Operation Manual

145
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
Beperkingen van de Auto Focusmodus
In de volgende gevallen is de AF-modus vastgezet op [Ø].
Bij het gebruik van de digitale zoom
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
([Gezicht/ogen detecteren])
Onder bepaalde omstandigheden tijdens het fotograferen, inclusief de volgende gevallen, kan
het zijn dat de gezichts-/oogdetectiefunctie niet werkt en het onmogelijk is gezichten te
detecteren. De AF-modus werkt als [ ].
Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
Wanneer het gezicht op een hoek is
Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
Wanneer er een snelle beweging is
Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
Wanneer het toestel schudt
([1-zone])
Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de
AF-zone op het scherm.
De positie en de maat van de AF-zone kunnen
veranderd worden. (P151)
([Spot])
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt
dat kleiner is dan [Ø].
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt zal het
scherm waarop u de scherpstelling kunt controleren
vergroot worden.
De focuspositie kan ingesteld worden op een
vergroot scherm. (P152)
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de compositie in te stellen
Wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt van de samenstelling in [Ø],
kunt u het onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting
vaststellen door de sluitertijd tot de helft in te drukken, het toestel verplaatsen naar de
samenstelling die u wilt terwijl u de ontspanknop tot de helft ingedrukt houdt en dan het
beeld maken.
(Alleen als de focusmodus op [AFS] gezet is.)