Operation Manual

11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie
286
Wi-Fi-functie/NFC-functie
Voor Gebruik
Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P40)
Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
Over de Wi-Fi verbindingslamp
Dit toestel is compatibel met NFC
Gebruik de NFC Near Field Communication”-functie om
gemakkelijk de gegevens over te zetten die nodig zijn voor
een Wi-Fi-verbinding tussen deze camera en de smartphone/
tablet.
De [Wi-Fi]-knop
In deze gebruiksaanwijzing zal een functieknop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop
genoemd worden (op het moment van aankoop is [Wi-Fi] aan [Fn8] toegekend.)
Raadpleeg P70 voor details over de functieknop.
Opstarten van de [Wi-Fi]-functie
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan.
Als de camera niet met Wi-Fi verbonden is, druk dan op [Wi-Fi]. De camera zal dan
gereed zijn om met de smartphone verbonden te worden. U kunt de camera
rechtstreeks met de smartphone verbinden. (P290)
Als de camera gereed is om verbonden te worden, kunt u op [DISP.] drukken om met dezelfde
instellingen als voorheen verbinding te maken. Dit is een gemakkelijke en snelle manier om
een verbinding tot stand te brengen. (P328)
Blauw brandend: De Wi-Fi verbinding is op stand-by
Blauw knipperend:
Versturen/ontvangen van gegevens via de
Wi-Fi-verbinding
Fn9
Fn8
Fn10
Fn11
SNAP
Fn12
Fn8