Operation Manual

151
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting)
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden.
1 Druk op 2 ().
2 Selecteer [š] of [Ø] en druk op 4.
Het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone wordt
weergegeven.
U kunt het instellingenscherm voor de AF-zone ook
weergeven door het scherm aan te raken.
3
Veranderen van de positie en het formaat van de AF-zone.
Als u de AF-zone rond een oog in het gele kader plaatst terwijl [š] geselecteerd is, zal
een ander oog scherp gesteld worden. (P146)
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
De AF-zone met dezelfde functie als [Ø] wordt in de aangeraakte positie weergegeven
als [š] geselecteerd is.
De instelling van de AF-zone wordt geannuleerd als op [MENU/SET] gedrukt wordt of
[ ] aangeraakt wordt.
De 49 AF-zones zijn in groepen verdeeld waarvan ieder uit
9 zones bestaat (uit 6 of 4 zones op de rand van het scherm).
1 Druk op 2 ().
2 Selecteer [ ] en druk op 4.
Het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone wordt
weergegeven.
3 Druk op 3/4/2/1 om een AF-zonegroep te selecteren.
U kunt de groep ook selecteren door het scherm aan te raken.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Alleen de weergave van [i] (middelpunt van de geselecteerde
groep) zal op het beeldscherm blijven.
De instelling van het kader van de AF-zone wordt geannuleerd
als op [MENU/SET] gedrukt wordt of [ ] aangeraakt wordt.
Als [š], [Ø] geselecteerd worden
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt de AF-zone
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint de AF-zone met kleine stappen
s Vergroot/verkleint de AF-zone met grote stappen
[DISP.] [Reset]
Verplaatst de AF-zone terug naar het midden.
Als u opnieuw op de knop drukt, zal het formaat van
het kader weer op de fabrieksinstelling gezet worden.
Wanneer u [ ] selecteert
Voorbeelden van
een groep