Operation Manual

4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon
128
Bijstellen van heldere/donkere delen
([Schaduw markeren])
U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes van een beeld bijstellen terwijl u de helderheid op
het scherm controleert.
1
Selecteer het menu. (P63)
2
Druk op
2
/
1
om het item te selecteren.
3
Draai aan de modusknop op de voorkant/achterkant
om de helderheid van de heldere/donkere delen bij te
stellen.
A
Helder deel
B
Donker deel
C
Weergave voorvertoning
De modusknop op de achterkant dient voor het bijstellen van
donkere zones, de modusknop op de voorkant dient voor het
bijstellen van heldere zones.
Voor het registreren van een voorkeursinstelling drukt u op
3
en
selecteert u de bestemming waar de klantinstelling op
geregistreerd moet worden ([Klant1] (
)
/[Klant2]
()
/[Klant3]
()
).
Het bijstellen kan ook uitgevoerd worden door de grafiek te verslepen.
4
Op [MENU/SET] drukken.
De beeldschermweergave kan omgeschakeld worden door op het scherm voor de instelling van de helderheid
op [DISP.] te drukken.
De instellingen die op / /
geregistreerd zijn, zullen zelfs bewaard blijven als dit toestel
uitgeschakeld wordt.
Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met / / /
opnieuw op de
fabrieksinstelling gezet worden.
Deze menu-items worden gedeeld met het [Opname]-menu en het [Bewegend beeld]-menu. Als de instelling
van een van deze twee menu's veranderd wordt, wordt de instelling van het andere menu ook veranderd.
Toepasbare modi:
>
[Opname]
>
[Schaduw markeren]
(Standaard)
Er is een status zonder bijstellingen ingesteld.
(Vergroot het contrast)
Heldere zones worden helderder en donkere zones worden donkerder.
(Verklein het contrast)
Heldere zones worden donkerder en donkere zones worden helderder.
(Donkere zones helder
maken)
Donkere zones worden helder gemaakt.
/ / (Klant)
Er kunnen geregistreerde klantinstellingen toegepast worden.
MENU
A
B
C