Operation Manual
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
146
([Tracking])
• [ ] kan niet gebruikt worden met [Intervalopname].
• In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø].
– [Sepia]/[Zwart-wit]/[Dynamisch zwart/wit]/[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/
[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
– [Zwart-wit] ([Fotostijl])
• Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
– Wanneer het onderwerp te klein is
– Wanneer de opnameplaats te donker of te helder is
– Wanneer het onderwerp te snel beweegt
– Wanneer de achtergrond dezelfde of soortgelijke kleur heeft als het onderwerp
– Wanneer er beeldbibber is
– Als de zoom wordt gebruikt
([Spot])
• In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø].
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Bij 4K-foto-opnames
• Deze kan in de volgende gevallen niet op [ ] gezet worden.
– [AFF]/[AFC] (focusmodus)
Als de camera een gezicht detecteert, zullen de AF-zone en
het teken dat aangeeft dat het oog scherp gesteld is,
weergegeven worden.
A Oog dat scherp gesteld moeten worden
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de
frame groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
∫ Veranderen van het oog dat scherp gesteld moeten worden
Raak het oog aan dat scherp gesteld moeten worden.
• Raak het oog in het gele kader aan. Als u een andere plaats
aanraakt, zal het instelingenscherm voor de AF-zone
weergegeven worden. (P151)
• Als u [ ] aanraakt of op [MENU/SET] drukt, zal de instelling
voor het scherpstellen van het oog gewist worden.
• Als het gele kader naar een ander gezicht beweegt, of als het kader verdwijnt nadat u de
compositie veranderd heeft, of iets gelijkaardigs doet, zal de instelling voor het scherpstellen
van het oog geannuleerd worden.
Over [š] ([Gezicht/ogen detecteren])
A