Operation Manual

11. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie
330
[Wi-Fi setup] Menu
Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie.
De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is.
Selecteer het menu. (P63)
Als [ON] geselecteerd is, kunt u ook een verbinding instellen door een QR-code te scannen. (P293)
Raadpleeg P319 voor details.
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Tekst Invoeren sectie op P84.
Als u een PC met standaardinstellingen gebruikt, is het niet nodig om de werkgroep te veranderen.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > Gewenst item dat ingesteld
moet worden
[Wi-Fi-wachtwoord]
U kunt de veiligheid verbeteren door de invoering van het password
in te schakelen voor een directe verbinding met een smartphone
[ON]:
Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een
SSID en een password. (P291)
[OFF]:
Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een
SSID. (P290)
[LUMIX CLUB]
Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID.
[PC-verbinding]
U kunt de werkgroep instellen.
Om beelden naar een PC te sturen, wordt een verbinding met
dezelfde werkgroep als de PC van bestemming vereist.
(De fabrieksinstelling is “WORKGROUP”.)
[Werkgroepnaam wijzigen]:
Voer de werkgroep van de PC in waarmee de verbinding gemaakt
wordt.
[Terug naar standaard]:
Herstelt de status van de fabrieksinstellingen.
[Toestelnaam]
U kunt de naam (SSID) van dit toestel veranderen.
1 Druk op [DISP.].
2 De gewenste inrichtingsnaam invoeren.
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg Tekst
Invoeren
sectie op P84.
Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
MENU