Operation Manual

11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie
310
Verzenden van beelden naar een smartphone/tablet
1 Selecteer het menu. (P63)
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P324)
3 Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P309)
5 Maak foto's. (P308)
5 Selecteer de opname. (P308)
Voorbereiding
Installeer van tevoren Image App”. (P289)
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen versturen van
camera] > [Smartphone]
Op uw smartphone
Wanneer u verbindt met [Via netwerk]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2
Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel in.
3 Start “Image App”. (P289)
Wanneer u verbinding maakt met [Wi-Fi Direct] of [WPS-verbinding] in [Direct]:
1 Start “Image App”. (P289)
Wanneer u verbinding maakt met [Handmatig. verbinden.] in [Direct]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer de SSID die overeenkomt met de SSID die weergegeven wordt op
het scherm van dit toestel.
3 Start “Image App”. (P289)
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
MENU