nieuwe verbinding] geselecteerd heeft, selecteer dan eerst een Wi-Fi-functie en bestemming en selecteer daarna een verbindingsmethode. Als u [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit favorieten] geselecteerd heeft, kunt u verbinding maken door dezelfde instellingen van de Wi-Fi-verbinding te gebruiken die u eerder gebruikte. In dit gedeelte worden de verbindingsmethoden beschreven.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Verbinden via een draadloos toegangspunt (via het netwerk) U kunt de methode selecteren om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken. ¢ WPS verwijst naar een functie die u in staat stelt de instellingen van de verbinding en van de veiligheid van LAN-apparatuur gemakkelijk te configureren. Om te controleren of het draadloze toegangspunt dat u gebruikt compatibel is met WPS dient u de handleiding van het draadloze toegangspunt te raadplegen.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst]) Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten. • Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de netwerkauthenticatie gecodeerd is. • Wanneer u verbindt d.m.v. [Handmatige invoer], bevestig SSID, encryptietype, encryptiesleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt. 1 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie • Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een draadloos toegangspunt opslaat. • Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze toegangspunt te zwak kunnen zijn. Raadpleeg “Waarschuwingen op het scherm” (P362) en “Problemen oplossen” (P378) voor details. • Afhankelijk van uw omgeving kan het zijn dat de zendsnelheid tussen de camera en het draadloze toegangspunt mogelijk afneemt.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de records als favorieten registreren. Met gebruik van de geschiedenis of de favorietenlijst kunt u gemakkelijk verbinding maken met dezelfde instellingen die u eerder gebruikte.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Bewerken van de geschiedenis die in favorieten geregistreerd is 1 Selecteer het menu. (P63) MENU > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Selecteer doelapparaat uit favorieten] 2 3 Selecteer de favoriete geschiedenis die u wilt bewerken en druk vervolgens op 1. Selecteer het item. [Verwijderen uit favorieten] [Volgorde van favorieten wijzigen] [Geregistreerde naam wijzigen] — Selecteer de bestemming.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie [Wi-Fi setup] Menu Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie. De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. Selecteer het menu.
11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie Configureert de instellingen van de NFC-functie. [NFC-bediening] [ON]: De NFC-functie werkt. [OFF] Stelt de werking van de camera in nadat de verbinding met de NFC-functie volledig tot stand gekomen is. [Touch sharing] [ON]: Als een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht wordt met de NFC-functie, tijdens het afspelen van een enkel beeld, kan dit beeld overgezet worden.
12. Aansluiten op andere apparatuur 4K-films op een TV bekijken/ 4K-films op een PC of recorder bewaren Kijken naar films in 4K ∫ Afspelen op een TV-scherm Door de camera op een TV aan te sluiten die films in 4K ondersteunt en films af te spelen die opgenomen zijn terwijl het filmformaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet was, kunt u genieten van fijn gedetailleerde films in 4K.
12. Aansluiten op andere apparatuur Opslaan van 4K-films ∫ Opslaan op een PC U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden. Raadpleeg P338 voor details. ∫ Opslag op een harde schijf of DVD U kunt films, die opgenomen zijn terwijl het formaat in [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet was, niet met recorders van Panasonic naar Blu-ray discs en DVD's dubben.
12. Aansluiten op andere apparatuur Beelden terugspelen op een TV-scherm Beelden die met dit toestel opgenomen zijn, kunnen op een TV afgespeeld worden. Voorbereiding: Schakel het toestel en de televisie uit. • Bevestig de aansluitingen op uw TV en gebruik een kabel die daarmee compatibel is. De beeldkwaliteit kan variëren al naargelang de gebruikte aansluitingen. 1 HDMI aansluiting Video aansluiting Hoge kwaliteit Sluit het toestel en de TV op elkaar aan.
12. Aansluiten op andere apparatuur Aansluiten met een AV-kabel (optioneel) • Gebruik altijd een originele Panasonic AV-kabel (DMW-AVC1: optioneel). • Controleer de [TV-aspect]. (P80) • Het geluid zal afgespeeld worden in mono. • De zoeker kan niet afgebeeld worden wanneer deze verbonden is met een AV-kabel. A B C D 2 3 HDMI-microkabel HDMI aansluiting AV-kabel (optioneel) Geel: naar de videoaansluiting E Wit: naar de geluidsinputaansluiting F De markeringen uitlijnen en erin doen.
12. Aansluiten op andere apparatuur De gemaakte foto's kunnen afgespeeld worden op een TV met een SD-geheugenkaartgleuf • Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het hele scherm. • Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van het model TV. • In bepaalde omstandigheden kunnen panoramabeelden niet afgespeeld worden. Tevens zou het zelfdoorlopen-afspelen van panoramabeelden niet kunnen werken.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Andere gekoppelde handelingen Uitschakelen van dit toestel: Als u een afstandsbediening van de TV gebruikt om de TV uit te schakelen, wordt dit toestel ook uitgeschakeld. Automatische ingangsschakeling: • Als u de aansluiting met een HDMI-microkabel tot stand brengt en dit toestel vervolgens inschakelt en dan op [(] drukt, zal het ingangskanaal op de TV automatisch naar het scherm van het toestel schakelen.
12. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op uw PC U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden. • Sommige PC's kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw PC. • Als de gebruikte computer geen SDXC-geheugenkaarten ondersteunt, kan een bericht verschijnen waarin u verzocht wordt om te formatteren.
12. Aansluiten op andere apparatuur Over de geleverde software De geleverde DVD bevat de volgende software. Installeer de software op uw computer voor gebruik. • PHOTOfunSTUDIO 9.7 PE (Windows Vista/Windows 7/Windows 8/Windows 8.1) Deze software stelt u in staat beelden te beheren. U kunt bijvoorbeeld foto's en films naar een PC sturen en ze sorteren op opnamedatum of modelnaam.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Installeren van bijgeleverde software • Voordat u de DVD erin doet, dient u alle lopende toepassingen te sluiten. 1 2 Controleer de omgeving van uw PC. • Operationele verwerkingsomgeving van “PHOTOfunSTUDIO” – OS: Windows VistaR (32bit) SP2, WindowsR 7 (32bit/64bit) SP1, WindowsR 8 (32bit/64bit), WindowsR 8.1 (32bit/64bit) – CPU: PentiumR III 800 MHz of hoger (Windows VistaR), PentiumR III 1 GHz of hoger (WindowsR 7/WindowsR 8/WindowsR 8.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Beelden naar de PC overbrengen Voorbereiding: Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. 1 Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd). • Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken. • Draai de monitor naar u toe. • Controleer de richting van de terminals en recht erin steken/eruit halen terwijl u de stekker vasthoudt.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Naar een PC kopiëren zonder gebruik van “PHOTOfunSTUDIO ” Als u niet in staat bent om “PHOTOfunSTUDIO ” te installeren, kunt u de bestanden en de mappen naar uw PC kopiëren door de bestanden van dit toestel te verslepen en zo over te brengen. • De inhoud (mapstructuur) op de kaart van dit toestel is als volgt.
12. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op een recorder Als u een kaart, met inhouden die met dit toestel opgenomen zijn, in een Panasonic recorder plaatst, kunt u de inhoud naar een Blu-ray disc of een DVD, enz. dubben. De methoden om foto's en films naar andere apparatuur te exporteren, zullen afhankelijk zijn van het bestandsformaat (JPEG, RAW, MPO, AVCHD, of MP4).
12. Aansluiten op andere apparatuur Beelden afdrukken Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de camera. • Groepsbeelden zullen niet als groepsbeelden maar als enkele beelden weergegeven worden. • Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw printer.
12. Aansluiten op andere apparatuur • Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruikenen. Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de USB-aansluitkabel loskoppelen.
12. Aansluiten op andere apparatuur Een beeld kiezen en uitprinten 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Raadpleeg P347 voor de items die ingesteld kunnen worden voordat u met het afdrukken van de beelden begint. • De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken. PictBridge 9HHOY DIGU 3ULQWHQ Meerdere beelden kiezen en uitprinten 1 2 Op 3 drukken.
12. Aansluiten op andere apparatuur Printinstellingen Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2 van de “Een beeld kiezen en uitprinten” als in stap 3 van de “Meerdere beelden kiezen en uitprinten” procedures in. • Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ [Papierafmeting] { De printerinstellingen hebben voorrang. [L/3.5qk5q] 89 mmk127 mm [2L/5qk7q] 127 mmk178 mm [POSTCARD] [16:9] 100 mmk148 mm 101,6 mmk180,6 mm [A4] 210 mmk297 mm [A3] 297 mmk420 mm [10k15cm] 100 mmk150 mm [4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm [8qk10q] 203,2 mmk254 mm [LETTER] 216 mmk279,4 mm [CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm • Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Opmaakafdrukken Wanneer u een beeld verschillende keren afdrukt op 1 vel papier. Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt afdrukken op 1 vel papier, stelt u [Lay-out pagina] in op [ä] en vervolgens [Aantal prints] op 4. Wanneer u verschillende beelden afdrukt op 1 vel papier. Als u bijvoorbeeld 4 verschillende beelden wilt afdrukken op 1 vel papier, [Lay-out pagina] instellen op [ä] en vervolgens [Aantal prints] in instellen op 1 voor elk van de 4 beelden.
12. Aansluiten op andere apparatuur Van 3D-beelden genieten 3D-beelden opnemen Als u de onderlinge verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) op uw toestel aanbrengt, kunt u voor extra effecten 3D-beelden opnemen. Om 3D-beelden te kunnen bekijken, heeft u een televisie nodig die 3D ondersteunt. 1 2 Bevestig de onderling verwisselbare 3D-lens op het toestel. Breng het onderwerp in het frame en neem op door de sluiterknop volledig in te drukken. • Scherpstellen is niet nodig bij het opnemen van 3D-beelden.
12. Aansluiten op andere apparatuur Afspelen van 3D-beelden Sluit het toestel aan op een televisie die compatibel is met 3D, speel de in 3D opgenomen beelden af en geniet van de extra effecten van de 3D-beelden. Het is ook mogelijk om de in 3D opgenomen beelden af te spelen door een SD-kaart in de 3D-compatibele televisie, die een kaartsleuf heeft, te plaatsen. Voorbereiding: Zet [HDMI-functie (afspelen)] op [AUTO], [1080p] of [1080i]. (P80) Zet [3D-weergave] op [ ].
12.
13. Overige Optionele accessoires • Bepaalde optionele accessoires kunnen niet beschikbaar zijn in bepaalde landen. Externe Microfoon (optioneel) Als u de stereomicrofoon (DMW-MS1: optioneel) gebruikt, kunt u ofwel naar stereo- ofwel naar mono- geluidopname schakelen. Het is ook mogelijk het lawaai van de wind op efficiënte wijze te verminderen door de [WIND CUT OFF/ON] –schakelaar naar [ON] te schakelen.
13. Overige afstandsbediening sluiter (optioneel) Als u de sluiter met afstandbediening gebruikt (DMW-RSL1: optioneel), kunt u trillingen vermijden (schudden van de camera) als een statief gebruikt wordt en kunt u de sluiter volledig indrukken voor het fotograferen met [B] (bol) of met de burst-modus. De sluiter met afstandsbediening werkt net zo als de sluiterknop op de camera. • Gebruik altijd een originele Panasonic afstandsbediening voor sluiters (DMW-RSL1: optioneel).
13. Overige Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel) Door de netadapter (optioneel) aan te sluiten, en deze vervolgens in een stopcontact te steken, kunt u dit toestel op een PC of printer aansluiten zonder dat u zich zorgen om de capaciteit van de batterij hoeft te maken. Voor het gebruik van de netadapter, wordt een DC-koppelaar (optioneel) vereist. • Gebruik altijd een originele Panasonic netadapter (optioneel).
13. Overige Display Monitor/Display Zoeker • De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden van wanneer het displayscherm in de monitor op [ ] (monitorstijl) gezet is. In Opname 50p 4:3 L AFS ラュン Fn8 Fn9 × SS Fn11 ISO SNAP AEL 3.5 60 0 200 BKT AWB 98 1 Fn12 STD.
13.
13.
13. Overige In Opname Opname-informatie op de monitor 3 F 3.
13. Overige In Terugspelen Snap Movie (P246) 4:3 1 L 1/98 A› IRWR Batterij-aanduiding (P25) 1/98 ( '$* 0 200 AWB 1 Beeldnummer/Totaal opnamen Verbonden met Wi-Fi PQG GJ F3.
13. Overige In Terugspelen Weergave van gedetailleerde informatie 60 F3.5 0 WB ISO AWB 200 AFS P STD. 10:00 1.DEC.
13. Overige Waarschuwingen op het scherm Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen. De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven. [Deze foto is beveiligd] • Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P282) [Sommige foto’s kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden] • Dit kenmerk kan alleen gebruikt worden voor beelden die aan de DCF-standaard voldoen. Voer het formatteren (P33) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.
13. Overige [Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.] • Gebruik een kaart die met dit toestel compatibel is. (P22) [Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.] • Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart. Voer de kaart opnieuw in. • Er een andere kaart inzetten. [Leesfout/Schrijffout Controleer de geheugenkaart] • Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven. Verwijder de kaart nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft.
13. Overige [Beeld wordt weergegeven voor 16:9 TV]/[Beeld wordt weergegeven voor 4:3 TV] • Kies [TV-aspect] in het [Set-up] menu om de beeldverhouding van de TV te wijzigen. (P80) • Deze melding verschijnt ook als de USB-aansluitkabel alleen in de camera zit. Sluit het andere eind van de USB-aansluitkabel in dit geval aan op een PC of een printer. (P341, 344) [Bewerking niet mogelijk omdat er informatie wordt verwerkt.
13. Overige [Geen foto om te versturen] • Dit wordt weergegeven wanneer er geen beeld te verzenden is wegens de restrictie van de bestemming. Controleer het bestandsformaat van het te versturen beeld. (P307) [Verbinding mislukt. Probeer het opnieuw over enkele minuten.]/ [Netwerkverbinding verbroken. Het overzetten is gestopt.] • Radiogolven afkomstig van het draadloze toegangspunt worden zwak. Voer de verbinding dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt uit.
13. Overige [Aanmelding is mislukt. Controleer de aanmeldings-ID en het wachtwoord.] • Login ID of wachtwoord voor de “LUMIX CLUB” is niet correct. Voer het alstublieft opnieuw in. Als u de login ID of het wachtwoord vergeten bent, vindt u de nodige informatie op het loginscherm van de “LUMIX CLUB”-website. [Sommige bestanden kunnen niet worden verstuurd vanwege een beperking op het doelapparaat.]/[Het overzetten is voltooid. Sommige bestanden zijn niet verstuurd vanwege een beperking op het doelapparaat.
13. Overige Menulijst [Opname] [Set-up] P367 P375 [Bewegend beeld] P370 [Afspelen] [Voorkeuze] P372 P377 • [Fotostijl], [Filterinstellingen], [AFS/AFF], [Meetfunctie], [Schaduw markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie], [Diffractiecompensatie] en [Dig. zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend beeld]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt weerspiegeld in het andere menu.
13. Overige [iHDR] Is er bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie. P89 [HDR] U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren met rijke schakeringen. P137 [Multi-belicht.] Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg.
13. Overige [Ex. tele conv.] Wanneer het aantal pixels ingesteld is op iets anders dan [L], wordt het Tele-effect vergroot zonder dat de beeldkwaliteit verslechtert. P221 [Dig. zoom] Doet het Tele-effect toenemen. Hoe hoger het vergrotingsniveau, hoe groter de verslechteringsgraad van de beeldkwaliteit. P223 [Kleurruimte] Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC, een printer enz. P139 [Stabilisatie] Verandert de instellingen van de beeldstabilisator.
13. Overige [Bewegend beeld] [Fotostijl] U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken. U kunt de kleur- en beeldkwaliteit van de effecten aanpassen. P123 [Filterinstellingen] Verandert de instellingen die op de beeldeffecten (filters) betrekking hebben. P125 [Snapfilm] Stelt u in staat van tevoren de opnametijd in te stellen en neemt films op alsof u fotografeert. P246 [Opname-indeling] Stelt het bestandsformaat in voor de video’s die u maakt. P241 [Opn.
13. Overige [Dig. zoom] Doet het Tele-effect toenemen. Hoe hoger het vergrotingsniveau, hoe groter de verslechteringsgraad van de beeldkwaliteit. P223 [Antiflikkering] De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in het bewegende beeld te reduceren. P250 [Stille bediening] Maakt aanraakbediening voor geruisloos gebruik mogelijk wanneer u een film opneemt. P120 [Micr. weerg.] Toont het microfoonniveau op het opnamescherm. P250 [Micr.
13. Overige [Voorkeuze] [Geh voorkeursinst.] Registreert de huidige camera-instellingen als standaardinstelling. P121 [Stille modus] Schakelt werkgeluiden en verlichting in een keer uit. P206 [AF/AE vergrend.] Stelt de vastgestelde inhoud voor het scherpstellen en de belichting in wanneer de AF/AE-vergrendeling ingeschakeld is. P166 [AE-vergr.-vast] Hiermee wordt de werking van de [AF/AE LOCK] knop ingesteld als u een foto maakt met een vaste scherpstelling of belichting.
13. Overige [MF assist weergave] Stelt in of MF Assist (vergroot scherm) in een venster op het scherm weergegeven wordt dan wel op het volledige scherm. P160 [MF-gids] Wanneer u de focus handmatig instelt, wordt er een MF-gids die het u toelaat de richting te controleren voor het verkrijgen van de focus afgebeeld. P163 [Peaking] De scherp gestelde delen worden geaccentueerd als het scherpstellen handmatig plaatsvindt.
13. Overige [Rest-aanduiding] Dit zal van display schakelen tussen het aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd. P35 [Auto review] Toont een beeld onmiddellijk nadat dit opgenomen is. P47 [Fn knopinstelling] U kunt verschillende opname- en andere functies toeschrijven aan de functieknop. P70 [Q.MENU] Inschakelen van de instellingsmethode van het Quick Menu. P67 [Instellingen wieltje] Verandert de werkwijze van de modusknop op de voorkant en de modusknop op de achterkant.
13. Overige [Set-up] [Klokinst.] De datum en de tijd instellen. P40 [Wereldtijd] Stelt de tijden in voor de regio waar u woont en uw vakantiebestemming. P74 [Reisdatum] De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden. P75 [Wi-Fi] Configureer alle instellingen voor de Wi-Fi-functies. P330 [Toon] Dit biedt u de mogelijkheid het volume van het elektronische geluid en het elektronische sluitergeluid in te stellen.
13. Overige [Zelf ontsp. auto uit] Stel dit item in om de zelfontspanner te annuleren wanneer u de camera uitschakelt. P82 [Nr. resetten] Doet het beeldbestandnummer terugkeren naar 0001. P82 [Resetten] De instellingen van de opname of van instellingen/custom worden weer op de fabriekswaarden gezet. P82 [Wi-Fi resetten] Reset alle instellingen in het [Wi-Fi] menu opnieuw in op de standaardinstellingen van de fabriek. (Uitgezonderd [LUMIX CLUB]) P83 [Pixelverbeter.
13. Overige [Afspelen] [2D/3D-inst.] Schakelt de afspeelmethode voor 3D-beelden. P262 [Diashow] Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt deze in volgorde af. P262 [Afspeelfunctie] Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt alleen bepaalde beelden af. P264 [Locatie vermelden] U kunt locatie-informatie (lengtegraad/breedtegraad) op de beelden schrijven die door de smartphone verstuurd zijn.
13. Overige Problemen oplossen Probeer als eerste de volgende procedures (P378 tot P393). Als het probleem niet wordt verholpen, kan het mogelijk worden verminderd door [Resetten] (P82) in het [Set-up]-menu te selecteren. Batterijen en stroom Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat. Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is. • De batterij is op. > De batterij opladen. • Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan. > Schakel het toestel vaal uit d.m.v.
13. Overige Het opgenomen beeld is witachtig. • De opname lijkt misschien witachtig als er vingerafdrukken of iets dergelijks op de lens of beeldsensor terecht zijn gekomen. > Als de lens vuil is, schakelt u het toestel uit en veegt u de lens vervolgens zachtjes schoon met een zachte, droge doek. > Raadpleeg P395 als de beeldsensor vuil geworden is. Het beeld is te licht of te donker. • Controleer de instelling van de belichtingscompensatie.
13. Overige Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit. Er verschijnt ruis op het beeld. • Probeer het volgende: > Beelden op heldere plekken maken. > Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P168) > Verhoog de instelling voor [Ruisreductie] in [Fotostijl] of verlaag de instelling voor ieder van de items behalve [Ruisreductie]. (P124) > Zet de [Lang sl.n.red] op [ON]. (P138) • Is [Fotoresolutie] (P133) of [Kwaliteit] (P134) laag ingesteld? • Is [Dig.
13. Overige Er wordt een helder punt dat zich niet in het onderwerp bevindt opgenomen. • Er kunnen defecte pixels in de beeldsensor zijn. > Voer [Pixelverbeter.] (P83) uit. Onderwerp kan niet vergrendeld worden. (AF-opsporing niet mogelijk) • Stel de AF-zone in op de onderscheidende kleur van het onderwerp als er een gedeelte is dat verschilt van de omliggende kleur. (P147) Het operatiegeluid is gering. • Dekt uw vinger de luidspreker af? (P17) Opnemen m.b.v.
13. Overige Als u een video opneemt, kan het beeldscherm donker worden. • Als een video opgenomen wordt, kan het beeldscherm na zekere tijd donker worden, om het verbruik van de batterij te reduceren, maar dit zal niet van invloed zijn op de opgenomen video. Het beeldscherm kan tijdelijk uitvallen, of het toestel kan geluid ruis opnemen.
13. Overige Lens Het opgenomen beeld zou vervormd kunnen worden of er zou zich een kleur om het onderwerp kunnen bevinden die er niet hoort. • Afhankelijk van de lens die wordt gebruikt, lijken opnamen mogelijk iets scheef of is er kleur zichtbaar in de hoeken, afhankelijk van de zoomfactor; dit komt door de eigenschappen van de lens. De randen van het beeld kunnen ook scheef lijken omdat het perspectief groter is wanneer de groothoek wordt gebruikt. Dit is geen storing.
13. Overige Flits De flits is niet geactiveerd. • Als de elektronische sluiter gebruikt wordt, is de flitser niet geactiveerd. (P172) > Zet [Elektronische sluiter] op [OFF]. • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, wordt de flitser niet geactiveerd. (P206) > Zet [Stille modus] op [OFF]. De flits wordt 2 keer geactiveerd. • (Behalve als [Flitser functie] in [Flitser] op [MANUAL] gezet is) De flitser wordt 2 keer geactiveerd.
13. Overige Er verschijnen zwarte, witte, rode, blauwe en groene punten op de monitor/ zoeker. • Dit is geen storing. Deze pixels beïnvloeden de opgenomen beelden niet. Er verschijnt ruis op de monitor. • Op donkere plekken kan ruis optreden om de helderheid van de monitor te behouden. Er verschijnen delen van ongelijke helderheid of ongebruikelijke kleuren op de monitor/zoeker.
13. Overige Het mapnummer en het bestandsnummer worden afgebeeld als [—] en het scherm wordt zwart. • Is dit een niet-standaard beeld, een beeld die bewerkt is m.b.v. een PC of een beeld die gemaakt is door een ander merk digitale camera? • Heeft u de batterij onmiddellijk na het maken van het beeld verwijderd of heeft u een beeld gemaakt m.b.v. een batterij met een lage resterende stroom? > Om dergelijke beelden te wissen, maakt u een back-up van de gegevens en formatteert u de kaart (P33).
13. Overige Functies Wi-Fi Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden. Radiogolven verliezen hun verbinding. Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven. ∫ Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding • Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden. • Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz.
13. Overige Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi instellingenscherm van de smartphone. • Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone uit en weer in. Ik ben de login ID of het wachtwoord voor de “LUMIX CLUB” vergeten. • Controleer de informatie in het loginscherm van de “LUMIX CLUB”. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/ Ik heb thuis geen draadloos toegangspunt, maar ik zou graag de dienst-gebruikerregistratie van de “LUMIX CLUB” uitvoeren.
13. Overige Beelden kunnen niet verzonden worden naar de webservice. • Bevestig dat de login-informatie (login ID/gebruikersnaam/e-mailadres/password) correct is. • webservice-server of het netwerk zouden bezet kunnen zijn. > Probeer later opnieuw. > Controleer de site van de webservice waar u het beeld naar toe stuurt. Het duurt even om een beeld te verzenden naar de webservice. • Is het beeld te groot? > Verklein de beeldgrootte bij [Grootte] (P309) en verstuur vervolgens het beeld.
13. Overige Uw “LUMIX CLUB” login-ID en wachtwoord zijn gewist nadat u de camera opgestuurd heeft voor reparatie. • De instellingen die in de camera staan kunnen gewist worden afhankelijk van het soort reparatie. > Maak altijd een kopie van belangrijke instellingen. Ik ben het wachtwoord voor de Wi-Fi vergeten. • Voer [Wi-Fi resetten] in het [Set-up] menu uit. (P83) Alle informatie die u ingesteld heeft in het [Wi-Fi setup]-menu zal echter gereset worden.
13. Overige TV, PC en printer Het beeld verschijnt niet op de televisie. • Is het toestel correct op de TV aangesloten? (P334) > De TV-input instellen op extern. Het beeld verschijnt niet helemaal op de TV. De weergavezones op het TV-scherm en de monitor van de camera zijn verschillend. • Controleer de [TV-aspect] instelling. (P80) • Afhankelijk van het TV-model, kunnen de beelden horizontaal of verticaal uitgetrokken zijn of kunnen ze afgebeeld worden met stukken van de rand eraf geknipt.
13. Overige De kaart wordt niet herkend door de PC. • De USB-aansluitkabel losmaken. Maak de kabel pas vast als de kaart in het toestel zit. • Zijn er twee of meer USB-aansluitingen op een enkele PC; probeer de USB-aansluitkabel dan op een andere USB-aansluiting aan te sluiten. De kaart wordt niet door de PC herkend. (er wordt een SDXC-geheugenkaart gebruikt.) • Controleer of uw PC compatibel is met SDXC-geheugenkaarten. http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.
13. Overige De lensgroep maakt geluid. • Er is een geluid van de lensbeweging of van de lensopening wanneer dit toestel in- of uitgeschakeld wordt. Dit is geen storing. • Het geluid dat door de automatische instelling van de lensopening veroorzaakt wordt, klinkt als de helderheid veranderd werd door bijvoorbeeld het zoomen of het bewegen van de camera. Dit is geen storing. Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen.
13. Overige Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik Wat u wel en niet moet doen met dit toestel Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.). • Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. • Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon.
13. Overige Schoonmaken Voordat u het toestel reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen (optioneel), of de stekker uit het stopcontact te trekken. Wrijf het toestel vervolgens met een droge zachte doek. • Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek. • Veeg het vuil of de stof van de zoomring en de focusring af met een droge, stofvrije doek.
13. Overige ∫ Zorg voor de zoeker/oogdop • Voordat u vlekken van de zoeker en de oogdop verwijdert, of andere soorten reiniging uitvoert, verwijder dan de oogdop. Blaas het stof op het oppervlak van de zoeker weg met een (in de handel verkrijgbare) blower en veeg het oppervlak zachtjes af met een droge, zachte doek. Bevestig de oogdop na de reiniging. • Pas op dat u de eyecup niet verliest. • Houd de eyecup buiten het bereik van kinderen om inslikken te voorkomen.
13. Overige Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang mee. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. • Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen voorwerpen (paperclips, enz.).
13. Overige Over 3D ∫ Over 3D-opnames Als de onderling verwisselbare 3D-lens aangebracht is, dient u een onderwerp niet op te nemen op een afstand die kleiner is dan de minimum brandpuntafstand. • De 3D-effecten kunnen uitgesprokener zijn en kunnen daardoor vermoeidheid of een oncomfortabel gevoel veroorzaken. • Als de onderlinge verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) gebruikt wordt, is de minimum brandpuntafstand 0,6 m.
13. Overige Over de persoonlijke informatie Als een naam of verjaardag ingesteld is voor [Profiel instellen]/functie voor gezichtsherkenning, dan wordt deze persoonlijke informatie in het toestel bewaard en in het beeld opgenomen. Wij raden aan dat u [Wi-Fi-wachtwoord] en [Wi-Fi-functievergrend.] inschakelt om persoonlijke informatie te beveiligen.
13. Overige Over de Beeldgegevens • Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat omdat er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door het verlies van opgenomen gegevens. Over statieven met drie poten of met één poot • Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
13. Overige ∫ Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of interferentie • Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of interferentie, zoals in de buurt van magnetronovens. Hierdoor kunnen de radiogolven onderbroken worden.
13. Overige • G MICRO SYSTEM is een op de Micro Four Thirds System-standaard gebaseerd digitale camerasysteem van LUMIX. • Micro Four Thirds™ en Micro Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Imaging Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en andere landen.
13. Overige • Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Google Inc. • Het Wi-Fi CERTIFIED™ Logo is een certificatiemerk van de Wi-Fi AllianceR. • Het Wi-Fi Protected Setup™ identificatieteken is een certificatiemerk van Wi-Fi AllianceR. • “Wi-FiR” en “Wi-Fi DirectR” zijn gedeponeerde handelsmerken van Wi-Fi AllianceR. • “Wi-Fi Protected Setup™”, “WPA™”, en “WPA2™” zijn handelsmerken van Wi-Fi AllianceR.
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen. Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen. Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de rest van het huishoudelijk afval.